12/09/2015
🖋: 
Auteur

Bart Peeters

"Mijn eerste uur Germaanse aan de Universiteit Antwerpen (destijds de Ufsia), werden we toegesproken door de beroemde professor Clem Neutjens die toen ook decaan was. Zorgvuldig formulerend zei hij: 'We zullen jullie hier nooit een ideologie opdringen, we willen jullie alleen onderbouwd informeren en inspireren.' Bleek dat hij gewoon de waarheid sprak…"

 

Johan Terryn

“In mijn tijd kon je voor de start van het academiejaar een drietal dagen op 'Startdagen'. Een soort ontmoetingskamp voor eerstejaars, begeleid door meer ervaren studenten. Zo kende ik op die echte eerste dag op Ufsia al mensen in alle faculteiten, had ik al profs ontmoet en had ik mijn eerste cantus al achter de rug. Ik voelde me minder een broekie dan de rest. Wat maakte dat ik vol vertrouwen aan de Germaanse Filologie begon. Ik weet niet of het nu nog bestaat, maar als dat niet zo is, zou het weer mogen uitgevonden worden.”

 

Eline De Munck

"Ik heb Communicatiewetenschappen gedaan op Universiteit Antwerpen. De prachtige vernieuwde aula’s van Antwerpen waren het decor voor mijn eerste schooldag aan de grote universiteit. Ik had, zoals dat een eerste schooldag betaamt, mijn outfit zorgvuldig uitgezocht en was klaar voor de confrontatie. Maar er was zoveel volk dat het eerder een opgaan in de massa werd. Het was duidelijk: vanaf nu moest je het zélf doen. Ik voelde me in één klap volwassen. De rest van mijn leven kon beginnen; en ik was er klaar voor!"

 

 

 

Steven Goegebeur

“Op mijn eerste dag aan het IKPHO in Onze-Lieve-Vrouw-Waver werd het me al duidelijk: het onderwijs is aan het vervrouwelijken. Als man moest je niet alleen binnen de lijntjes lopen, je moest ook rekening houden met 'de regels'.”

 

Johan Petit

“Ik weet totaal niet meer wat ik die eerste dagen gedaan of gevoeld heb. Ik herinner mij enkel nog een lange gang waarin wij na de les stonden te wachten op de volgende les. Ik herinner mij de geur van die gang. En dat we in die gang mochten roken. En dat ik vage korte gesprekken voerde over onze eerste lessen.”

 

Robby Cleiren

“In juli had ik me ingeschreven op Ufsia voor de opleiding Politieke en Sociale Wetenschappen, maar een week voor het begin van het academiejaar heb ik wel ingangsexamen gedaan op de toneelschool met het idee dat ik dat toch eens moest proberen. Ik achtte de kans dat ik zou slagen bijzonder klein, maar had het gevoel dat ik het mezelf een leven lang kwalijk zou nemen als ik mijn kans toch niet had gewaagd. Toch was ik geslaagd voor het examen van de toneelschool. De cursussen waren al gekocht en in mijn omgeving vond ik niet veel supporters voor de opleiding aan de toneelschool, dus ik besloot om de twee opleidingen te combineren: overdag naar de toneelschool en avondopleidingen aan de unief. Dat was vanaf dag één pittig! De eerste les op de toneelschool was een dansles en ik was daar met mijn pen en papier om nota's te kunnen maken. Dat vonden mijn klasgenoten behoorlijk belachelijk. Daarna lazen we met Dora Van der Groen het toneelstuk Lucifer van Joost Van den Vondel. Hemel en hel zouden de komende drie maanden mijn habitat worden, zoveel was duidelijk. Van de hemel nam ik om zes uur de fiets naar de universiteit waar we ons bogen over de algemene beginselen van het recht. Something completely different! Om 23u naar huis voor een bord uit de microgolfoven, dan nog wat zinnen van Vondel, daarna naar bed. Dat heb ik drie maanden volgehouden, toen begon ik de pedalen te verliezen. In de aula van honderd viel dat niet zo op, maar in het klasje van acht wel en ik werd gevraagd toch te kiezen. Ondertussen trok Lucifer al aan mijn mouw en bij de beginselen van het recht ben ik nooit veel verder gekomen dan het begin. Het was een hectische start maar uiteindelijk is alles redelijk goed gekomen!”

 

Bart De Wever

"Mijn eerste dagen universiteit waren vooral een confrontatie met het andere geslacht. Ik had een college doorlopen waar toen nog alleen jongens zaten. Op de toenmalige UFSIA zat ik als 17-jarige plots naast medestudentes op de aula en in de studentenclub. Daarmee ging er toch een nieuwe wereld voor mij open."



achter de schermen
11/09/2015
🖋: 
Auteur

Negen uur ’s avonds, de universiteitsbibliotheek sluit. De automatische deuren gaan achter je dicht en kunnen niet meer open. Wat gebeurt er in de verlaten gangen, kantoren en aula’s als de zon achter de horizon verdwenen is? dwars vroeg het aan de mensen die het kunnen weten, conciërge Anita Van Dyck en Lieven Willems van het departement Infrastructuur.

De conciërges van de Stadscampus hebben de verantwoordelijkheid de gebouwen af te sluiten, maar zij zijn niet de enigen die de sleutels in handen hebben. “Je hebt enerzijds de conciërges die vooral de late sluiting doen, maar een groot deel van de gebouwen wordt al gesloten door de pedels (verantwoordelijken voor het lokaalbeheer, nvdr.)”, zegt Lieven Willems, adjunct-departementsverantwoordelijke van het departement Infrastructuur. “Om zeven uur doen wij een tussenronde, waarbij al een heel aantal deuren 'op badge' worden gezet. En om tien uur wordt alles afgesloten”, vertelt conciërge Anita Van Dyck. “’s Ochtends worden de gebouwen dan weer terug geopend door de mensen van de schoonmaak, die al om zes uur beginnen. Daarnaast wordt ook een heel deel van de kleinere gebouwen geopend en gesloten door de gebruikers zelf, waarna de conciërges ’s avonds ook nog een controle uitvoeren”, zegt Lieven.

 

domme studenten en ingeslagen ruiten

De conciërges zijn ook verantwoordelijk voor de gebouwen na de sluiting, met name alle alarmen. “Wij leven ook ’s nachts, hè!”, vertelt Anita. “Als er iets gebeurt, moeten wij paraat staan.” De brandalarmen, inbraakalarmen en technische alarmen die na vijf uur ’s avonds afgaan komen allemaal bij de conciërge terecht. “De meeste alarmen krijgen wij van de bibliotheek. Vaak zijn dat mensen die na negen uur nog proberen buiten te glippen wanneer de bibliotheek eigenlijk al gesloten is en het alarm opstaat. Er zijn weken dat wij elke nacht uit ons bed moeten en ook weken dat er niets gebeurt.” Anita is ook al echte inbrekers tegengekomen. “Ik heb er zelfs al voor gestaan. Vroeger ging ik altijd binnendoor, maar tegenwoordig kijk ik eerst of er ramen openstaan. Dan glip ik binnen en controleer ik welke alarmen zijn afgegaan. Als dan blijkt dat er door meerdere ogen werd gelopen weet ik dat er iemand binnen zit en dan bel ik direct de politie.”

 

Er zijn ook studenten die bewust proberen zich te laten opsluiten in de gebouwen. “Onlangs nog in de bibliotheek waren er twee studenten. We wisten dat ze er waren want ze hadden meerdere alarmen doen afgaan en we hebben nog staan roepen en tieren maar niemand antwoordde. Ze hadden zich verstopt en de volgende ochtend om zes uur zijn ze dan buitengewandeld. De kuisvrouw stond achter haar borstel van de schrik toen ze hen plots tegenkwam”, vertelt Anita. “Maar we hebben ze uiteindelijk kunnen pakken omdat ze ’s nachts fotokopies hadden genomen met hun kopieerkaart en zo wisten we hun studentennummer. Dat noem ik dan domme studenten.” Maar sommige studenten houden het niet bij wat onschuldige studentengrappen. “De meeste last hebben we met de lockers aan het Hof van Liere. Dan bellen studenten ons op als ze vergeten zijn hun spullen uit de lockers te halen. We weigeren steeds, want dan kunnen we voor alle studenten gaan opendoen. Er was wel eens een student die dan een raam heeft ingeslagen om toch nog binnen te kunnen, maar die is bij de rector op bezoek gemoeten.”

 

jong blijven

De conciërges werken ’s avonds en moeten ’s nachts van wacht zijn, maar dat vindt Anita niet zo erg. “Naast mijn werk als conciërge werk ik ook nog als pedel in de Rodestraat van twee tot tien en die twee functies overlappen deels”, zegt ze. “Je weet op voorhand dat je late uren moet maken dus je bent daarop voorbereid, het is je werk tenslotte. Als conciërge moet je wel constant in de buurt van de universiteit blijven als je van wacht bent. Alle conciërges wonen in een huis van de universiteit en de alarmen kunnen daar ook binnenkomen. Het houdt je wel jong, als je zo constant onder de studenten bent.”

Dat klinkt wel interessant, zo’n job als conciërge! Maar hoe word je dat dan? “De conciërges worden aangenomen via een interne vacature, ze zijn dus al werknemer van de universiteit. Momenteel loopt er zo’n vacature omdat Rik, de conciërge van de studentenhome, op pensioen gaat. Alleen als we echt niemand vinden binnen de universiteit gaan we op zoek naar externen”, legt Lieven uit. “Rik was vroeger enkel verantwoordelijk voor de studentenhome, maar met de nieuwe vacature gaan we dat verbreden zodat we een volwaardig team van drie conciërges hebben. Wanneer er dan een inbraakalarm is, is het veiliger als we dat met twee kunnen controleren.”

 

Die drie conciërges zijn enkel verantwoordelijk voor de gebouwen van de Stadscampus. De andere campussen hebben hun eigen regelingen. “Op Campus Mutsaard valt dat onder de verantwoordelijkheid van de hogeschool en is er een heel ander systeem met een beveiligingsfirma. Ook op Campus Paardenmarkt, waar nu enkel de universiteit nog achterblijft, wordt dit geregeld door dezelfde firma. Dat is echter een tijdelijke regeling, want vanaf 2016 verhuist de opleiding Toegepaste Ingenieurswetenschappen naar het nieuwe gebouw Z op Campus Groenenborger. Omdat het moeilijk zou geweest zijn om voor dat ene jaar een nieuwe campus op te nemen in onze rondes blijft die firma, die het gebouw veel beter kent dan wij, de conciërgetaken op zich nemen”, verduidelijkt Lieven. “Op de buitencampussen is er ook een systeem van conciërges zoals op de Stadscampus. Maar daar is de regeling wel iets anders, zo blijven sommige gebouwen daar heel de nacht door toegankelijk voor personeel met badges. Het takenpakket van een conciërge hangt ook af van de afspraken die er rond elk gebouw bestaan.”

 

“Het grootste probleem dat we ooit gehad hebben was met een hagelbui. Toen zat ik onder mijn bureau van de schrik. In zo’n noodgeval hebben wij een schema waarin staat wie wij moeten opbellen, maar dan nemen ze gewoonlijk niet op”, vertelt Anita. “Dat kan je van mij niet zeggen, hoor!”, protesteert Lieven. “Op die dag zijn er zo’n 130 lichtkoepels kapotgegaan. Alle koepels van de bibliotheek waren kapot, alle bureaus daaronder nat, computers kapot. Dat was echt een gigantisch schadedossier. In zo’n geval wordt de volledige technische dienst gemobiliseerd om zo snel mogelijk al die koepels af te plakken met plastiek.”

 

Complexer dan gedacht, dat bestaan van een conciërge. “Het is een taak die je constant moet opvolgen. Er gebeuren dingen ’s nachts waar je dan de volgende ochtend nog mee bezig moet zijn”, vertelt Lieven. Het is duidelijk dat een conciërge meer doet dan wat sleutels omdraaien en studenten wegjagen. Ze bewaken de gebouwen van de Stadscampus als goede huisvaders en -moeders en grijpen in als er iets niet pluis is.



de beperkingen van het buitengewoon onderwijs
09/09/2015
🖋: 

Meer dan andere jaren was 1 september 2015 een bijzondere datum voor het onderwijs. Op die dag ging het M-decreet van kracht – met de ‘M’ van maatregelen – voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. In navolging van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, belooft Vlaanderen met dit decreet een inclusief onderwijssysteem te waarborgen. De noodzaak voor afgescheiden scholen en instellingen zal daardoor afnemen. Het decreet kan echter op heel wat tegenkanting rekenen. Leraren in het gewone onderwijssysteem vrezen dat inclusieve trajecten de werkdruk nog zullen verhogen en dat meer diversifiëring ten koste van de sterkste leerlingen zal gaan. Bovendien beschikt het gewone onderwijs (nog) niet over de middelen en expertise waar het buitengewoon onderwijs beroep op kan doen. Bedoeling van het M-decreet is om die stapsgewijs over te hevelen. Toch blijft veel onduidelijkheid over de transitieperiode bestaan.

dwars sprak met Peter Lambreghts, beleidsmedewerker en woordvoerder van de vzw Onafhankelijk Leven. Hij zet zich in voor personen met een beperking en helpt hen een gewoon leven te leiden. Lambreghts is door een spierziekte zelf gebonden aan een rolstoel. Toch hij volgde zijn hele studieloopbaan les in het reguliere onderwijs, lang voor er sprake was van het M-decreet. Nadien studeerde hij enkele jaren Germaanse Talen aan het toenmalige Ufsia (Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen). Dat de overheid zich inspant om het onderwijs inclusiever te maken, kan Lambreghts dus enkel toejuichten. Hij hoopt echter op een eindfase waarin onderwijs zich aanpast aan alle diversiteit. Daarvoor moet echter nog een lange weg worden afgelegd. Zelfs met het M-decreet is het recht op inclusief onderwijs een theoretisch en abstract recht, dat bovendien niet onvoorwaardelijk voor iedere leerling geldt. In de praktijk blijkt dat het succes voornamelijk afhankelijk van de goodwill van de betrokken partijen.

 

de M van mentaliteit

Een van de grootste hindernissen op het pad naar meer inclusie is de bestaande reflex om kinderen met een beperking – welke dan ook – door te verwijzen naar het buitengewoon onderwijs. Dat is geen recente ontwikkeling: de gescheiden sferen worden in stand gehouden door steeds te blijven investeren in afgeschermde instellingen en het buitengewoon onderwijs. Op die manier blijven mensen met een beperking afgezonderd van de samenleving, ook na hun schoolloopbaan. Die afzondering is vaak letterlijk: niet zelden komen kinderen met een beperking terecht in scholen ver weg van huis, omdat er in de buurt geen plek vrij is. De lange wachtlijsten voor zorgfaciliteiten en de leerplicht beknotten zodoende de schoolkeuze en reduceren de kansen om deel uit te maken van de samenleving.

 

Veel kinderen zitten bovendien niet op hun plaats in het buitengewoon onderwijs. Leerachterstanden in het onderwijs worden niet altijd veroorzaakt door een beperking want ook anderstaligheid of kansarmoede zijn factoren die daarbij een rol kunnen spelen. De problemen die dat met zich meebrengt, worden nu liever doorgeschoven dan opgelost. Leerlingen, leerkrachten en ouders in zowel buitengewoon als gewoon onderwijs zijn deze praktijk zodanig gewend dat ze het zich moeilijk anders kunnen voorstellen. "Het systeem is een logge machine geworden die maar moeilijk van koers kan veranderd worden", aldus Lambreghts.

 

De hoognodige koerswijziging is in de eerste plaats een mentaliteitswijziging. Lambreghts benadrukt dat het hele scala aan voorziene ‘problemen’ net zo goed als een uitdaging beschouwd kan worden. Met name door in dialoog te treden met de persoon in kwestie, kan gezocht worden naar de "redelijke aanpassingen" waar het M-decreet op hamert. Omdat de expertise over de eigen handicap erg groot is bij de betrokennen kunnen zij zelf mee op zoek gaan naar mogelijke oplossingen. "Gaandeweg moet zo duidelijk worden dat het hebben van een handicap een minder groot obstakel is dan men in eerste instantie denkt", benadrukt Lambreghts. Hij herinnert zich hoe zijn klasgenoten hem vroeger om beurt de trap op droegen en dat absoluut normaal vonden.

 

Voor de eerste lichting kinderen met een beperking die dit jaar in inclusieve trajecten terechtkomen, is een pioniersrol weggelegd. Ze zullen hun omgeving vertrouwd maken met personen met een beperking en het pad effenen voor wie na hen komt. Sowieso is dit een leerproces voor alle partijen, maar het belangrijkste is dat leerkrachten en medeleerlingen ervaring opbouwen met inclusief onderwijs. Wie van kinds af aan in contact komt met mensen met een beperking zal hen in zijn latere leven niet uit de weg gaan, wat de hele maatschappij sensibiliseert en ten goede komt.

 

de goede richting

Inclusie is niet helemaal nieuw, maar tot nog toe zeldzaam. Wanneer wel verder wordt gekeken dan de voorgekauwde trajecten van het buitengewoon onderwijs, zijn het meestal de betrokkenen zelf die zich hiervoor inspannen. Peter Lambreghts kon thuis opgroeien en naar een gewone school gaan omdat zijn ouders ingingen tegen het advies om hem in een instelling te plaatsen. Dit legt echter een zware druk op het gezinsleven en is ook financieel geen evidentie. Met het M-decreet wil de Vlaamse overheid inclusief onderwijs meer vanzelfsprekend maken, al mag het voor Lambreghts gerust wat verregaander: het liefst ziet hij het buitengewoon onderwijs volledig afgeschaft.

 

Dat expertise en middelen zullen worden overgeheveld van het aparte onderwijscircuit naar inclusieve trajecten is een ding, maar ook los van het onderwijs heeft de overheid een verantwoordelijkheid ten opzichte van personen met een beperking. De laatste decennia ligt de nadruk steeds meer op gelijke rechten, burgerschap en empowerment voor deze mensen. Deze ideeën hebben academisch wel ingang gevonden, maar de regelgeving blijft achter. Er bestaan maatregelen die personen met een beperking meer vrijheid kunnen geven, maar zijn te weinig bekend en vereisen een hoop ingewikkeld papierwerk.. Een voorbeeld van zo’n bestaande maatregel is het Persoonlijk Assistentiebudget (PAB), waarmee iemand met een handicap kan assistentie thuis, op school of op het werk zelf kan organiseren en financieren. Daarvoor krijgt hij een budget toegekend waarover hij wel verantwoording moet afleggen, maar dat hem bovenal toelaat de controle over zijn eigen leven in handen te houden. Peter Lambreghts en de vzw Onafhankelijk Leven zetten sterk in op de manier waarop mensen met een beperking ondersteuning van de overheid kunnen krijgen en beschouwen het PAB daarbij als essentieel. "In de praktijk maakt zelfbeschikking een wezenlijk verschil", merkt Lambreghts op. Hij ziet het Persoonlijke Assistentiebudget als rolmodel voor een nieuw systeem waarnaar we evolueren en waarin deze maatregel substantieel wordt uitgebreid.

 

Peter Lambreghts

 

Het inclusief onderwijs waar de Vlaamse overheid zich met het M-decreet voor engageert, heeft daar baat bij. Inclusieve leerlingen kunnen met een Persoonlijk Assistentiebudget de praktische en mentale ondersteuning waar ze recht op hebben écht afstemmen op hun persoonlijke noden, wat de hele klas ten goede komt. De druk die op gewone scholen ligt wordt kleiner, terwijl inclusieve leerlingen toch adequaat begeleid worden. Op die manier kan een vruchtbare ontmoeting plaatsvinden tussen personen met en zonder beperking; voordien waren beide sferen steeds gescheiden.

 

Voor de toekenning van een Persoonlijk Assistentiebudget bestaan op dit moment nog lange wachtlijsten, op basis van prioriteiten. Onafhankelijk Leven suggereert om het inclusief onderwijs te gebruiken als criterium bij het toekennen van dit budget aan minderjarigen. Wanneer beiden samenkomen, versterken ze elkaar: wie bereid is om inclusief onderwijs te genieten, krijgt voorrang en de financiële middelen die ter beschikking worden gesteld zorgen mee voor succesvol inclusief onderwijs. Het resultaat zijn welopgeleide jongeren met een handicap die als volwaardige participanten middenin de maatschappij staan.

 

inclusief voortstuderen

Het M-decreet geldt in de eerste plaats voor het lager en middelbaar onderwijs. Toch is het ook van belang voor het voortgezet onderwijs, omdat het de kansen creëert om door te stromen naar het hoger onderwijs die het buitengewoon onderwijs niet biedt. Lambreghts’ eigen beslissing om verder te studeren na de middelbare school was een evidente keuze door zijn inclusieve schooltraject. De mensen waar hij zich aan spiegelde waren zijn leraren en medeleerlingen uit Latijn-Grieks. Ook hij wilde, net als zijn zijn studies verderzetten. Dit is illustratief voor de impact en het belang van inclusief onderwijs. Kinderen met een beperking die hun hele leven in het buitengewoon onderwijs doorbrengen, gaan vaak nadien voort in het logische circuit dat daarop volgt, vaak dagcentra en bezigheidstherapie.

 

Inclusief onderwijs is echter geen garantie op een volwaardig diploma: in samenspraak met de betrokkene kan beslist worden om een alternatief diploma of ervaringsattest uit te reiken. Dit wordt steeds gedaan met de beste bedoelingen en kan absoluut een goede oplossing zijn. Toch is het noodzakelijk behoedzaam te blijven: voor het meeste voortgezet onderwijs, maar ook op de reguliere arbeidsmarkt is vaak wel een volwaardig diploma vereist. "Het leven stopt niet na het middelbaar," aldus Lambreghts, "het zou jammer zijn als de mogelijkheden tot verder studeren of werken al op voorhand worden ondermijnd."

 

Je kan je natuurlijk afvragen of het zin heeft om iedereen dezelfde kansen en mogelijkheden te bieden. Het scala aan beperkingen is erg uiteenlopend; de noden van deze personen met een beperking zijn vaak erg specifiek, maar een handicap mag geen a priori reden zijn om iemand uit te sluiten, dan spreek je over discriminatie. Uiteraard zijn er voor sommige opleidingen een aantal startvoorwaarden van toepassing of moet een toegangsproef afgelegd worden. Dat is noodzakelijk om de kwaliteit van het onderwijs te garanderen. Hoger onderwijs is sowieso niet voor iedereen weggelegd, maar iedereen moet wel de kans krijgen om aan een toelatingsproef deel te nemen. Voor iemand met pakweg het syndroom van down is het een vreemde keuze om een rechtenstudie aan te vangen. Maar ook mensen met een beperking hebben het recht om te proberen en te falen.

 

De beste voorbeelden van inclusief onderwijs zijn immers terug te vinden in het voortgezet onderwijs. Universiteiten en hogescholen stellen hun aanbod graag open voor mensen met een beperking en gaan op zoek naar pragmatische oplossingen. "Bijvoorbeeld het voorzien van toegankelijke studentenkamers", zegt Peter Lambreghts. Zij vertrekken sneller vanuit hun verantwoordelijkheid als onderwijsinstelling, die iedereen kansen wil geven. Professoren voelen de druk die leerkrachten in het lager of secundair ervaren veel minder en ook de medestudenten zien weinig graten in een student met een beperking. Eens de initiële schroom is overwonnen spelen zij een heel belangrijke rol in sociaal functioneren binnen het studentenleven. Wie hier al ervaring mee heeft, springt er vlotter mee om, merkt Lambreghts op, wat bevestigt dat inclusief onderwijs ook al op jonge leeftijd een goed idee is.

 

Van zijn eigen studententijd herinnert Peter Lambreghts zich vooral de jaren bij Skald, de voormalige studentenvereniging van de opleiding Germaanse Talen aan het Ufsia. Op de TD’s en cantussen die onmiskenbaar deel uitmaken van het studentenleven, was hij steevast aanwezig, al vonden die vaak plaats in ontoegankelijke feestzalen en zelfs kelders. “Mijn medestudenten droegen me met rolstoel en al de trappen op en af.” Lambreghts schopte het zelfs tot praeses en vermoedt grinnikend dat zijn herkenbaarheid als rolstoelgebruiker in zijn voordeel speelde bij de praesidiumverkiezing.

 

Mits een aantal praktische tegemoetkomingen, behoort verder studeren zeker tot de mogelijkheden voor personen met een beperking. Het voordien afgelegde traject blijft wel ontzettend belangrijk: in de praktijk zien we dat jongeren met een beperking enkel doorstromen naar een hogeschool of universiteit als ze voordien ook inclusief onderwijs hebben gevolgd. Inclusief onderwijs vanaf jonge leeftijd vergroot de kansen op een latere studieloopbaan en een zo normaal mogelijk leven voor personen met een beperking. Het laat hen toe hun plaats te vinden in de samenleving en daar actief aan bij te dragen. De ontmoeting die plaatsvindt tussen de voordien gescheiden werelden vormt een uitdaging, maar vooral een belangrijke levensles voor iedereen, inclusief personen zonder beperking.



over zijn passie voor vliegvissen, liefde voor de kaaskroket en afkeer van neuspeuteren
08/09/2015
🖋: 

De rubriek ‘proffenprofiel’ toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. dwars stelt de vragen die bij menig student al jaren door het hoofd spoken; wat zijn/haar docenten zoal op het brood smeren bijvoorbeeld. Prof. dr. Guy Hubens vertelt over zijn droomvakantie, persoonlijke rivaliteit met studentenclub Sofia en ambitie sportjournalist te worden.

Naast professor in de Geneeskunde bent u ook diensthoofd in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen. Vallen deze jobs gemakkelijk te combineren?

Het combineren van de functie van medisch diensthoofd in het Universitaire Ziekenhuis Antwerpen en een ZAP (Zelfstandig Academisch Personeel) aanstelling in de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen is een uitdaging waar elk medisch diensthoofd uit ons ziekenhuis voor staat. Het is inderdaad niet evident om twee broodheren te dienen: enerzijds het ziekenhuis waar men ons vraagt om topklinische zorgen te verlenen aan een zo groot mogelijk aantal patiënten en anderzijds de faculteit waar het onderwijs en onderzoek met publicaties primeren. Toch is het juist de combinatie van beide die ik voor geen geld zou willen missen. Je hebt het contact met patiënten, de voldoening van een gelukte operatie, het samenwerken met een team om tot goeie resultaten te komen. Daarnaast is er de uitdaging om altijd maar mondiger studenten te interesseren en enthousiast te maken voor je vak, je lessen steeds in vraag te stellen en jonge mensen te stimuleren om wetenschappelijk onderzoek te doen.

 

De opleiding Geneeskunde duurt een heel aantal jaren. U was met andere woorden lange tijd student en dan maak je al eens iets mee. Zou u een anekdote over uw studententijd met ons willen delen?

Mijn beste studentenherinneringen bewaar ik aan de studentenrevues Geneeskunde en de 24-urenloop Aesculapia-Sofia.
Met de tweejaarlijkse studentenrevues slaagden we er telkens in gedurende drie opeenvolgende avonden de Arenbergschouwburg volledig te vullen! Tijdens deze revues werden de tics, onhebbelijkheden en kleine kantjes van onze toenmalige proffen genadeloos aan de kaak gesteld. We schreven zelf het script, maakten de decors en speelden onze proffen na. Er was natuurlijk een zekere gelijkenis tussen speler en 'slachtoffer'. Aan de hand van ouderwetse foto’s (digitaal bestond natuurlijk nog niet) gingen de schminkers aan de slag. Hiervoor was het nodig dat de professoren poseerden, wat de meesten ook zeer graag deden! Eén van hen weigerde echter en we hebben hem toen klem gereden op de parking en de foto kunnen nemen. Ei zo na heeft dit nog een gerechtelijk gevolg gekregen!De 24-uren-aflossingsloop
tussen de studentenverenigingen Aesculapia en Sofia was een ander hoogtepunt. Georganiseerd op de terreinen van FC Wilrijk was dit een echt evenement en het summum van onze studentikoze activiteiten. Een van onze studenten Geneeskunde, nu een gewaardeerd collega, heeft trouwens nog altijd het officieuze wereldrecord op de 400 meter. Met een tijd van net onder de 40 seconden was hij sneller dan de huidige kampioenen. Kwatongen van Sofia beweren nu nog altijd dat hij geholpen door erg dichte mist een bocht heeft afgesneden!

 

Het nieuwe academiejaar gaat weer van start en Universiteit Antwerpen zou afstevenen op een recordaantal inschrijvingen. Wat zijn uw tips voor de beginnende studenten?

Voor beginnende studenten heb ik maar één raad: ga op zoek naar het gouden evenwicht tussen studie en voldoende ontspanning! Eens dat gevonden breekt de beste tijd van je leven aan!

 

Nu de serieuze vragen achter de rug zijn, schakelen we over naar iets luchtigere onderwerpen. Welke passies heeft u nog meer naast lesgeven en opereren?

Naast geneeskunde en onderwijs heb ik gelukkig nog wel andere passies. In de eerste plaats de sportactiviteiten van onze kinderen (hoewel ze al 20 en 23 zijn). In het weekend kan je me vinden langs de lijn van provinciale voetbalvelden en hockeyclubs. Gewoon leuteren over tactiek, scheidsrechterlijke beslissingen, pronostieken, ver weg van de geneeskunde … Heerlijk! 

 

Daarnaast is vliegvissen een perfecte manier voor mij om batterijen op te laden. Met enkele vrienden hebben we een clubje “Vlieg&Vis” en proberen we in binnen- en buitenland regelmatig een lijntje uit te gooien.

 

Hoe ziet uw droomvakantie eruit? Witte stranden, avontuurlijke bergen, of misschien de Vlaamse Ardennen?

Mijn droomvakantie is een actieve rondreis met familie of vrienden. Ik hou ervan om lang vooraf een reis met activiteiten uit te stippelen. Zoeken naar interessante verblijfplaatsen, trajecten vastleggen daar kan ik van genieten. Ik ga op zoek naar plaatsen met een overweldigende natuur en weinig mensen: Canada, Namibië en Argentinië waren toppers. Maar nee, de rugzak blijft thuis, er mag wel wat luxe bij!

 

Wilde de jonge Guy Hubens altijd al chirurg worden, of droomde hij er vroeger van een andere job te beoefenen?

Voor de jonge Hubens is geneeskunde altijd de nummer één optie geweest. Ik ben de zoon van een chirurg en hoorde thuis niets anders. Ofwel ga je dan mee in het verhaal ofwel keer je je er helemaal van af. Ik heb voor de eerste optie gekozen en heb er nog geen minuut spijt van gehad.
Af en toe betrap ik er mezelf echter op dat ik denk: sportjournalist zou toch ook een mooie keuze geweest zijn. Een wereldkampioenschap voetbal of Olympische Spelen verslaan is toch ook wel erg aanlokkelijk!

 

En we eindigen met enkele absurde of van de pot gerukte vragen. Als u mocht kiezen tussen geen knieën of geen ellebogen, wat zou u dan verliezen?

Wat een speciale keuze! Het gaat in wezen om vier essentiële gewrichten die noodzakelijk zijn om vlot te bewegen. In de letterlijke zin gevraagd zou ik het niet weten en ga ik een joker inzetten. Figuurlijk gesproken vraagt u me om te kiezen tussen ellebogenwerk of een knieval doen om maatschappelijk te 'bewegen' en dan opteer ik toch om de knie te behouden.

 

U staat met een reuzenhonger in een frituur, wat bestelt u?

Ik geloof dat ik in heel mijn leven nog geen drie keer een frituur ben binnengestapt! Ik ben één van die atypische Belgen die je geen plezier kan doen met frieten, niet in een frituur maar ook die van thuis niet. Als het dan toch moet: waarschijnlijk zal ik een kaaskroket bestellen.

 

Is er een medische verklaring waarom je niet mag neuspeuteren?

De combinatie vinger + neus leidt bij primaten bijna automatisch tot neuspeuteren. Vrijwel iedereen peutert wel eens in zijn/haar neus. Op de vraag of het goed of slecht is moeten we waarschijnlijk “beide” antwoorden. Het kan deugd doen wanneer het kriebelt of er iets in de weg zit. Neuspeuteren is een gevolg van het feit dat we een redelijk grote neus hebben waar zich gemakkelijk slijmrestjes, korstjes en dergelijke ophopen. Deze met je vinger verwijderen zodat de neusholten opgeruimd worden en we makkelijker kunnen ademen is een natuurlijke reactie. Anderzijds is het zo dat de bacterie Staphylococcus Aureus zich o.a. in de neusholte kan ophouden (bij ongeveer 1/3 personen). Deze kan aanleiding geven tot de gevreesde MRSA ziekenhuisinfecties waar weinig antibiotica tegen bestand zijn. Na het neuspeuteren kan je deze bacterie dus makkelijk verspreiden.

 

En tenslotte: wat is uw favoriete koude sausje van Devos & Lemmens?

Zie de vorige vraag! Ik zie thuis soms exotische dingen als “Joppie saus” verschijnen. Doe mij maar gewoon mayonaise (met ei)!

 

Aha, dan zit er toch ook weer wel iets typisch Belgisch in u. Bedankt!



mens sana in corpore sano
07/09/2015
🖋: 

Student en sport. Vloeken deze woorden? De allitererende ‘s’ doet ze nochtans vlot uit de mond rollen. Student en sport. Zijn het elkaars uiterste tegengestelden? Maar is de studententijd niet de fleur van eenieders leven? Dan sport men zich toch te pletter? Student en sport. Leuzen genoeg om je te laten inspireren: van het gouden oude ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’ tot ‘zweet is slechts vet dat huilt’ of de gevleugelde woorden van Rocky Balboa: “It ain't about how hard you hit. It's about how hard you can get hit and keep moving forward.” Neen? Weten ze je niet te raken? Te lui, te veel geleerd, te veel gefeest? Ik begrijp het en wil helpen.

Daarom doe ik het in jouw plaats. Iedere maand beoefen ik zelf een sport, om vervolgens mijn avonturen hier neer te schrijven. Wat de keuze qua sporten betreft: ik volg de mindset ‘hoe gekker hoe beter’. Laat dat potje voetbal of tennis dus maar varen; een namiddag kleiduifschieten, teenworstelen of schaakboksen zijn de activiteiten. Deze maand doet er zich echter een klein probleem voor: de deadline toont binnenkort al zijn venijnig gelaat en in zulke korte tijdsspanne is het onmogelijk om zowel een sport te beoefenen als in detail mijn belevenis neer te schrijven. En dat is uiteraard wat de dwarslezer verdient, een met zorg geschreven en volledig afgewerkt artikel. Maar net als vele anderen heb ook ik een lief en twee katten te onderhouden, ik hoop dat je het begrijpt.

 

Gelukkig zijn er ook heel wat studenten die regelmatig aan sport doen – al doet de inleiding hierboven het tegendeel vermoeden – en waar ik bijgevolg mijn mosterd kan halen. Ieder jaar oganiseert en ontwerpt de Sportraad zelfs een competitie speciaal voor studenten, de Antwerp Students League (ASL), waarin gestreden wordt voor de overwinning in veld- en zaalvoetbal, basketbal en volleybal. En dat doen studenten uiteraard op leven en dood, want wie wint gaat de eeuwigheid in, maakt kans op miljoenencontracten, ontvangt zelfs een standbeeld uit massief marmer, pronkend aan de ingang van de sporthal op Stads- of Middelheimcampus! Of dat lijken bepaalde deelnemers toch te denken ...

 

Begrijp mijn sarcastische toon niet verkeerd, een competitie mag op zijn minst ietwat serieus genomen worden. Anders ben je maar gewoon een balletje aan het trappen, zonder meer. Net het feit dat er iets op het spel staat, vormt de charme van een competitiestrijd. Samen de winst bereiken is bijgevolg de ultieme beloning, samen ten onder gaan het ultieme leed. ‘Samen’ is hierbij een belangrijk woord. De Antwerp Students League is namelijk een competitie voor alle Antwerpse studenten. En dus ook voor vrouwen. “Uiteraard ook voor vrouwen, meneer de columnist!”, gaat je geëmancipeerde studentenbrein nu hevig tekeer, terwijl het een overloed aan signalen stuurt naar je op tafel bonkende vuist. “Dat is toch vanzelfsprekend?”

 

Blijkbaar niet voor iedereen. Vorige week polste de organisatie van ASL op Facebook of er nog voldoende dames geïnteresseerd waren om deel te nemen aan het veldvoetbal. Het systeem werkt nu namelijk als volgt: indien een volledig elftal wil aantreden, moet de ploeg uit negen mannen en twee vrouwen bestaan. Wie echter kiest om zonder vrouwen te spelen, moet ook twee extra mannen naar de bank verwijzen, waardoor het team slechts zeven spelers telt. De maatregel heeft als doel ploegen aan te moedigen op zoek te gaan naar vrouwelijke spelers en ze ook op te stellen. Naast heel wat positieve antwoorden op de post, stuitte de organisatie ook op enkele pretbedervers. Verblind door strijdlust en met een hevige drang om te winnen, pleitten bepaalde studenten voor een competitie die alleen uit mannelijke spelers bestaat. “Want dat zou de ASL doen groeien en uitsluitend topmatchen opleveren”, luidt de commentaar. Maar wat dan met teamspirit? Wat met sportiviteit, ook naast het veld? “Vrouwen mogen nog altijd meedoen, maar vanaf de kwartfinales moet een ploeg in staat zijn enkel mannen op te stellen, zonder straffen of maatregelen”, luidt nog een argument. Ook die regeling is gewoonweg betreurenswaardig, enthousiaste vrouwelijke spelers worden dan figuurlijk buitenspel gezet zodra de wedstrijden ‘belangrijk’ worden. Belangrijk voor wie of wat? Het ego van de studentenclub en diens praeses? Alsjeblieft zeg, je speelt in een competitie met studenten, tegen studenten en voor studenten. Behalve studenten is er dan ook geen haan die ernaar kraait. Laten we het gezellig houden voor iedereen.

 

Uiteindelijk verhitte de discussie en greep de organisatie van ASL in, waarna de post vakkundig van Facebook werd verwijderd. De uitkomst van dit alles? Het ziet er niet naar uit dat het systeem van afgelopen jaar drastisch zal worden aangepast. Man en vrouw voetballen nog altijd samen en zolang er geen waardig alternatief voorgelegd kan worden, zoals bijvoorbeeld de instelling van een volwaardige vrouwencompetitie, blijft dit samenspel hoogstwaarschijnlijk ongewijzigd. Sommige studenten zijn echter hun kleuterjaren nog niet geheel ontgroeid: de ‘meisjes mogen niet meespelen’-fase is klaarblijkelijk blijven hangen. Sneu.



betweter
07/09/2015
🖋: 

dwars is benieuwd naar haar lezers. We zien u met lichtjes versufte ogen maandelijks ons magazine aannemen of met een heldere geest een ontwijkend bochtje maken rond onze uitdelende handen. We krijgen niet de kans om meer dan een '(nee,) dank je' uit uw mond te horen. Gelukkig is er Google Analytics. Dankzij zijn statistieken leren we via anoniem ingetypte woorden surfende zieltjes beter kennen. En wat zijn we vereerd en lichtjes verbaasd dat we zoveel wijsheid schijnen te bieden op de meest uiteenlopende vragen.

Laat ons u even voorstellen aan onze, weliswaar pas ontdekte, doch vaste lezers. We hebben de panikerende student die last heeft van het ‘oor in, oor uit’-syndroom en op zoek is naar medicijnen zonder voorschrift als studeerwonder. Er is de student die tijdens de blok vertier zoekt in het bed van het lief. Er is de Erasmusstudent met vertrekangst en gepols naar de hoeveelheid lichamelijkheid die hem te wachten staat. En een ouder die met diezelfde vragen worstelt. We willen ook de spermadonor op "natuurlyke wyze" niet vergeten en de schrijver met de writer’s block die bij ons de mosterd komt halen.

 

Helaas zien we dat dwars u af en toe ook in de steek laat. We kunnen u geen decolleté van Clara Cleymans voorschotelen en Marie Vinck draagt wel degelijk kledij in ons magazine. Ook een handleiding ‘praten met Hollands accent’ moest u missen en een interview met een dakloze koevoet staat nog steeds op ons to-do lijstje.

 

Laat ons echter proberen zoveel mogelijk uw Google te zijn. We willen u graag meer weetjes voorschotelen. Laat ons er volgende maand mee beginnen. Want we zien u graag terug. Met uw dichterlijke vrijheden. Want wat zijn we blij te lezen dat u het mooi vindt om een Antwerpenaar te zijn.



cultuurstrookje
06/09/2015
🖋: 
Auteur

Allereerst een bekentenis: ik heb het nieuwste boek van Jonathan Franzen, Zuiverheid, nog niet gelezen. Het is geen gevalletje uitstelgedrag of pure zomerse luiheid. Het boek ligt op het moment dat deze aankondiging wordt geschreven nog maar net in de winkels. Een ode aan de schrijver dan maar. Want de kans dat dit boek een tegenvallende prestatie gaat zijn, is haast ondenkbaar. Jonathan Franzen, koning, keizer, admiraal van de hedendaagse literatuur en cultuurkritiek.

 

In zijn essays kan Franzen weleens als heethoofd uit de hoek komen. In zijn romans deelt hij eveneens rake klappen uit, maar weet ze genuanceerd over de honderden pagina’s te verspreiden. Voorgaande succesromans The Corrections en Freedom zijn beide dikke pillen waar echter geen enkel woord te veel in staat. Franzen biedt een handjevol personages die het bloed onder je nagels vandaan weten te halen, maar die toch genoeg sympathie opwekken om ze te blijven volgen. Naast familieperikelen en Amerikaanse kleinburgerlijkheid, onderwerpt Franzen ook politieke en economische kwesties aan zijn kritische blik. Met de nodige intellectuele bagage geeft Franzen de lezer genoeg welgeplaatst sarcasme, cynisme en spitsvondigheid om je meermaals te doen gniffelen of luidop lachen.

 

Zijn derde en nieuwste roman Zuiverheid kent alvast de verwachting een even solide en bevlogen roman te zijn. Voor wie nog niet bekend is met het werk van Franzen: een warme doch licht dringende aanbeveling om in zijn literaire oeuvre te duiken. Voor wie al fan is: op 18 oktober spreekt Franzen in het Bozar, Brussel.



microscoop op wetenschap
06/09/2015
🖋: 

Elke dag sterven er tien Belgen door toedoen van de ziekenhuisbacterie. Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA) behoort tot de ziekenhuisbacteriën en wordt ook wel eens de onverwoestbare superbacterie genoemd. Reden genoeg dus om aan te kloppen bij mandaatassistent Jasmine Coppens (26) die in het laboratorium Medische Microbiologie (Vaxinfectio, UAntwerpen) onderzoek doet naar deze bacterie.

van Staphylococcus tot MRSA

De Staphylococcus aureus bacterie nestelt zich voornamelijk op de huid of in het neusslijmvlies. Als gezond persoon hoef je in principe niet te vrezen voor infecties, maar je kan na contact met de bacterie wel drager worden. Je mag jezelf dan de trotse eigenaar van een Staphylococcus aureus bacterie (kolonisatiefase) noemen. Als drager kan je helaas op jouw beurt de bacterie overdragen op anderen. Wanneer ons immuunsysteem – de conciërge van ons lichaam – even niet fit genoeg is, kan er zich een infectie nestelen in zijn favoriete plekjes. Dit laatste is een vaak gezien scenario op de dienst intensieve zorgen. De infectie doet zweren en abcessen vormen en kan uitgroeien tot een longontsteking, bloedbaaninfecties en botontstekingen. 

 

Een infectie is anders toch zo verholpen met antibiotica zou je denken? Juist, maar door overmatig gebruik zijn deze bacteriën resistent geworden tegen methicilline en andere antibiotica. Deze resistente Staphylococcus werd kortweg MRSA gedoopt en is nu helaas niet meer weg te denken uit ziekenhuizen.

 

ziekenhuis huizende bacteriën

Omdat MRSA een gekend probleem is, startte een aantal jaren geleden een onderzoeksproject dat focuste op patiënten die de bacterie opliepen in een ziekenhuis, nl. SATURN. SATURN, gekend onder de projectnaam ‘impact of Specific Antibiotic Therapies on the prevalence of hUman host ResistaNt bacteria’, is een Europese samenwerking tussen ziekenhuizen in Italië, Roemenië en Servië. Hierbij worden patiënten vanaf het moment van opname gevolgd om na te gaan of er al dan niet een MRSA besmetting plaatsvond. Kort samengevat is het project een zoektocht naar de afkomst van de infecterende bacteriën en de manier waarop de infectie tot stand kwam.

 

naar het labo

Om deze vraagtekens op te helderen, neemt de onderzoeksgroep ter plekke stalen van de besmette patiënten en verscheept deze naar het laboratorium van professor Goossens en professor Malhotra-Kumar, waar ze worden verzameld en verder onderzocht. Sequentiebepalingen ("hoe is de genetische code geschreven?") worden uitgevoerd op het verkregen genetisch materiaal, zodat de onderzoekers de totale genetische informatie kunnen bekijken. Concreet wordt het DNA van de bacterie geïsoleerd, gefragmenteerd en vervolgens wordt de sequentie bepaald. Met behulp van de bio-informatica worden alle kleine fragmenten van het DNA terug bij elkaar gepuzzeld tot een volledig genoom. Nu het hele genetische 'boek' bekend is, kan er op zoek worden gegaan naar de verschillen in de genen die verantwoordelijk zijn voor bepaalde eigenschappen, zoals virulentie (wat zoveel wil zeggen als 'het ziekmakend vermogen'). Dit zal uiteindelijk leiden tot een antwoord op boven gestelde vragen.

 

Op dezelfde manier wordt op genetisch niveau het effect van antibiotica op de bacterie onderzocht. De stalen worden bij de patiënt afgenomen voor en na het antibioticagebruik. In Antwerpen wordt de genetische code ontcijferd en start de zoektocht naar veranderingen die de bacterie resistent maken.

 

MRSA-bacterie

 

veranderde lettertjes

De resultaten rond de invloed van het antibioticagebruik laten nog even op zich wachten, maar uit de vergelijking tussen kolonisatie en infectie kunnen we al duidelijk verschillen vaststellen.

 

Zo worden bij sommige patiënten puntmutaties gevonden in het DNA van de huizende bacterie. De DNA-code van de bacterie veranderde op een aantal plaatsen met één letter, wat voldoende is om de adhesie van de gastheercellen te beïnvloeden. Bij een 'gelukkige' mutatie voor de bacterie, gaat hij gemakkelijker 'vast' kunnen inwonen bij de conciërge. Bij een 'ongelukkige' mutatie is het voor de conciërge gemakkelijker om de infectie de baas te kunnen. Dit is een belangrijke evolutie voor de bacterie, waardoor deze virulenter kan worden en dus makkelijker kan gaan ‘verhuizen’.

 

voorzichtigheid

Kolonisatie van de MRSA-bacterie is eenvoudig te behandelen zonder antibiotica, maar zodra er een infectie optreedt is een antibioticabehandeling noodzakelijk. Vanwege de resistentie is dit echter geen zekere oplossing. Een weldoordacht antibioticabeleid is dus noodzakelijk om verdere resistentie zoveel mogelijk in te dammen. Zo’n beleid is niet nieuw in de Belgische ziekenhuizen, maar in de praktijk doet België het opvallend slecht in vergelijking met de buurlanden. Zo steeg het antibioticagebruik in onze ziekenhuizen tussen 2007 en 2013 met 5,6 procent. “Nochtans krijgen alle ziekenhuizen subsidies om een goed antibioticabeleid te voeren”, vertelt professor Herman Goossens, voorzitter van de Belgische commissie voor de coördinatie van het antibioticabeleid en wereldautoriteit in deze branche. 

 

evoluerende bacteriën

Het antibioticabeleid is voornamelijk van groot belang op de dienst intensieve zorgen. Hier krijgen dan ook de meest kwetsbare patiënten van het ziekenhuis onderdak, waardoor de kans of infectie met een MRSA-bacterie veel hoger ligt.
 

APC, een ander Europees project, richt zich specifiek op de dienst intensieve zorgen. Deze studie focust zich op een alfa-toxine, een sleutelfiguur bij de virulentie van de bacterie. Hierbij onderzoeken we hoe schadelijk de bacterie is en wanneer ze daadwerkelijk 'de ziekte' veroorzaakt. Zodoende onderzoeken ze het gen op op basis van toxineproductie of op genetisch niveau.

In dertig Europese ziekenhuizen bestudeert men de prevalentie en de evolutie van deze ziekmakers. Dit project maakt het mogelijk om niet enkel de MRSA-bacterie te vergelijken tussen verschillende landen, maar ook van één patiënt.

 

New Drugs 4 Bad Bugs

APC is op haar beurt een onderdeel van een overkoepelende Europese studie: New Drugs 4 Bad Bugs. Dit project omvat allerlei industriële, academische en biotechnische onderzoeken met als doel: op zoek gaan naar nieuwe antibiotica en resistente bacteriën verslaan.

De laatste dertig jaar zijn er maar twee nieuwe klassen van antibiotica ontdekt, wat onvoldoende is om de hoge sterftecijfers voor de resistente bacteriën te drukken. Daarom is in de toekomst meer onderzoek nodig naar nieuwe resistentiemechanismen en de ontwikkeling van nieuwe antibiotica. Ook is de nood aan alternatieven hoog en APC zit hierbij in de goede richting, een fase II-klinische studie test momenteel een nieuwe behandeling waarbij bacterie-specifieke antilichamen ingezet worden als vaccin (lees meer over dit principe in dwars 90). Alleen dan kunnen ook in de toekomst patiënten met ernstige infecties effectief worden behandeld. De resistente bacteriën zijn duidelijk nog niet klaar met ons, maar wij ook nog niet met hen.



dwars brengt raad
06/09/2015
🖋: 

Studentenraad, Onderwijsraad, Raad van Bestuur, Dagelijks Bestuur, de raderen van de universiteit draaien maar je zou er bijna radeloos van worden. Nochtans beraadslagen studentenvertegenwoordigers van elke faculteit in deze raadselachtige raden over thema’s die de studenten van Universiteit Antwerpen erg aanbelangen. Raad jij ook soms naar de betekenis van wat er beraad wordt? Dan brengt dwars raad.

Deze maand beginnen er in de Studentenraad besprekingen over het OER. “Het OER of Onderwijs- en Examenreglement van de universiteit regelt de rechten en plichten van de student”, legt Anaïs Walraven uit. “Eigenlijk is het een document dat elke student zou moeten lezen om geïnformeerd aan het academiejaar te beginnen. Het regelt studievoortgangsbewaking, de deadlines voor de examenroosters, doktersbriefjes, noem maar op.” Anaïs is dit jaar de voorzitter van de Studentenraad. Dat is het overleg tussen studentenvertegenwoordigers van elke faculteit, die verkozen werden door de studenten van de universiteit.

 

“We willen dit jaar ook de mening van de studenten horen over het OER. Daarom organiseren we op 30 september een workshop over dit onderwerp. De feedback die we daar krijgen wordt verwerkt en daarna wordt die informatie op tafel gelegd tijdens de Onderwijsraad. Als voorzitter van de studenteraad zetel ik ook hier in. Het is deze vergadering van professoren, universiteitspersoneel en studenten van alle faculteiten die zal beslissen over eventuele aanpassingen van het reglement. Deze aanpassingen worden dan ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Bestuur van Universiteit Antwerpen.” De workshop is er volgens Anaïs vooral om de studenten te informeren over wat het OER precies is. De tekst is opgesteld in ingewikkelde juridische taal, wat veel studenten afschrikt om het document te lezen. Daarom is de verduidelijking van het reglement zelf een van de belangrijkste thema’s van de workshop. “Op het internet circuleren vaak de wildste verhalen en meningen over het OER. Met deze workshop willen we de studenten de kans geven een constructieve bijdrage te leveren aan de discussies”, aldus Anaïs.

 

Dat zo’n workshop nodig is, blijkt uit de grote verontwaardiging die op sociale media heerst over enkele thema’s die door het OER worden geregeld. “De grootste klachten van studenten gaan dit jaar vooral over de data waarop de roosters van de examens worden gepost. Deze data zijn vastgelegd in het OER”, zegt Anaïs. Verder zijn er ook enkele andere dingen die de Studentenraad zelf bespreekbaar wilt maken, zoals de regeling met de doktersbriefjes. De universiteit eist dat wanneer een examen gemist wordt door ziekte, een doktersbriefje wordt binnengebracht. Dat briefje mag ten laatste uitgeschreven zijn op de dag van dat examen zelf. Het is echter mogelijk dat je de dag van je examen ziek wordt en pas de volgende dag een dokter kan laten komen. “Misschien is hier dus een aanpassing nodig. Al deze zaken zullen op de workshop van 30 september uitvoerig worden besproken en er zal naar de mening van de studenten worden geluisterd”, benadrukt Anaïs.

 

Het Onderwijs- en Examenreglement belangt echter niet alleen studenten aan, ook professoren willen dat het reglement wordt geüpdatet. Veel professoren zitten immers in een gewrongen situatie wat hun cursussen betreft. Zij hebben vaak licenties voor bepaalde teksten of afbeeldingen gekregen die ze in hun lessen gebruiken. Als studenten van deze lessen een samenvatting maken en deze al dan niet tegen betaling ter beschikking stellen van andere studenten, dan kunnen daar rechtszaken van komen voor plagiaat. “Om die professoren te beschermen, wilde men vorig jaar een passage over plagiaat en samenvattingen aan het OER toevoegen. Dat heeft de Studentenraad echter tegengehouden, omdat die passage zeer strenge regels voorstelde en de samenwerking tussen studenten, professoren en cursusdiensten in de weg stond”, vertelt Anaïs. “Maar zo’n zaken moeten wel opnieuw besproken worden, omdat professoren ook beschermd dienen te worden.”

 

De besprekingen over het reglement zullen het hele jaar door gevoerd worden. Pas op het einde van het tweede semester wordt er beslist over een nieuwe versie van het OER. “Dat komt omdat sommige elementen slechts later besproken kunnen worden, zoals bijvoorbeeld studievoortgangsbewaking. Hierover is net een nieuwe regeling gekomen: je komt nu onder studievoortgangsbewaking als je tweemaal minder dan 60 procent van de studiepunten haalde. We kunnen de studenten hierover meer informatie verschaffen, omdat de meeste studenten hier dan pas mee in aanraking komen.”

 

Ben je geïnteresseerd in het Onderwijs- en Examenreglement en hoe het verder aangepast wordt? Dan moet je 30 september zeker naar de workshop komen, verdere informatie vind je op het facebookevent. Uw favoriete studentenblad zal alvast aanwezig zijn om en verslag te brengen. Wie het OER zelf nog eens wilt nalezen kan dat via de website van Universiteit Antwerpen.



05/09/2015
🖋: 

De eerste fase van Operatie Buitencampus, begin juli 2012 gestart, is sinds maandag 15 juni plechtig afgerond in aanwezigheid van rector Alain Verschoren met de officiële inhuldiging door burgemeester Bart De Wever. Het gaat om de twee gloednieuwe gebouwen op de buitencampus Middelheim: gebouw I als servicegebouw voor administratieve diensten en het nieuwe restaurant. Dit is echter maar een klein puzzelstukje van een veel groter geheel. Voor dwars genoeg redenen om eens langs te gaan bij departementsverantwoordelijke Mark Verbruggen.

Na de oprichting van Universiteit Antwerpen in 2003 is er een groot plan van start gegaan om de faculteiten te hergroeperen op de stadscampus, zoals Letteren en Wijsbegeerte, TEW, SW en Rechten. In 2007 werd deze fase afgerond en kon de focus verschoven worden naar de buitencampussen. Vanaf het academiejaar 2013-2014 verwelkomde UAntwerpen tevens twee nieuwe faculteiten na de integratie van academische hogeschoolopleidingen: de faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen en de faculteit Ontwerpwetenschappen. Bovendien werden ook de opleidingen Toegepaste Taalkunde, Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie geïntegreerd binnen al bestaande faculteiten. Dit bracht een toestroom van nieuwe studenten met zich mee. De bestaande infrastructuur schoot tekort. Operatie Buitencampus werd in het leven geroepen.

 

domino-effect

Operatie Buitencampus houdt onder meer een vijfdelig bouwproject in. Campus Middelheim kreeg de primeur en mocht de eerste twee gebouwen inwijden. Een nieuw restaurant rees uit de grond, omdat het oude op vlak van hygiëne niet meer voldeed aan de nieuwe wetgeving. Na de oplevering van gebouw I verhuisden de administratieve diensten van het D-gebouw op Campus Drie Eiken hierheen. Een domino-effect volgde: na de renovatie van gebouw D zullen delen van de bestaande gebouwen van Groenenborger hierin trekken. Vervolgens worden deze op hun beurt onderworpen aan de nodige renovatiewerken. De drie andere bouwprojecten staan volop in de steigers: op Campus Drie Eiken rijzen de twee nieuwe gebouwen O en M uit de grond. Gebouw Z, dat campus Groenenborger vervolledigt, zal vanaf 2016 de opleidingen Bouwkunde en Elektromechanica huisvesten. Het gerucht dat gebouw Z geen eigen restaurant krijgt, zorgde voor de nodige spanningen onder de buitencampusstudenten die vreesden voor overvolle resto’s. Er is echter een kleiner bouwproject aan de gang dat het al bestaande restaurant van Campus Groenenborger vergroot. Het einde van deze bouwwerken is in zicht. Bovendien trekken de biologen naar de Campus Drie Eiken en zullen de studenten Toegepaste Ingenieurswetenschappen er niet zomaar bovenop komen. De kinesisten zullen van Merksem naar Campus Drie Eiken verhuizen.

 

jaartje kamperen

De opleiding Elektronica krijgt op haar beurt een kampeerscenario voorgeschoteld. Aangezien hun gebouwen op de Paardenmarkt niet meer in al te beste staat verkeren, zullen ze vanaf het academiejaar 2016-2017 ondergebracht worden in vrijgemaakte stukken op de bestaande Campus Groenenborger in afwachting van hun definitieve plaats: de gerenoveerde gebouwen T en S op de Campus Drie Eiken. Alleen Campus Hoboken zal nog even mogen wachten. Het plan omtrent hun campus wordt voorlopig vooruitgeschoven omwille van enkele technische problemen met de risico-analyse en in afwachting van een initiatief dat de stad Antwerpen lopen heeft in de chemiesector ‘Blue Gate’. Dit is een petroleumsite in Antwerpen-Zuid, waar men een nieuw initiatief wil opstarten met allerlei bedrijven, waar ook Universiteit Antwerpen in zou kunnen participeren. Totdat dit alles uitgedokterd is, zal Campus Hoboken nog even op vernieuwingen mogen wachten. Gelukkig wordt geduld beloond.