waar zijn alle studentencafés naartoe?

student zijn in the Dark Ages

20/04/2017

Zo’n tien jaar geleden bood het leven op en rond de studentenbuurt een heel andere aanblik. Pintjes kostten slechts een euro twintig, Facebook bestond nog niet. Terwijl er nog auto’s over de Ossenmarkt raasden, werd de Rooseveltplaats ontsierd door de oerlelijke ijzeren noodbrug over Kipdorpbrug. Maar ook het cafélandschap onderging een heuse make-over – al kan je hier gerust spreken van een make-under. In de voorbije tien jaar gaven talloze studentencafés de geest. De opkomst van sociale media en luxekoten lijkt de oorzaak te zijn. Een terugblik met enkele ouderdomsdekens, ex-coryfeeën en zelfverklaarde fossielen van het studentenleven. “Het café, dat was onze Facebook.”

Onze Universiteit Antwerpen was nog piepjong toen Dries Verbraeken, Michiel Hofman en Tarak Labiad zo’n dikke tien jaar geleden de Antwerpse studentencafés onveilig maakten. Heel wat van die cafés hielden intussen op te bestaan, maar ook het studentenleven zelf onderging heel wat veranderingen. Met een ietwat nostalgische, doch nuchtere blik, schetsen ze een beeld van toen.

 

 

old-school Ossenmarkt

De vergankelijkheid van het studentenleven van weleer is misschien wel het best voelbaar op de Ossenmarkt, het centrale plein van de Stadscampus dat in de voorbije tien jaren een heuse transformatie onderging. Voor de heraanleg in 2007 was er nog veel autoverkeer op de Ossenmarkt. In het midden van het plein stond ook een prieeltje, “waar overdag duchtig jointjes werden gerold en in de vroege uurtjes extreem aangewaaide studenten samen met de zwervers hun roes konden uitslapen.”

 

Ossenmarkt (2007) (© Patrick De Roo)

de Ossenmarkt voor de heraanleg (© Patrick De Roo)

 

Voor het door de studentenbuurt werd opgeslokt, was de Ossenmarkt dan ook een ruige buurt. “Toen ik vertelde dat ik aan de universiteit van Antwerpen ging studeren en vertelde dat dat vlak aan de Ossenmarkt lag, waarschuwde mijn oma me voor het liederlijke volk daar. ‘Past op, want daar zitten mensen van slechte zeden!’, zei ze dan. Een getuige daarvan was dat café De Salamander vroeger een zeemanscafé was”, vertelt Dries. “Toen het later door ‘Den Duncan’ van Wikings tot een studentencafé was omgedoopt had het in de beginjaren daarom een vreemd soort piratenthema dat je niet helemaal kon thuisbrengen. De uitbater had zich nog niet de moeite getroost om de oude versieringen van de muur te halen.”

 

Tussen de KBC-bank en de nieuwe dagwinkel was vroeger ook een café: den Tempus. Hier hadden Rodenbach en Westlandia hun thuisbasis, de studentenverenigingen voor West-Vlamingen. “Een onooglijk donker kot dat je best niet kon betreden zonder een West-Vlaming, anders was je daar vreemdeling in eigen land”, herinnert Dries zich. Toen café Tempus moest sluiten, verhuisden ze naar Café Lik’tus (West-Vlaams voor ‘zoals thuis’) op de Sint-Jacobsmarkt aan het Frans Halsplein, een studentencafé dat later tot den Uil werd herdoopt. In september 2015 moest ook dat laatste de boeken neerleggen.

 

studentencafés anno 2005(© Dries Verbraeken | dwars)Daarnaast had je richting de Leien ook nog De Vettige Swa en den Hill Diar, twee echte studentencafés die jammer genoeg al een tijdje gesloten zijn. Aan de overkant van de Leien moest ook den Alma, ooit één van de meest beruchte en bekendste studentencafés van Antwerpen, in 2012 definitief de deuren sluiten. “Dat was echt een topkeet in die tijd”, mijmert Tarak met pretlichtjes in de ogen. “Er zaten dan wel geen studentenverenigingen en er kwamen ook geregeld middelbare scholieren over de vloer, maar het was toch een essentieel onderdeel van de studentenexperience in Antwerpen.”

 

Den Hill Diar, waar onder andere Sofia en het toen erg succesvolle Media gehuisvest waren, organiseerde in die tijd een legendarische beachparty – Hill Diar Beach. “Het café en de helft van de Korte Winkelstraat werd vol gekapt met zand. Daarvoor werd heel de straat afgesloten”, vertellen ouderdomsdekens Dries en Michiel opgewonden. “Er was zelfs een VIP-tent met een jacuzzi! Er heerste toen een heuse festivalsfeer. Zo was er op één editie zo veel volk dat er tot op de ijzeren noodbrug van de Rooseveltplaats mensen stonden te feesten. Bangelijk!”

 

De Vettige Swa brengt dan weer herinneringen van zwoele nachten naar boven. Het was destijds de uitvalsbasis van ESN. “Alle knappe buitenlandse grieten zaten daar!”, herinnert Michiel zich enthousiast. “Iedereen sprak er Engels of natuurlijk de taal van de liefde.” Onder meer ook vrouwenclub Vader Vagantse had De Vettige Swa als stamcafé, “Maar de mooiste meisjes zaten toch in de Prof bij de Antwerpse Vrouwenclub”, oordelen Tarak en Dries.

 

In de Vekestraat had je verderop vroeger ook nog ’t Uniefke. “Toen dat dicht ging, is datzelfde café erna nog even terug opengegaan als ’t Niefke”, aldus Michiel. Op de Paardenmarkt was er dan weer Café de Grote Pint. “Je kan er vandaag nog de gedenkplaat gaan bekijken waarop te lezen staat: ‘Hier rust café de Grote Pint’”, vertelt Dries.

 

Café Papa Jos heette vroeger De Jezuïet. “Een beruchte, wat aftandse kroeg waar voornamelijk filosofen en studenten van de academie kwamen”, vertelt Tarak. (De Jezuïet werd destijds verzegeld wegens drugsgebruik.)

 

 

 

de stadswaag: vergeten figuren

Ook op de Stadswaag staat de tijd niet stil. Naast de Dolce Vita had je vroeger het ondertussen verdwenen café Bric-a-brac. “Elk jaar organiseerde Argonaut daar de Lemon Tree Party”, weet Michiel. “Het concept was simpel: om het uur werd het nummer Lemon Tree van Fools Garden gespeeld. En masse gooide dan iedereen zijn glas op de grond kapot zodra het stukje in de intro met het gebroken glas weerklonk. Het werd een vast ritueel, maar Argonaut moest na een tijdje wel zijn eigen glazen voorzien.”

 

Een ander ter ziele gegane café is De Trein der Traagheid dat in de Lange Noordstraat lag. “Het interieur was de binnenkant van een treinwagon en je kon er karaoke doen. Echt een fuifcafé was het wel niet, maar er gingen wel vaak koppeltjes op date”, zegt Tarak. (Momenteel staat De Trein der Traagheid er onbestemd als een verloren glorie bij. Het pand werd nooit verbouwd of opgeknapt, er zit enkel een dik slot op de deur.)

 

café Markies de Sade en 'de Stokkem' (© Dries Verbraeken)

‘de Stokkem’ voor café Markies de Sade
(© Dries Verbraeken)

Voor het werd omgedoopt tot den Barbier, was Markies de Sade een monument in de Antwerpse studentenscene waar ook Michiel en Dries mooie herinneringen aan overhouden. “Ik zal de Markies altijd associëren met zijn iconische cafébaas ‘de Stokkem’”, vertelt Michiel. “Die bijnaam had hij te danken had aan het feit dat hij uit Stokkem kwam en dit als eerstejaarsstudent aan zowat iedereen op de campus had zitten verkondigen. De Markies stond bekend om zijn onberispelijke sjotterkas en zijn groezelige cantuskelder die je met een levensgevaarlijke ijzeren trap moest betreden. Volgens de legende werd die kelder nooit gekuist; men goot simpelweg elk jaar een nieuwe laag beton waardoor men op de duur bijna tussen het plafond en de biertafel gekneld zat.”

 

Ook Dries koestert ‘fijne’ herinneringen aan Markies-uitbater Stokkem: “Ik herinner me dat Stokkem ooit naar beneden kwam tijdens een cantus omdat er een leiding verstopt zat. Met een Engelse sleutel tikte hij op enkele buizen tot er plots één kapot sprong. De meisjes-wc zat verstopt en Stokkem kreeg alle vastgelopen maandverbanden en tampons over zich heen. Op zijn Stokkems riep hij iets in de zin van: ‘Góóódverdoeme die wijven hèè’ terwijl wij ons zo snel mogelijk uit de voeten maakten.”

 

dw109 - studentencafés dansen.JPG

 

“Tegenover de Markies woonde vroeger ook een stokoud vrouwtje dat voor het geringste de politie belde”, herinnert Dries zich. “Vlak na een cantus was de wachtrij voor de wc steeds zo lang, dat iedereen zich toen naar buiten haastte om zijn behoefte ergens tegen de muur te doen. Zij die al vertrouwd waren met deze notoire overbuurvrouw wisten wel beter dan tegen haar gevel te gaan plassen, maar de onwetende eerstejaars die het wel riskeerden, kregen steevast een emmer water over hun hoofd”, vertelt Dries geanimeerd.

 

 

leven zonder sociale media

Volgens Dries, Michiel en Tarak heeft de opkomst van sociale media en de intrede van zogenaamde luxe-koten in de afgelopen jaren heel wat verandering teweeg gebracht. “Anno 2005 bestonden Blackboard en SisA nog niet”, vertelt Dries. “Het eerste wat je deed als je wakker werd met een kater en van toeten of blazen wist, was je naar de valven begeven. Dat waren de meldingsborden die uithingen aan het secretariaat van de R-blok. Het was een soort ontmoetingsplaats waar je te weten kwam of je die dag les had, welke studentikoze activiteiten er op de agenda stonden en of er voor dat ene vergeten groepswerkje nog een groepje een plaats vacant had.”

 

cantus PTP anno 2005 (© Dries Verbraeken | dwars)Ook de stelselmatige inkrimping van het studentencaféaanbod heeft hier volgens Tarak, Dries en Michiel mee te maken. "De afgelopen tien jaar zijn er meer dan tienduizend studenten bijgekomen aan de universiteit, er worden overal voortdurend koten bijgebouwd en toch zijn er alsmaar minder cafés. Dat heeft volgens mij te maken met een veranderende levensstijl", merkt Michiel op. “Vroeger was er op kot niet veel te doen”, gaat hij verder. “Een kot was niet meer dan een klein kamertje met een bed en een bureau. Voordrinken gebeurde nog niet zo vaak. Er was geen Netflix om series te bingen en om met vrienden in contact te komen moest je naar buiten, want niet eens iedereen had een pc op kot, laat staan een gsm. Je begaf je na het avondeten gewoon naar je stamkroeg en je wist dat je vrienden daar ook zaten. Er was klantentrouw en regelmaat.” “Het café, dat was onze Facebook", valt Dries in. “Daar kwam je te weten wie met wie ging, wat er later op de avond te doen was en wat iedereen de nacht ervoor had meegemaakt.” “Vroeger moest je wel op café als je een sociaal leven wou onderhouden”, zegt Tarak. “Een groot verschil met nu en volgens mij ook de reden dat er zo veel cafés moesten sluiten.”

 

Ook Wim Van Hoyweghen, ex-uitbater van het inmiddels gesloten café Hill Diar, sluit zich hierbij aan. “Buiten eten en drinken hadden studenten vroeger amper uitgaven. Nu hebben ze meer opties om hun vrije tijd door te brengen. Ze spelen games of kijken series of trekken naar de discotheken die de laatste jaren ook meer en meer op studenten mikken. Zo kunnen studenten zich uiteindelijk geen pint op café meer permitteren en drinken ze wodka van de nachtwinkel voor ze op café gaan. Daarnaast bleven studenten vroeger trouw aan hun stamcafé, dat is nu ook minder het geval. Veel meer dan het rookverbod is de veranderde levensstijl van studenten de oorzaak voor het verdwijnen van vele studentencafés.”

 

dw109 - studentencafés.jpg