Orlando of het viereeuwig leven

de dwarsdoorsnede
13/10/2014

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubber eendjes. Recensente Helena zocht een desolaat hoekje in het Bourla en kliefde door Orlando (toneel).

Na een theatervoorstelling heb ik meestal de neiging om in het donker van de zaal weg te duiken en daar met opgetrokken knietjes te mijmeren over wat ik zonet gezien heb én wat misschien niet. Dat is na het bijwonen van de intense monoloog Orlando niet anders. Het stuk ging op tien januari 2013 in première en is in dezen een herneming van Guy Cassiers en actrice Katelijne Damen. Helaas worden er nooit duistere plaatsen in de zaal voorzien voor de peinzende nablijver – en misschien maar goed, het zou discriminatie zijn en bovendien een absurd panorama opleveren van gekke snuiters naast elkaar. Nadat de terechte applaussalvo’s zijn weggeëbd, word ik dus genadeloos door de lichtspots in de zaal naar buiten gedreven.

 

Ik besluit voor de ingang van de zaal dat van alle indrukken die dit stuk bij me achtergelaten heeft de volgende domineert: een mens moet zich zo vaak mogelijk heruitvinden als hij kan. Dat is dan ook exact wat Orlando doet door de vier eeuwen van zijn leven heen. Hij wordt meermaals herboren, zowel mentaal als fysiek. Of hij dat zelf in de hand heeft of het door het lot is bepaald, daar kom ik hopelijk snel achter. In die vier woelige eeuwen gebeurt er namelijk véél. Echt héél véél . Soms kan al in één minuut alles omslaan. Wat dan in vier eeuwen tijd en hoe krijg je zo’n onvatbaar relaas verpakt tot een prachtige twee-uur durende voorstelling zoals deze?

 

Elk goed verhaal begint bij een goede verteller. Daar hebben we gelukkig Katelijne Damen die als een nationale bard met enorme lyrische welsprekendheid de geschiedenis van Orlando vertelt. Het verhaal begint in Elizabethaans Engeland en neemt ons mee over land en zee (helaas nog niet in de lucht, zo ver is de geschiedenis dan nog niet gevorderd) tot in het exotische Constantinopel om uiteindelijk weer in het moderne en chaotisch geworden Londen uit de trein te stappen. Damen dompelt ons onder in Orlando’s woelige gevoelsleven, zijn overrompelende liefdes voor verscheidene personen, evenals de historische gebeurtenissen van zijn tijd, maar vooral in zijn liefde voor de literatuur. Herhaaldelijk dwaalt ze af naar de aantrekkingskracht die Orlando heeft tot de ink-t-po-t (zo prononceert Damen het). Na een overrompelende, maar stukgelopen liefde begint hij dan ook te schrijven aan het gedicht De Eik. Een gedicht zo zinrijk dat het pas aan het einde van zijn leven voltooid zal raken (Ai! Spoileralert!).

 

De theatertekst is een bijna letterlijke vertaling van de originele Engelstalige roman van Virginia Woolf, “Een boek te frivool om serieus te nemen”, zoals Woolf zelf oordeelde. Dat frivole komt zeker aan bod in het stuk, maar domineert nooit. Er heerst eerder het gevoel dat we naar de echte Virginia Woolf aan het kijken en luisteren zijn. Een vrouw die misschien soms frivool was in woorden, maar allesbehalve in daden: Woolf pleegde zelfmoord door zich te verdrinken in een rivier. Het gevoel dat Damen in feite Orlando zelf is, maar dan incognito – of incognita –  is misschien bij momenten nog sterker. In ieder geval, staat Orlando –het verhaal, het personage, het stuk én de actrice- als een reusachtige eik diepgeworteld in de dramatische bodem die Guy Cassiers en Katelijne Damen hier met wonderlijke eenvoud bezaaid hebben. Met enkel de hypnotiserende stem van Damen en vier camera’s boven de actrice gericht, wordt de roman en daarmee de wereld van Orlando opnieuw tot leven gebracht.

 

Het wonderlijke zit hem verder in de details; zoals de tekst zelf bemerkt: “Alles was duidelijk tot in de kleinste details waarneembaar”. Zo zien we via projecties Damen’s handen en armen bewegen zoals bloeiende takken of hoe ze haar hals streelt en kledinglaag na laag afneemt. Ook door simpele veranderingen in de belichting voelen we de felle, brandende zon van de dag overgaan in de donkerte van de nacht. We voelen dat alles veranderbaar is en dan vooral – om nu de climax te bereiken – wanneer Orlando na nachten van diepe slaap ontwaakt: naakt en geworden wat hij onvermijdelijk moest worden: een vrouw. . En Orlando zegt: “Ik koop bomen in bloei” en daarmee besluit ik op een zweverige noot dat alle veranderingen zowel in het stuk als in het echte leven wél moeten zijn bepaald door het lot.

 

Ik vraag me ten slotte af wat ik zou zeggen tegen Orlando als ik hem of haar zou tegenkomen – en met hem bedoel ik haar, en met haar bedoel ik wel degelijk Katelijne Damen. Ik geloof dat ik zou zeggen: ‘Ha…mjeruw djoamen’ in een poging om ‘Hallo, mevrouw Damen’ te zeggen. Mijn bewondering voor de actrice is namelijk te groot zoals deze fragiele monoloog dat ook is. Zij transformeert een herboren Virginia Woolf, een vrouw waar niet mee te sollen valt, maar met een innerlijke, fragiele gemoedstoestand waar niemand, en zeker zijzelf niet, vat op heeft.

 

Dus ik smeek of iemand met voldoende spraakzaamheid in het bijzijn van mevrouw Damen kan polsen om volgend jaar nogmaals een herneming van Orlando met meneer Cassiers op de kalender te zetten. Zo kunnen zij die nog geen weet hebben van Orlando’s bestaan alsnog kennismaken met hem – of haar. Je kan natuurlijk ook de roman lezen, maar ga toch zeker eens luisteren en kijken en – waarom niet: voelen – naar dit feest van woorden en van het leven.

 

 

Gezien in het Bourla-theater op 10 oktober 2014.