10/03/2016
🖋: 
Auteur

Handen omhoog wie al gehoord heeft van de vzw Antwerpen Studentenstad! Toch niet zo veel lezers dus. Toegegeven, die naam klinkt niet even aanlokkelijk als het nieuwe vlotte ‘GATE15’. Antwerpen Studentenstad trok anderhalf jaar geleden een hip jasje aan en bouwde een huis in de Kleine Kauwenberg. Het cement van de moderne stek mag dan nog niet zo lang droog zijn, het grondvest werd dertien jaar eerder al gelegd. Josse Van Steenberge en Gert Nielandt hebben elk op een ander moment aan de poort gestaan van onze studentenstad.

De nieuwe locatie van de thuishaven voor studenten biedt meer mogelijkheden dan het vroegere Huis van de Student op de Sint-Jacobsmarkt. Gert Nielandt, directeur van GATE15, benadrukt hoe belangrijk het gebouw is om hun doelstellingen te bereiken. Toen de deuren eind 2014 openden, moest GATE15 een werking zijn naar de studenten toe en een landmark voor stad en student. Die glazen deuren gingen ook open in de figuurlijke zin: het werd als open huis gepromoot dat voor en door studenten is. Ze kunnen er terecht met hun vragen, hebben er een plek om te studeren, vergaderen en feesten, en helpen de organisatie om te weten wat er leeft in onze hoofden.

 

Zeventien maanden later. Vindt GATE15 zelf dat ze hun doelstellingen bereikt hebben? “We zijn op de goede weg”, zegt Gert Nielandt. “Het gebouw en de werking zijn nog relatief nieuw, dus we hebben daar nog een weg in te gaan. De bezoekcijfers tonen aan dat we goed bezig zijn, maar we zijn er nog niet natuurlijk, we zijn nog wat ambitieuzer. We willen dat studenten GATE15 zien als hun plek in de stad.” Het is inderdaad vroeg om nu al de bereikte doelstellingen af te vinken en aanpassingen vinden voortdurend plaats. Zo werd in december het concept STUDY360 bedacht, dat tegemoetkomt aan de grote vraag van studenten die samen willen blokken.

 

De noden en vragen van studenten worden gehoord door GATE15 omdat ze hun doelgroep willen betrekken bij de werking: jobstudenten bemannen bijvoorbeeld de balie en het Antwerps Studentenoverleg wordt geraadpleegd. Sociale media zorgen eveneens voor een handig klankbord. De student was echter niet altijd even bereikbaar. De fundering waaruit het piepjonge GATE15 is ontsproten, heet de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen (AUHA). Josse Van Steenberge was voorzitter van AUHA in 2003, de periode die gekenmerkt werd door de fusie van de drie universiteiten en eveneens de periode waarin Antwerpen uitgroeide tot een studentenstad.

 

Het samensmelten van de universiteiten en later ook de hogescholen kwam er niet op vraag van de studenten, maar van hogerop. “Het was meer een beleid. Er waren natuurlijk contacten met de studentenorganisaties, maar die waren ook verdeeld over de drie campussen en moesten elkaar leren kennen”, zegt Josse van Steenberge. De structuur en de mentaliteit lag in die tijd anders: alles wat gezegd werd door de studentenorganisaties moest meegedeeld worden via pers en vergaderingen, wat een langzame stroom naar de studenten toe inhield. “Bovendien had elke hogeschool en universiteit haar eigen traditie en eigen filosofie”, vertelt hij verder. Door de samenwerking en de associatie is de argwaan en concurrentiestrijd weggevallen. Iedereen zit meer op één lijn. “GATE15 is dan uiteindelijk een van die realisaties.”

 

In een dwarsartikel uit 2005 zei Josse van Steenberge al dat “de rol van de student binnen de Associatie in de toekomst zeker en vast uitgebreid zal worden.” Is GATE15 dan nu wat de associatie in gedachte had? “Ja, eigenlijk wel,” antwoordt hij, “door bijvoorbeeld studenten te helpen aan een job en sociale ondernemers te steunen. ‘Innovatie, ondernemend, internationaal’ zijn zo wat de kernwoorden die ik nu bij mijn opvolgers gerealiseerd zie en daar droomden wij wel van.”

 

Op de dertien jaar durende weg riep de associatie, samen met partners zoals de Stad Antwerpen, projecten en diensten in het leven van de student, waaronder Kotweb en de gegeerde cultuurcheques. AUHA en GATE15 werken nu nauw samen en studenten worden steeds meer betrokken bij de organisaties. Wanneer ik vraag aan Gert Nielandt of GATE15 een moederfiguur is, of de oudere broer van de studenten om raad aan te vragen, antwoordt hij dat ze de student als gelijkwaardige partner zien. “De werking stoelt op studenten. We ondersteunen de studenten graag, maar zien hen als partners. Zonder hen zouden we niet bestaan.”

 

GATE15 wil zich nu richten op het vergaren van bekendheid en het beantwoorden van vragen en noden van de student. Meer cantusruimtes is een van de huidige behoeftes van de studentenclubs. “We proberen voor de Tarmac een evenwicht te zoeken voor de verschillende functies die we daarvoor hebben bedacht, waaronder studeren en vergaderen. Samen met Antwerps Studentenoverleg (ASO) hebben we beslist dat cantussen niet echt een plaats heeft in de Tarmac. We willen ook opletten dat we geen concurrentie vormen voor de cafĂ©s en cantusruimtes in de buurt.” GATE15 maakt geen beloftes, maar zegt inspanningen te willen doen om hier samen met ASO een oplossing voor te vinden.

 

De samenwerking tussen de stad, de universiteiten en hogescholen, de organisaties en de studenten is de laatste vijftien jaar veel veranderd en blijft zich ontwikkelen. Het is spannend om te zien wat de toekomst brengt en hoe GATE15 er over vijf jaar zal uitzien. Wat zeker duidelijk is, is dat de mening en visie van de student nu sneller en makkelijker worden gehoord.



hedendaagse elektronische muziek
09/03/2016
🖋: 

Dit weekend is er een gloednieuw driedaags evenement, verspreid over de beste clubs en concertzalen in Antwerpen. Wie zich kan vinden in elektronische muziek, zal er vast wel van gehoord hebben. Trek je dansschoenen aan en leef je uit bij eigentijds festival Over Tijd. dwars sprak met Petrol-patron Philip De Liser van 5voor12.

“Over Tijd is een nieuw festival, met de focus op hedendaagse, soms experimentele elektronische muziek. 5voor12 heeft de afgelopen decennia reeds 10 Days Off in Gent en De Nachten in De Singel georganiseerd, dus we weten hoe we een festival op touw moeten zetten.”

 

“Er is geen gelijkaardig festival in BelgiĂ« en zeker niet in Antwerpen. We hebben verschillende locaties, die elk hun eigen profiel hebben. De Trix is een concertzaal, hier zullen dus artiesten live aan het werk gaan. AmpĂšre is een uitgesproken nachtclub, dus hier staan DJ’s meer centraal. De Petrol is eigenlijk een combinatie van de twee. In De Studio is er op zondag de meer de experimentele, arty muziek, die al door de dag begint.”

 


foto door Koen Bauters voor Poppunt

 

“Naast muziek beluisteren, kun je professionals ook aan het werk zien tijdens workshops. Afgevaardigden van Raster-noton, NONOTAK studio, BINKBEATSmusic, Andrew Claes (STUFF.), Nord Keyboards en anderen zijn in de Trix en De Studio te volgen in hun creatief proces. Naast workshops wordt er ook aandacht besteed aan visuals tijdens de optredens, we willen ook beeldende kunst aan bod laten komen.”

 

“Over Tijd is voor mensen met een open kijk, een vooruitstrevende groep die nieuwe dingen wil ontdekken. Het is de eerste editie, we verwachten 5.000 bezoekers verspreid over de drie dagen. Een tip voor wie niet weet naar welk evenement hij moet komen: De Trix op zaterdag. Hier ligt het zwaartepunt voornamelijk. Over Tijd is dag en nacht, vroeg en laat, maar vooral nu.”

 

Voor meer info kun je terecht op www.overtijd.be of op de gelijknamige Facebookpagina



Dagen zonder Vlees – week 4
09/03/2016
🖋: 

Van 10 februari tot 26 maart loopt de Dagen Zonder Vlees-campagne. Die is bedoeld om het besef over de impact van onze voedingsgewoontes op het milieu te vergroten en onze ecologische voetafdruk te verkleinen. Dwarse redactrice en omnomnomnivoor Jutta doet er nog een schepje bovenop en gaat helemaal de geitenwollensokkentoer op als veganist. Ware het niet dat de geitenwollensokken in de kast moeten blijven want veganisme betekent afstand doen van alle dierlijke producten. Bye bye honing, geen cappuccino tussendoor en dag lederen handtassen en dito schoenen. Een mens moet wel gek zijn.

drie onzevaders en twee weesgegroetjes

Het is zo ver, ik heb gezondigd. En ik heb er voor mogen boeten ook. Het zat zo: ik moest naar een begrafenis en was uitgenodigd op de koffietafel. Een mooie traditie waarbij de tristesse van de eigenlijke uitvaart wegebt en vaak plaats maakt voor zeer levendige taferelen, waarbij de heldendaden van de overledene centraal staan. De traditie wil dat er naast koffie en thee steevast een ruim assortiment pistoleekes, charcuterie en koffiekoeken op tafel staat. Omdat ik vind dat tradities gerespecteerd moeten worden en omdat ik in een vorig leven (vier weken geleden om precies te zijn) dol was op boter, kaas en hesp – om over chocoladebroodjes en croissants mĂ©t boter nog te zwijgen â€“ besloot ik om niet dwars te gaan liggen als veganist aldaar. In my defence: het enige veganistisch verantwoorde voedsel was een door midden gesneden kerstomaat die ter versiering bij de charcuterie lag. Dat noopte mij tot een broodje met kaas – wĂ©l nog braaf vegetarisch –, nog eentje, maar dan met boter erbij en toen liep het helemaal uit de hand. Een opsomming van wat ik allemaal heb gegeten zou echt te gĂȘnant zijn, maar met de kernwoorden ‘hesp’, ‘salami’, ‘vleessla’, ‘croissantje’ en ‘half chocoladebroodje’ kom je al een heel eind. Als je iets doet, moet je ‘t goed doen zei ik stoer, maar een paar uur later piepte ik al wat minder luid: omdat mijn hele spijsvertering is afgesteld op plantaardige voeding heb ik de rest van de dag liggen kermen van de buikpijn. That’s what they call Karma.

 

Wie het nu waagt om triomfantelijke "zie je wel, eens een vleeseter, altijd een vleeseter" te zeggen, maakt een zware onderschatting. Niet alleen ben ik meteen na mijn schandalige uitbarsting gewoon doorgegaan met planten eten, ik begin paradoxaal genoeg echt mijn draai te vinden in die veganistische levensstijl. Ik vind het niet meer vreemd om overal eten mee naartoe te slepen, hoewel ik niet had gedacht mijn brooddoos ooit nog nodig te hebben na de middelbare school. Wanneer ik kook, kost het me geen moeite om lekkere recepten te vinden en die indien nodig te veganizen. Chili sin Carme en een simpele tomatensaus met kappertjes zijn Ă©cht wel een goede basis voor volwaardige diners. De jongens in de keuken van het restaurant waar ik werk, beginnen te onthouden dat ik mijn groentjes senza niente (‘zonder niks’) eet. Ze rollen zelfs al niet meer met hun ogen als ze mij m’n bord vol vitamientjes geven en zijn waarlijk onder de indruk van mijn volharding. Hen heb ik natuurlijk niet verteld over het pistolet-incident, zo goed is mijn Italiaans nu ook weer niet.

 

 

body and mind

Op zondag 6 maart vond in Antwerpen de Urban Trail plaats, een parcours van 12,5 kilometer door, op en onder de stad. In de massa van tienduizend deelnemers liep een opvallende figuur: groengeschilderd van kop tot teen vroeg deze joggende selderstengel om aandacht voor een veganistische levensstijl. In diezelfde massa liep ook een onopvallende figuur, minder springerig dan de selder, maar minstens even springlevend en al even plantaardig. Die 12,5 kilometer liep ik op m’n (roze) sokken uit, de cake die we onderweg kregen aangeboden sloeg ik af. Om maar te zeggen: lichaam Ă©n geest varen wel bij dat veganisme. En nee, ik heb de roze cava die mijn trouwe loopvriendin me na afloop inschonk niet gecheckt op barnivore (website waar je kan controleren of een merk van bier of wijn veganistisch is), maar dat is nog steeds minder schandalig dan een vreetbui op een begrafenis.

 

Een stemmetje in mijn hoofd waagt het om af en toe te fluisteren "wat als je nu eens veganist bleef, ook nĂ  Dagen Zonder Vlees?" Ik heb me alvast voorgenomen om op Pasen, als de vasten gedaan zijn en er wéér zo’n berg pistolets op me wacht, minstens margarine te smeren in plaats van echte boter.

 



de dwarsdoorsnede
09/03/2016
🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Redacteur Robbe kijkt nog eens gelukzalig en nostalgisch naar het literaire debuut van de Vlaamse rockster en zijn persoonlijke idool Luc De Vos. 

“Het zal er hard aan moeten toegaan in mijn rotleven voor ik nog iets vraag aan mijn God. Ik ben dan wel even beroemd en aanbiddelijk als Will Tura geworden, maar omdat ik die goddelijke eed had gezworen moet ik tot op mijn laatste dag elke zondag in de kerk naar die zaagpreek van de pastoor gaan luisteren. En al mijn zuurverdiende spaarcenten heb ik moeten afgeven aan de weeskinderen in Kabul, die met mijn geld wellicht computerspelletjes hebben gekocht en dus in plaats van naar school te gaan op mijn kosten Nintendo zitten te spelen. Het is wraakroepend, zeg ik u.”

 

Luc De Vos zal altijd herinnerd worden als de zanger van Gorki. De man van het liedje Mia, een b-kantje dat per toeval is uitgegroeid tot een monster-hit. Heel Vlaanderen kent de naam, maar na de trefwoorden ‘Mia’, ‘Lieve Kleine Piranha’, ‘Anja’, ‘Gent’ en ‘zat dee ook is ni in de Slimste Mens ter Wereld?’ stopt verdere kennis over deze culturele duizendpoot bij de meesten. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat als ik niet was opgegroeid met Gorki – wekelijks door de luidsprekers in de woonkamer te horen â€“ ik waarschijnlijk ook niet veel meer zou kunnen aanvullen. Het toeval wil echter dat dit wel het geval is. En dat Luc De Vos is uitgegroeid tot een van mijn grootste idolen.

 

Buiten zanger, gitarist, columnist voor Studio Brussel en Humo en een graag geziene gast in tal van televisieprogramma’s was De Vos ook schrijver. In 2001 kwam hij – na een verzameld werk van zijn columns â€“ met zijn literaire debuut op de proppen: Het woord bij de daad. Het boek bestaat uit elf hoofdstukken, elf verschillende verhalen. Elk worden ze geschreven vanuit de ik-persoon, zodat grote delen van het boek autobiografisch aanvoelen. Maar er is altijd een fictieve twist zoals onder meer het touren van het hoofdpersonage met zijn muziekband in Zuid-Afrika, het deelnemen aan de Rock-Rally en zijn seksrelatie met – de toenmalige â€“ prinses Mathilde. Zelfs onderhandelingen met de marmottenkoning om een Frans skihotel terug te winnen komen aan bod; je kan het zo gek niet bedenken. De verhalen lijken in dat opzicht wel wat op de liedjes van Gorki: de waanzinnige taferelen die geschetst worden ontsproten aan de absurde, ironische humor van De Vos. En hoewel de glimlach tijdens het lezen vaak op de lippen verschijnt, blijft er toch steeds een dromerig, vaak melancholisch gevoel als rode draad door het boek heen aanwezig. Ook het goochelen met dure woorden en verwijzingen naar grote schrijvers en filosofen worden niet gemeden. Enige kennis van filosofie en dergelijke is evenwel niet noodzakelijk. De Vos zegt zelf dat hij eigenlijk niets kent van Augustinus, Goethe, Shakespeare, Proust of Nietzsche. Hierdoor bewerkt hij vaak de betekenis van hun ideeĂ«n aan de hand van zijn eigen meningen en ervaringen. Correct gebruikt of niet, deze passages zetten vaak de lezer zelf aan het denken. Kortom, een boek over God, popmuziek en liefde die de dood overwint.

 

Is Het woord bij de daad een hoogstaand literair meesterwerk? Zeker niet. Dat neemt echter niet weg dat het entertainmentgehalte enorm hoog ligt en het een zeer leuk nachtkastboek is. Het perfecte boek voor wie graag vlak voor het slapen gaan nog even lacht met een luchtig boek, maar tijdens het in slaap vallen zich toch onbewust aan de edele kunst van de toogfilosofie waagt.



dossier onderwijssecretariaat
08/03/2016
🖋: 

Ze zijn niet met velen, de koene studenten die het aandurven te kiezen voor een major-minortraject. En dat hoeft niet te verwonderen: twee richtingen combineren vergt flink wat puzzelwerk. Niet alleen de extra werklast is een obstakel, ook de vaak incompatibele lessenroosters maken dat de majorminorstudent wel eens een moeilijk spagaat moet maken. Sinds dit jaar voorziet de faculteit Rechten bovendien geen avondlessen meer voor haar minorstudenten.

Betekent het wegvallen van deze faciliteit ook dat de minor Rechten daarom wordt afgebouwd? “Dit is zeker niet het geval”, zegt Sil Bellon van het onderwijssecretariaat Rechten. “De reden dat die avondlessen zijn weggevallen komt doordat dit niet gewoon hoorcolleges zijn. Bijna al deze lessen vereisen interactie tussen de studenten. Als er slechts vijf avondstudenten zijn ingeschreven voor een bepaald vak en twee kunnen er niet zijn, is het gewoon onmogelijk dit vak te geven. Dit is zeker ook geen verwijt naar onze studenten, maar het ging gewoon niet anders.”  

 

Voorlopig blijft Universiteit Antwerpen major-minortrajecten aanbieden. Aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte zijn momenteel zo’n tweeĂ«ndertig studenten ingeschreven in een major-minor traject, waarvan er zes een minor Rechten doen. Het is niet zeker of ze dit ook allemaal afmaken; heel wat studenten schakelen reeds in de eerste weken over naar een generieke opleiding.

 

Lie Ik begon in mijn eerste jaar aanvankelijk met een minor Wijsbegeerte en een major Geschiedenis, maar ben al na een paar weken overgeschakeld naar het standaardtraject. Ik had het gevoel dat ik zowel bij Geschiedenis als bij Wijsbegeerte belangrijke vakken miste. Vooral bij mijn minor Wijsbegeerte vond ik dat ik bepaalde belangrijke vakken niet volgde terwijl ik kleine – niet bepaald interessante of belangrijke – vakken wel volgde.

 

Natasja In het eerste jaar ben ik begonnen met een major Geschiedenis en een minor Nederlands. Dat heb ik jammer genoeg maar twee weken volgehouden. Al mijn belangrijke vakken bleken exact op hetzelfde moment te vallen, waardoor ik dus niet naar altijd naar mijn lessen kon gaan en het leek me dus geen goed idee om dat te blijven doen. 

 

Kathlijn Pittomvils van het onderwijssecretariaat Letteren en Wijsbegeerte  Er is inderdaad een grote groep die al in de loop van de eerste weken overstapt naar het standaardtraject. Meestal geven ze aan dat ze problemen hebben met overlappende lessenroosters. Dat is jammer, maar wij kunnen natuurlijk niet garanderen dat er geen overlappingen zijn. De roostering gebeurt op basis van de basisopleidingen en houdt in principe geen rekening met bestaande major-minortrajecten.

 

 

 

De hardnekkige januskoppen die zich niet reeds in de eerste maanden van hun universiteitscarriĂšre uitschreven, maken meestal gewoon het traject af. dwars sprak met enkele studenten die onlangs een major-minor Geschiedenis - Rechten afwerkten. Een aanrader, zo blijkt uit hun reacties.

 

Ruben Ik ben nog steeds erg tevreden over mijn keuze en ik kan het zeker aanraden. Het was moeilijk om te kiezen tussen Rechten en Geschiedenis en bovendien is het leuk om wat opties open te houden als je nog niet helemaal weet wat je later wil gaan doen. Soms had ik wel het gevoel dat ik belangrijke vakken miste, zoals bijvoorbeeld Geschiedenis van België, terwijl andere verplichte vakken me dan weer minder essentieel leken.

 

Jeroen Ik kan het zeker iedereen aanraden! Maar daar staat wel tegenover dat je er hard voor moet willen werken. Vooral bij het samenstellen van je lessenroosters ben je in de eerste plaats op jezelf aangewezen. Op vlak van examenroosters valt het best mee. Soms staan er wel eens twee vakken op één dag geprogrammeerd, maar dat kan meestal snel verholpen worden als je tijdig de proffen in kwestie verwittigd. Die stellen zich meestal erg welwillend op; proffen lijken het echt wel te waarderen wanneer je een major-minor volgt!

 

Ben Hoewel het zeker geen eenvoudige opgave was, was de eindbeloning meer dan de moeite waard. Het was wel wat vreemd om in mijn derde jaar eerstejaarsvakken uit Geschiedenis op te nemen, maar al bij al viel het gepuzzel tussen de jaren door wel mee.

 

Felix Ik zou het zo opnieuw doen! Eén minpuntje wel: het ligt wat moeilijk om op Erasmus te gaan, aangezien je bij Geschiedenis verplicht bent om in de bachelor te gaan en je bij Rechten enkel in de master naar het buitenland mag. Dat de avondcolleges wegvallen is wel jammer. Ik maakte daar zelf gretig gebruik van, je kan in een kleinere groep immers veel meer opsteken.

 

 

Ondanks de obstakels is het major-minortraject voor velen een gedroomde combinatie van verschillende interessevelden. De studenten hebben overigens vrij snel na enkele lessen door of deze studiekeuze de juiste is of niet, en indien nodig kan er in de eerste weken nog snel geheroriënteerd worden. Hoewel er een faciliteit verdwijnt met het wegvallen van de avondcolleges voor de minor Rechten, blijft een major-minortraject nog steeds een optie. Een optie die voor een groot deel afhankelijk is van de goodwill van professoren en de flexibiliteit van ambitieuze studenten, maar die wat betreft de major-minors zelf al zeker mag blijven bestaan!



hop-en-top huisbier van UAntwerpen
07/03/2016
🖋: 
Auteur

Aangezien Universiteit Antwerpen cultuur hoog in het vaandel draagt, wordt het dringend tijd om jullie een beetje wegwijs te maken in haar hoogsteigen biercultuur. Met ‘Cum Laude’ heeft de universiteit sinds vorig jaar een blond huisbier. Hobbybrouwers Benny en Erwin Van Aerschot, alumni van UAntwerpen, kwamen in the picture toen ze in 2014 met de prijs voor ‘Beste Hobbybier der Lage Landen’ naar huis mochten op de Brouwland Biercompetitie. Na de overwinning met hun eerste bier, Inglorious Quad (IQ), lanceerden de tweelingbroers hun bvba die de naam Inglorious Brew Stars kreeg. Op vraag van Universiteit Antwerpen creĂ«erden ze niet veel later het blonde bier Cum Laude voor student, sympathisant en co.

Alumnus Informatica (Benny) en alumnus Handelsingenieur (Erwin), niet bepaald de eerste personen waarbij je een hobbybrouwerij denkt tegen te komen. Fout gedacht. Wel is het bier brouwen eerder een onverwachte wending in hun carriùres dan een jongensdroom die uitkomt. “Onze passie voor speciaalbieren is pas later ontstaan. Nadat we verscheidene bierstijlen hadden leren kennen, zijn we op ons dertigste een biercursus gaan volgen uit interesse voor het brouwproces. Nadien zijn we pas met bierbrouwen gestart”, zeggen de gebroeders Van Aerschot. Ze begonnen als hobbybrouwers en werken nog steeds voltijds buiten de biersector. Ondertussen is hun hobby wel uitgegroeid tot bijberoep en is hun firma Inglorious Brew Stars inmiddels gevestigd te Deurne.

 

cum laude

De term Cum Laude wordt in de academische wereld toegekend aan mensen die met hoge punten slagen voor hun examens. Letterlijk vertaald uit het Latijn betekent het zoveel als ‘Met Lof’. De tweelingbroers hebben meegewerkt aan de preselectie van de namen, maar een poll op het intranet van Universiteit Antwerpen gaf de doorslag. Zo haalde Cum Laude het onder meer van @fundum en Bachelor. Is het dan ook echt een bier op maat van studenten? ‘’Met de ontwikkeling van Cum Laude hadden we voor ogen dat het een studentenbier moest zijn, maar wel met een speciale toets. Cum Laude is iets (maar niet veel) krachtiger dan een ‘gewone pint’, ruikt veel frisser en fruitiger en heeft een licht bittere afdronk.’’

 

Hoe moeilijk is het nu eigenlijk om zelf een bier te brouwen dat nog lekker is ook? “Een brouwdag is toch gemakkelijk een volledige dag werk waarbij je de verschillende stappen goed moet opvolgen en eventueel bijsturen. Ook nadien bij het gisten, lageren en bottelen moet je steeds oog hebben voor de juiste temperaturen en het vermijden van infecties in het bier. Je moet natuurlijk ook goed weten welk bier je wil bekomen en daarvoor de juiste ingrediĂ«nten combineren in de juiste hoeveelheden.” Als laatste goede raad weten de brouwende broers ons nog mee te geven: “En natuurlijk proeven, proeven en proeven!” Cum Laude heeft een alcoholpercentage van 6,3 procent – een gewone pint ongeveer 5 procent – en gaat goed samen met wit vlees, vis en milde kazen. Verder is het blonde bier verfrissend en beschikt het over een exotische neus van passievrucht, mango en pompelmoes – een ideaal zomerbiertje dus. De tropische fruittoets zet zich voort in de smaak en is goed in balans met de licht bittere afdronk. Dan is er nog de grote witte schuimkraag en het excellente bier is af. Dit alles staat in schril contrast met hun eerste bier, Inglorious Quad (IQ), dat een pikzwart sterk bier is.

 

eentje zijn er twee

Inglorious Quad, het eerste bier van de gebroeders Van Aerschot, was meteen een voltreffer. Het bier werd in 2014 gekroond tot beste hobbybier van België en Nederland. Een jaar later wist IQ zelfs gerenommeerde bierkenners wereldwijd te bekoren en werden de Inglorious Brew Stars dusdanig gelauwerd met een gouden medaille op de Brussels Beer Challenge. Inglorious Quad heeft een zeer complex aromaprofiel van pure chocolade en zwarte koffie, afkomstig van de gebruikte mouten en gisten. Verder beschikt het over een kruidig karakter door de toegevoegde kruiden en hoppen. Dit donkere brouwsel met stevige schuimkraag is best te degusteren bij rood vlees en sterke kazen. Met haar alcoholpercentage van 10,3 procent niet meteen een bier dat in aanmerking komt voor een cantus, me dunkt.

 

ik wil bier

Niet onbelangrijk is de vraag waar te genieten van dit heerlijk unieke gerstenat. Wel, onder andere in het Agora Caffee van Universiteit Antwerpen is Cum Laude te krijgen op fles of van het vat. Ook EetcafĂ© ’t Injaske en cafĂ© Barracuda serveren het blond bier. Inglorious Quad is zelfs te vinden in de betere supermarkt in de provincie Antwerpen. Voor al wie zich kan vinden in de lijfspreuk ‘eentje is geentje’ hebben we meer goed nieuws: in het Agora Caffee zijn er zelfs flessen van 75 centiliter Cum Laude verkrijgbaar. HĂ©t ultieme cadeau voor eender welke biergezinde vriend(in), klasgenoot of eender wiens verjaardag je vergeten was op een doordeweekse lesdag.

 

Uiteraard is onze universiteit niet zo onbezonnen om een huisbier te promoten zonder ons vooraf van goed advies te voorzien, en dat doet ze dan ook als volgt: ‘’Geniet van Cum Laude, maar drink met mate. Over de productie van dit bier is goed nagedacht. UAntwerpen hoopt dat dat ook tijdens de consumptie ervan gebeurt.’’ Ik ben er dan ook rotsvast van overtuigd dat jullie allemaal heel goed gaan nadenken vooraleer jullie deze culturele uitstap aanvatten. Wij bij dwars zijn alvast vol lof!



Airbnb versus Couchsurfing
07/03/2016

Vrienden uit Venetië, kerstkaartjes van Krakau en feestjes in Philadelphia: met online hospitality exchange platforms als Couchsurfing en Airbnb heb je het allemaal binnen handbereik. Wie op zoek is naar een goedkope of gratis slaapplek waar dan ook ter wereld en op de koop toe nog wat buitenlandse vrienden wil maken, kan bij deze gastvrijheidsnetwerken terecht. dwars ging praten met Patrick Van Goethem, zelf actief gebruiker en host bij Couchsurfing.

De lijst van hospitality netwerksites lijkt wel eindeloos: Trustroots, oorspronkelijk bedoeld voor lifters en nu ook voor andere reizigers; Warmshowers, speciaal voor rondtrekkende fietsers; variaties zoals Nightswapping, BeWelcome, GlobalFreeloaders, The Hospitality Club en Staydu; en natuurlijk Couchsurfing en Airbnb. Die laatste twee zijn bij ons het meest bekend.

 

“Het grootste verschil tussen Airbnb en Couchsurfing is dat Airbnb onderdak aanbiedt tegen betaling, terwijl je slaapplaats bij Couchsurfing gratis is”, weet Patrick ons te vertellen. “Airbnb dient vooral als goedkoper alternatief voor hotels en hostels, maar bij Couchsurfing is het ook de bedoeling om de hosts en gasten met elkaar in contact te brengen en een gemeenschap te vormen.” Daardoor blijkt het wel moeilijker om via Couchsurfing een slaapplaats te bemachtigen. De website werkt namelijk niet via een bookingsysteem zoals dat bij hotels, hostels en ook Airbnb het geval is, maar met persoonlijk contact tussen de host en de gasten. De site werkt ook met referenties, voor zowel de hosts als de gasten. Je bent dus voor je acceptatie grotendeels afhankelijk van de referenties die op je profiel worden achtergelaten, net als bij Airbnb, maar ook van de persoonlijke mening van de mensen met wie je contact opneemt.

 

“Toen ik net begon met Couchsurfing pakte ik het helemaal verkeerd aan”, vertelt Patrick. “Er stond veel te weinig persoonlijke informatie op mijn profiel, en ik zocht teveel naar slaapplaatsen in heel toeristische steden. Ik schreef ook vooral naar mensen met veel referenties, maar die krijgen per dag natuurlijk veel meer aanvragen toegestuurd dan mensen die minder hoog staan aangeschreven.” Een handige tip om sneller aan een slaapplaats te geraken, is dus om je aanvraag te doen bij mensen die nog niet hoog op de lijst staan. Na een paar jaar hosten en gehost worden, is Patrick er intussen in geslaagd om te klimmen in die lijst, en krijgt hij gemiddeld twee of drie aanvragen per dag.

 

Hoe je kan weten wie er wel of niet betrouwbaar is? “Dat blijft natuurlijk altijd een gok.” Via het referentiesysteem kan je gelukkig wel snel zien welke ervaringen andere reizigers hadden bij een bepaalde persoon. Er bestaan ook heel wat websites met gedragscodes die je tijdens je verblijf via een hospitality platform moet hanteren, maar natuurlijk houdt niet iedereen zich daar even strikt aan. Zelf had Patrick wel eens gasten die zich niet aan de afspraken hielden en bijvoorbeeld ’s nachts veel te laat aankwamen, of iets hadden stukgemaakt in zijn huis zonder hem dat te vertellen. Zo’n dingen zijn natuurlijk wel jammer. “En je hoort via via ook wel eens een verhaal over een verkrachting of iets dergelijks, maar dat komt gelukkig amper voor. En via slechte referenties worden die mensen er ook weer snel uitgefilterd.”

 

Als je nog geen actief lid bent van de Couchsurfing gemeenschap, blijkt het dus niet altijd zo makkelijk om een slaapplaats te vinden. Zeker met grote groepen is het handiger om te boeken via Airbnb. “Het is over het algemeen het makkelijkste om een slaapplaats te vinden als je alleen bent, en vooral als meisje. Dat komt volgens mij vooral doordat mensen nog met die angst zitten voor misbruik. Ook koppels worden over het algemeen sneller toegelaten.” Een ander voordeel van Airbnb is natuurlijk de privacy, aangezien je net als in een hostel een eigen kamer of zelfs appartement ter beschikking krijgt, meestal met eigen badkamer en keukentje. Via Couchsurfing daarentegen slaap je in het huis van je gastheer of -vrouw, en in sommige gevallen zelfs in dezelfde kamer. “Dan kan je natuurlijk alleen maar hopen dat je host niet snurkt.” Soms kan dat ook leuke verhalen opleveren. Patrick herinnert zich nog dat hij ooit een student, die hij had leren kennen via Couchsurfing in Antwerpen, ging bezoeken op zijn kot in Berlijn. Die had toen een hele Couchsurfing avond georganiseerd waarbij een groot aantal gasten op zijn kleine kot waren uitgenodigd. “Iedereen moest op de grond slapen omdat er zoveel mensen waren en het was er ook veel te warm. Maar we hebben elkaar wel allemaal goed leren kennen en het was zo gezellig dat niemand over de drukte klaagde. En toen heb ik besloten dat ik dat in mijn eigen huis ook kon doen en dat is het moment dat ik zelf begon met hosten.”

 

En daar heeft hij nog geen moment spijt van gehad. Sinds hij lid is van de Couchsurfing gemeenschap heeft hij over de hele wereld vrienden gemaakt en hij krijgt dan ook van overal kaartjes en uitnodigingen toegestuurd. Of hij het ons zou aanraden? “Het is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd, maar het is perfect voor wie graag mensen wil leren kennen van verschillende nationaliteiten en zo ook het land dat je bezoekt beter wil leren kennen. Je bent daarna zoveel ervaringen rijker.” En een hele collectie kerstkaartjes natuurlijk.



microscoop op wetenschap
06/03/2016

Seks in de media is altijd een bestreden onderwerp geweest. Mag het meer of minder? Of is de manier waarop het gerepresenteerd wordt juist het netelige vraagstuk? En hoe gaat de leeftijdscategorie die hier officieel nog te jong voor is hier mee om? dwars sprak met doctorerend deskundige Annebeth Bels. Annebeth doet onderzoek naar seksualisering en objectivering in de media en de invloed daarvan op kinderen van negen tot twaalf jaar.

“Het onderzoek loopt in samenwerking met KU Leuven, we behandelen hetzelfde onderwerp vanuit verschillende invalshoeken. In Leuven zijn ze bezig met het kwantitatieve luik in de vorm van enquĂȘtes en met correlaties tussen variabelen en UAntwerpen spitst zich toe op het kwalitatieve aspect”, legt Annebeth uit.

“Eerst hebben we samen een vragenlijst afgenomen om te zien welke media er populair zijn bij die leeftijdscategorie. Televisie bleek het meest geliefd. Na een inhoudsanalyse werd er geobserveerd hoe vaak objectivering en seksualisering naar voor kwamen. Vervolgens heb ik een kwalitatieve analyse uitgevoerd van die media. Hierin werd gefocust op narratieve informatie in plaats van puur te noteren. Is er seks aanwezig in die scùne? Ja of nee. Ook werd dit gelinkt aan de leefwereld van de kinderen om een totaalbeeld te krijgen.”

 

de kampioenen

Maar naar welke series kijken kinderen van negen tot twaalf jaar? “De drie populairste televisieprogramma’s zijn: F.C. De Kampioenen, Thuis en Familie. Tijdens het inhoudelijk onderzoek hebben we geprobeerd seksualiteit in de media los te zien van expliciete seksuele objectivering. Je kunt niet zomaar zeggen dat seks een slecht voorbeeld is. Niet alles met een seksuele lading is per se negatief. In bijvoorbeeld één op tien scĂšnes komt seksuele objectivering voor, als je kijkt naar F.C. De Kampioenen, een programma met 36 scĂšnes, is dit wel een serieuze hoop, niet waar?” lacht ze. “ In één aflevering moeten de Kampioenen een match spelen en probeert de concurrerende trainer hen zat te voeren. Hij neemt ook Playboy Bunnies mee waarop Boma zegt: 'Wat een fijne vleeswaren.' De meisjes worden doorgegeven van de ene naar de andere man, terwijl dit eigenlijk een familieprogramma is. De kinderen vinden dit heel grappig, omdat dit op de grens ligt van het taboe. Hierdoor mogen ze met dingen lachen die normaal niet besproken worden. Je kan dit zien als een soort van rebellie tegen het feit dat ze er niet over mogen spreken.”

 

zelfcensuur

“Sinds december ben ik bezig met een etnografisch onderzoek waarin het begrip media breder wordt opgevat, en ik drie keer per week een uur observeer in een naschoolse opvang. Ik kijk dan of de kinderen het over televisie hebben als ze liedjes zingen. Zo probeer ik na te gaan op welke wijze media een rol spelen in hun leven. Ik probeer het heel algemeen te houden, want als je specifiek gaat zoeken naar het onderwerp seksualisering, dan ben je onbedoeld bevooroordeeld en ga je het zelf sturen. Op voorhand dacht ik echter dat het een handicap zou zijn. Wat als ze er niet over zouden beginnen, dan zat ik daar wel schoon met mijn onderwerp. Dat was gelukkig niet het geval, dus ben ik tevreden met mijn methode.”

 

“De kinderen kijken bijvoorbeeld veel naar YouTube-clips en spreken dan over het ‘stoute clipje’ What Do You Mean van Justin Bieber. Ze bestempelen het als onbeleefd, als er volwassenen bij zijn kijken ze elkaar aan en zeggen: 'Ja, je weet wel 
' Ze gebruiken het woord seks zelf niet, als een vorm van zelfcensuur. Dit staat in schril contrast met het onderlinge taalgebruik, dat is veel explicieter. Ze doen dit om te beantwoorden aan het ideaalbeeld van een ‘braaf kind’, iemand die niet bezig is met seksualiteit, netjes de regels volgt. Zo nemen ze er afstand van terwijl ze er wel in hun hoofd of met hun vriendjes mee bezig zijn. Het is een kwetsbaar onderwerp en ze willen niet als oversekst bestempeld worden.”

 

deontologie

“Thema’s zoals seksualiteit, verliefdheid of zwangerschap komen veel aan bod tijdens hun gesprekken. In de turnzaal speelden ze onlangs met ballonnen, ook de jongens stopten ze onder hun T-shirt en spraken over keizersneden en abortus. Sommige ballonbaby’s waren dan weer te vroeg geboren en daardoor gehandicapt. Zo zie je dat ze er niet alleen rond spelen, maar er ook serieus over nadenken. Ook al beschouwen ze de ballonnen niet als een rechtstreeks gevolg van seks, toch weten ze goed genoeg dat de ooievaar geen baby's brengt. Dit experimenteren rond het onderwerp op een veilige manier, getuigt van het belang van seksualiteit als onderdeel van de menselijke beleving”, zegt Annebeth. “Tenzij je je kroost echt volledig verstopt, weg van de realiteit van het bestaan, weten kinderen van jongs af aan al dat er zoiets bestaat als seks. Iets met een soort van lading waar niet over gepraat mag worden.”

 

“Voorlichting op school kan het taboe doorbreken. Het is betreurenswaardig dat seksuele opvoeding niet gestroomlijnd is doorheen het onderwijs, sommige scholen doen er zeer weinig mee. Ik vind dat je op iedere leeftijd iets rond het thema kunt doen, op de gepaste manier, met oog voor hun leefwereld en met de terminologie waar zij klaar voor zijn. Je kunt het jammer genoeg niet altijd overlaten aan de ouders, uit schaamte of ethische overwegingen. Terwijl het een recht is van kinderen om te weten waar hun lichamelijke grenzen liggen. Pas nog kwam ter sprake dat elfjarigen niet wisten wanneer seksualiteit legaal is, dit zou zeker gekend moeten zijn. Deze leeftijdsgrens wordt vastgelegd om kinderen te beschermen tegen zaken waar ze nog niet klaar voor zouden zijn.”

 

meisjes vs. jongens

Maar wanneer zijn kinderen hier klaar voor, en is dit anders voor meisjes of jongens? “Er wordt vaak gezegd dat meisjes vroeger bezig zijn rond het thema seks. Maar het is moeilijk te determineren of er een onderscheid is op basis van sekse op vlak van maturiteit, het is eerder individueel bepaald", verklaart Annebeth. "Gender is steeds een soort onderstroom geweest in mijn onderzoek, in het bijzonder machtsverhoudingen tussen man en vrouw. Dit wordt reeds vroeg in de hand gewerkt door leraren die leerlingen in ‘de jongens’ en ‘de meisjes’ verdelen tijdens spelletjes bijvoorbeeld. Deze machtsverhouding bestaat er ook voor leeftijd, tussen jong en oud. Minderjarigen worden werkelijk beschouwd als minder, terwijl ze zelf al een persoon zijn met noden en verwachtingen. Hier moet meer open-minded naar gekeken worden. Kinderen horen beschouwd te worden als mensen. Je kunt ze niet zomaar in hokjes steken als ‘kwetsbaar’ en ‘te controleren’. Ze hebben evenzeer meningen en ideeĂ«n die er toe doen.”

 

bescherming

Kunnen ideeĂ«n en meningen over dit onderwerp echter onbeperkt geuit worden? Op sociale media alvast niet, volgens Annebeth. “Op sociale media lijkt de censuur toe te nemen. Dit dient duaal bekeken te worden. Je kunt op Instagram een willekeurige hashtag aanklikken en op porno stuiten, dit is niet okĂ©. Het is niet erg dat kinderen iets kunnen googelen als ze daar naar op zoek zijn, maar ergens terecht komen waar je niet wil is problematisch. Het is een soort van dispersed sexual violence, zo iets als een potloodventer. Het is daarom niet gek dat Facebook en Instagram daar streng mee omspringen. Niemand hoort geconfronteerd te worden met iets waar hij of zij niet om vraagt. Kinderen horen te allen tijde beschermd te worden in deze periode waar zogezegd alles maar mogelijk moet zijn.”



het laatste woord
06/03/2016
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten ter hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze keer: bamzaaien. 

Bamzaaien betekent zoveel als loten wie het gelag zal betalen. Wie de kortste lucifer trekt, mag als Chinese vrijwilliger het bij voorkeur Belgische bier betalen. De etymologische verklaring van het woord wijst nochtans in de richting van Japan, waar de keizerlijke heilwens banzai als inspiratie diende.

 

Misschien is de Jiddische verklaring meer plausibel. Bamzaaien zou ontleend zijn aan ‘baam zajen’ waarbij het eerste ‘bij de staart’ betekent. ‘Zajen’ is op zijn beurt een letterafkorting van het Hebreeuwse woord ‘zonef’, dat naast staart ook penis kan betekenen. Wie de kortste lucifer trekt bij het bamzaaien, hebben ze serieus bij z’n pietje.

 

Bamzaaien is weinig verbazingwekkend ook de naam van een caféspel waarbij je moet raden hoeveel lucifers iemand in zijn hand heeft. De verliezer trekt weer aan het kortste eind en moet het volgende rondje betalen. Een nobel tijdverdrijf dat met uitsterven bedreigd is als rokers eerder nen allumeur dan een ouderwets pakje stekskes bij zich dragen.

 

Na deze inleiding tot de logica en etymologica van het woord, rest ons slechts de finesses van de vervoeging in onze vingers te krijgen. ‘Ik zaai bam’ klinkt best leuk, maar roept eerder een landelijk tafereel op waarbij een boer in sappig West-Vlaams expliceert wat hij die lenteochtend op zijn veld staat te doen. ‘Ik bamzaai’ dan maar? En wat moeten we met het voltooid deelwoord? Een woord als dit kan niet anders dan de grenzen van de grammatica aftasten, toch? Hoe vaker je het uitspreekt, hoe gekker het wordt; bamzaaien, bamzaaien, zaai bam. De potsierlijke klank en klemtoon – bam! – staat helaas in schril contrast met de perfect regelmatige, doch ietwat teleurstellende vervoeging waarin jij bamzaait, wij bamzaaiden en zij hebben gebamzaaid.

 

Verzamel uw drinkebroers en haast je naar het dichtstbijzijnde café om de taalkundige eentonigheid te bestrijden met de vrolijke praktijk van het bamzaaien. Maar zorg dat je niet aan het kortste eind trekt. En neem lucifers mee.



achter de schermen
06/03/2016
🖋: 

Hoewel ikzelf helemaal niet sportief ben aangelegd en de haren op mijn rug overeind kruipen bij het idee fysiek actief te zijn, is er toch één sport die me enorm kan fascineren: de G-sport ‘rolstoelrugby’! Deze dynamische teamsport ontstond in 1976 in Canada als alternatief voor rolstoelbasketbal. Een vriendelijke Canadees vond het wel eens tijd om ook een sport te ontwikkelen voor mensen met een beperkte been- Ă©n armfunctie. Zo gezegd, zo gedaan. Rolstoelrugby was een feit!

Met mijn pen en camera in de aanslag mag ik een training bijwonen van de Flemish Lions, het Belgische nationale team rolstoelrugby. Frederik Windey is trainer van dienst vermits de coach ziek is. De training gaat door in de sporthal naast het revalidatiecentrum van het Universitair Ziekenhuis Gent. “Deze locatie is voor ons zeker een meerwaarde”, begint Frederik. “Zo zitten we aan de bron om nieuwe mensen te ronselen.” Aangezien iedereen welkom is op de training en het team vaak op zoek gaat naar nieuw bloed kan ik me daar wel iets bij voorstellen.

 

teamsport

Alvorens de effectieve training van start gaat kijk ik even rond in de sporthal. Het valt me meteen op dat vrouwelijke spelers opvallend in de minderheid zijn. “Nochtans is de sport zowel voor mannen als vrouwen toegankelijk, maar de poule van vrouwelijke rolstoelgebruikers is gewoonweg kleiner”, verduidelijkt Frederik. Hij legt ook uit dat van zodra een vrouwelijke speelster op het veld komt, ze een half punt daalt in classificatie.

 

Dat systeem heeft toch even toelichting nodig, denk ik. Het lijkt alsof Frederik mijn gedachten kan lezen, want hij vervolgt meteen: “Binnen de rolstoelrugby werken we met een puntensysteem, een classificatie op basis van de graad van beperking. Je hebt laagpunters, midpunters en hoogpunters die elk een punt toegekend krijgen dat varieert tussen 0,5 en 3,5. Hoe hoger je score, des te lager je beperking.” Hij geeft me even de tijd om alles netjes te noteren en gaat dan verder: “Er mogen vier spelers per ploeg deelnemen waarvan de punten samen worden opgeteld. Als regel geldt namelijk dat er niet meer dan acht punten per ploeg op het veld mogen staan tijdens een wedstrijd.”

 

Zo’n classificatiecijfer krijg je niet zomaar toegekend. Voor elk groot toernooi of grote competitie moet de speler zich laten testen. Er worden proeven uitgevoerd en er wordt ook een wedstrijd gevolgd. Op basis van je spelcapaciteiten krijg je dan een punt. Als je driemaal achter elkaar, telkens met een jaar ertussen, hetzelfde punt hebt gekregen dan wordt dat je classificatiecijfer.
 


 

Het spel wordt gespeeld binnen de lijnen van een basketbalveld en er wordt een punt gescoord als een speler erin slaagt om de bal, onder controle, over de doellijn van de tegenstander te krijgen. Er zijn geen keepers, maar wel verdedigers en aanvallers. Elk soort speler heeft zijn eigen rolstoel. Frederik verklaart: “De stoel van de aanvaller is vooraan afgerond zodat die minder in andere stoelen blijft hangen en recht op het doel kan afgaan. Die van de verdediger heeft dan weer bumpers aan de voorkant om zo de tegenstander te kunnen ‘rammen’.” Na het woordje ‘rammen’ te horen schuifel ik even ongemakkelijk op mijn stoel.

 

“Rolstoelrugby is een echte contactsport”, zegt Frederik. “Daarom niet per se tussen de spelers, want fysiek contact is niet toegestaan, maar wel tussen de rolstoelen. Die moeten daar dus goed op voorzien zijn. Om deze sport te kunnen beoefenen heb je dus echt een speciaal uitgeruste stoel nodig. Die vergt uiteraard ook het nodige onderhoud.”

 

op het veld

Frederik geeft een fluitsignaal en de training gaat van start. Om de spieren goed op te warmen rijden de spelers eerst enkele rondjes rond het veld. Nadien worden er ‘lange ballen’ gespeeld en wordt er nog even gestretcht. Uiteindelijk wordt er dan overgegaan op het langste onderdeel van de training. De groep wordt opgedeeld in twee ploegen en er worden enkele matchen gespeeld. Tussendoor wordt er af en toe een korte pauze ingelast. Zo kunnen de spelers snel iets drinken of eten om goed op krachten te blijven. De training duurt niet alleen vier uur, ze is ook behoorlijk intensief!

 

Na de derde pauze wordt de groep verdeeld in twee teams. Frederik draait zich even naar me om: “We missen een aantal spelers vandaag, maar dat is niet erg!” Het fluitsignaal weerklinkt door de sporthal en de bal, gelijkend op een volleybal, wordt de lucht in gegooid. Twee spelers staan rug-aan-rug en moeten de bal als eerste proberen weg te slaan. Hoewel het ‘maar’ een training is, zit ik toch op het puntje van mijn stoel. Het spel is nu Ă©cht begonnen!

 

De spelers gaan ongelooflijk snel van links naar rechts. Dat is wel te begrijpen vermits ze maar enkele seconden de tijd hebben om de bal over de doellijn te krijgen. Als er binnen die tijd niet gescoord wordt, gaat de bal automatisch naar de tegenstander. Er wordt zonder gĂȘne geroepen en getierd tegen elkaar, maar dat hoort allemaal bij het spel. Voor de spelers is het niet louter een training, vanaf de zijlijn voel ik hun energie. Ze gaan werkelijk op in de oefening en maken er hun eigen competitie van. Dat gegeven fascineert me enorm. Hun beperking doet er niet langer toe. Iedereen is zo gefocust op de sport, niets anders dan de sport.

 

murderball

Tijdens een volgende pauze komt Frederik even naar me toe. “De sport heette niet altijd rolstoelrugby”, zegt hij. “De oorspronkelijke naam was murderball. Het spel wordt namelijk enorm ruig en hard gespeeld. Nadien hebben ze de naam veranderd naar rolstoelrugby. Dat is wat toegankelijker.”

 

Na het aanschouwen van de sport begrijp ik hoe ze op de naam murderball zijn gekomen. De stoelen botsen zo hard op en tegen elkaar dat er telkens opnieuw een stevige knal te horen is. Telkens schrik ik van het harde geluid, maar de spelers gaan onvermurwbaar verder.
 


 

“Vaak gebeurt het dat een stoel zo hard wordt geramd dat deze omkantelt. Daarom moet er telkens iemand aanwezig zijn die de stoel weer recht kan komen zetten. Binnen onze ploeg is dat de taak van Pascale, zij weet alles van onze stoelen en is onze persoonlijke mekanieker”, vertelt Frederik. “Haar bijnaam is dan ook ‘de meccano’”.

 

Zelfs voor een training vind ik dat het er best stevig aan toegaat, maar als ik Frederik en de rest van het team moet geloven is dit nog niets in vergelijking met een echte wedstrijd. Er is buiten het spel nog voldoende ruimte voor plezier, maar zodra het fluitsignaal weerklinkt worden de knoppen omgedraaid en neemt de focus de bovenhand. 

 

competitie

Aangezien er in BelgiĂ« niet echt een rolstoelrugbycompetitie is neemt het team vaak deel aan competities elders in Europa. Zo namen ze eerder al deel aan zowel de Duitse als Nederlandse competitie. Buiten het nationale team bestaan er niet echt veel andere organisaties en dat is best jammer. “Rolstoelrugby krijgt in BelgiĂ« veel minder subsidies toegekend dan bijvoorbeeld in Engeland. Als G-sport vallen wij onder de overkoepelende sportorganisatie Parantee. Daar worden we zeker goed opgevangen, maar er is altijd ruimte voor verbetering”, vertelt Frederik. 

 

Tijdens het Europees Kampioenschap in 2009 in Denemarken behaalde het Belgische nationale team de titel. België won al haar wedstrijden en versloeg zo de grote concurrent Zweden. Enkele jaren later, in 2012, werden de Flemish Lions geselecteerd voor de Paralympische Spelen in Londen. Dat was voor het ganse team een heel bijzondere gebeurtenis.

 

Na die Spelen zijn er enkele leden uit het team gestapt wegens gezondheidsproblemen. Aangezien de groep zeer goed op elkaar was ingespeeld betekende dit een serieuze verandering voor de Lions. Door het wegvallen van deze spelers was de groep niet meer zo sterk als voordien en werden ze jammer genoeg niet gekwalificeerd voor de Paralympische Spelen van 2016. “Momenteel zijn we gezakt naar de B-divisie, dus we moeten zo snel mogelijk proberen om terug naar de A-divisie te gaan”, klinkt het bij Frederik. “Binnenkort staat het EKB voor de deur, dat is het Europees Kampioenschap voor de B-divisie. Daar moeten we dus zeker alles uit de kast halen.”

 

nabespreking

Tijdens een echte wedstrijd worden er vier quarters gespeeld van telkens acht minuten. Gedurende die acht minuten geeft elke speler het allerbeste van zichzelf. Hoewel ze vaak enorm hard zijn voor elkaar en op het eerste gezicht weinig begrip tonen, voel je wel de onderlinge groepsdynamiek die het team zo sterk maakt. Je weet meteen wie de leiders zijn van het spel. Zij begeleiden de anderen en streven ernaar het beste naar boven te halen in elk individu. Dat komt soms wat bruut over op de toeschouwer, maar achter die luide woorden schuilt de beste intentie.

Het was voor mij een hele ervaring om een kijkje ‘achter de schermen’ te nemen bij de rolstoelrugby. Hoewel elk teamlid een eigen verhaal heeft, vloeit de kracht die daaruit voortkomt hier mooi samen in het spel.