codewisseling

het laatste woord

08/04/2021

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie het begrip 'codewisseling'. 

Toen ik mij, als fiere Hollander, anderhalf jaar geleden in uw landje vestigde, beloofde ik mezelf plechtig dat ik hoe dan ook mijn taalgebruik niet zou aanpassen. Dat lukte in het begin heel erg goed: ik ging nog altijd ‘pinnen' in plaats van ‘met kaart betalen’, en wenste mijn vrienden altijd een fijne ‘middag’, zelfs om vier uur. Toch braken jullie dekselse Vlamingen stukje bij beetje mijn Noordelijke vocabulaire af. Het begon met ‘tof' in plaats van ‘vet’, en voor ik het wist begon het ‘ça va’ met mij te gaan, en niet langer gewoon ‘goed’. Ik merkte de vergevorderde symptomen van mijn omtaling pas echt toen ik een paar dagen geleden mijn vriendin onbewust napraatte, en dus tegen haar zei dat ik ‘pipi ging doen’. Met het schaamrood op de wangen trok ik mij terug in de badkamer, mijn misdaad tegen het Nederlanderschap overdenkend. 

Maar misschien mag ik mijn paspoort toch nog houden: er is aanleiding te geloven dat de Vlaamse sporen in mijn Standaardnederlands niet helemaal onuitwisbaar zijn. Nu het grensverkeer wat moeilijker ligt, heb ik weinig kansen gezien om in mijn veilige thuishaven een woordje te wisselen, maar het zou zo maar kunnen dat niemand iets aan mijn expatriate verblijf zal merken. Het zou zomaar eens kunnen dat ik mij bedien van wat taalkundigen codewisseling noemen, een fenomeen waarbij deelnemers in een gesprektussen verschillende talen of taalvarianten wisselen. Niet zo zot dus, dat ge wat Vlaamser gaat klappen als bijkans uw enige wekelijkse contact een dwarsvergadering is. 

"Soit, plezant allemaal, zo’n Hollander die over z’n problemen komt zagen, maar mij overkomt zoiets niet." Verkeerd gedacht, niemand is immuun. Zeker u niet, mes chers Belges, met uw drie offiziellen Landessprachen. Als er een volk is dat de codewisseling eigen zou moeten zijn, dan zijn jullie het wel. Zelfs wanneer de verbinding met andere taalzones ver te zoeken is, ontsnapt u er niet zomaar aan: codewisseling gaat veel dieper dan taal, dialect en accent. Ik moet de eerste student die “yo prof, die presentatie, kweni of k da morge nog kan doen lol” naar hun professor durft te sturen nog tegenkomen. Iedereen past, hoe subtiel ook, het taalgebruik aan de luisteraar aan. Dat is maar goed ook: spreken in iemands 'eigen taal' bevordert het begrip en geeft een gevoel van verbondenheid. Sterker nog: effortless kunnen switchen getuigt van goede language skills. Niet langer schaam ik me dus om er eindelijk voor uit te komen: ik ga pipi doen!