Zuid-Amerikaanse prog, Antwerpse kamermuziek en East Coast hiphop in de weegschaal gelegd

Voor u beluisterd
25/11/2005

The Mars Volta – Scabdates

Gehijg, babygeluiden, gekreun en een omroepersstem: dat is hoe intro Abrasions Mount the Timpani het nieuwe live-album van de progrock/salsa/jazz-crossover-bende The Mars Volta inleidt. Slechts tien maanden geleden bracht deze groep nog hun laatste epos Frances the Mute uit en nu staan ze er alweer met een liveplaat van ruim 70 minuten waarop slechts 3 nummers te vinden zijn. De 15 minuten durende opener Take the Veil Cerpin Taxt evolueerde van een hitsige polyritmische kraker op plaat tot een organisch en uitgebreid epos op het podium en is hier ook zo te horen. Wat The Mars Volta zo speciaal maakt tijdens hun concerten, zijn de ellenlange maar verrukkelijke improvisaties die de groep met de nodige spanning tussen de nummers weeft. Scabdates is hier een mooi verslag van: de mysterieuze soundscape Caviglia leidt een herwerkt Concertina in en het eindeloze Cicatriz wordt omgevormd tot een orgasmatische monsterjam van 45 minuten, met de nodige geluidseffecten, fragmenten van andere nummers en backstage-gesprekken er bovenop. Meesterbrein annex gitarist Omar A. Rodriguez-Lopez heeft al lang niets meer te bewijzen, zanger en feestbeest Cedric Bixler-Zavala spreidt een subtiele topklasse tentoon en vierarmige drummer Jon Theodore vormt samen met bassist Juan Alderete de La Pena één van de meest complexe ritmesecties uit de rockgeschiedenis. Ook toetsenist Ikey Isaiah Owens verdient met zijn opvallend ruwe klankenspel een eervolle vermelding. Of ze het nu graag horen of niet: The Mars Volta is, zeker op livegebied, de Led Zeppelin van vandaag. En dàt is een compliment.

 

Aranis – Aranis

Dit Antwerpse septet heeft hun eerste werk af waarop het met behulp van twee violen, accordeon, piano, gitaar, fluit en contrabas een bijzonder melodisch geheel vormt. De groepsleden zijn allen studenten aan het conservatorium in Antwerpen, wat zorgt voor een hoog muzikaal niveau. Alle composities zijn van de hand van ex-Troissoeur contrabassist Joris Vanvinckenroye en het zevental zit op de breuklijn tussen modern klassiek, folk en zelfs flamenco. Toch valt de als genre gekozen term ‘acoustic chamber rock' relatief ongelukkig uit aangezien het rock-gehalte hier wel bijzonder ver te zoeken is. Het enige nummer dat in de buurt van rock komt is het lange Zilezi, dat experimentele zang van gastmuzikant Edwin Vanvinckenroye bevat die met momenten echter bijna op het storende afgaat. Maar dat is dan ook het enige minpunt: de andere nummers zijn mooie, sterk opgebouwde en vooral compositorisch imposante stukken die fris en klassiek klinken. Bovendien is de klank zeer helder en de mix fijn uitgekiend. Op hun website www.aranis.be beweren de leden hun instrumenten op een ontraditionele manier te bespelen, maar of dit onmiddellijk hoorbaar is voor niet-muzikanten, blijft de grote vraag. Het virtuoze spel en de fijn uitgewerkte contrasten in hun repertoire zorgen ervoor dat Aranis een nieuwe aanwinst is voor de Belgische muziek. Indien de zeven echter nog iets gewaagder en opvallender voor de dag durven komen, zouden ze misschien sneller het doel bereiken dat ze voor ogen hebben, namelijk door een groot label de juiste promotie krijgen. Het is hen in elk geval gegund.

 

Public Enemy – New Whirl Odor

Samen met Run DMC lag Public Enemy in het begin van de jaren tachtig aan de basis van het hiphop-genre. Ze brachten zowel muzikale vernieuwing (getuige hun cross-over experiment met metallers Anthrax) als tekstuele controverse (omtrent de sociale verdrukking van zwarten); de eerste hiphop wereldtournee lag tevens in hun handen. Anno 2005 staat de “PE” van Chuck D er terug met een comebackschijf waarop drie van de vier originele leden herenigd zijn. Hoewel het titelnummer wat inspiratie mist, liegt de titel van Bring that Beat Back er niet om: de samples en achtergrondvocalen zijn perfect gedoseerd en de afwisseling tussen de drie rappers komt vlot over op de immens lekkere beat. De MKLVFKWR (featuring Moby) is catchy, goed opgebouwd en een licht funkgitaartje steelt de show. Tragere chiller Revolution is doorspekt met gortdroge percussie en een sluw orgel en het beatbox-feestje in As Long as the People Got Something to Say is uitermate gezellig. What a Fool Believes combineert metal met bluesy gospelfragmenten en Preachin' to the Quiet scratcht over een jazzy gitaar. Toch moet PE soms opletten voor eentonigheid, hoe vet hun beats ook zijn. In Superman's Black in the Building zitten een gitaar-, bas-, sax- en zelfs drumsolo, terwijl DJ Lord op sublieme wijze met het ritme goochelt. De outro van Check What You're Listening to is het sterkste maneuver van het album: als “da byatchez” hier niet wild van worden... Het old school-effect uit de tijd van hun legendarische Nation of Millions (1988) is er al lang af, maar PE is nog steeds heel wat meer dan een groepje rijmende sneltongen.