Universiteit hofleverancier Olympisch team

Topsportstatuut niet echt top
16/07/2012
🖋: 

Zonder ongelukken – hout vasthouden – zullen aan de komende Olympische Spelen drie Antwerpse studenten deelnemen. De UA-eer wordt er hooggehouden door zwemster Kimberly Buys en hockeyspelers Felix Denayer en Jeffrey Thys. Al ‘onze’ atleten vertoeven al een olympiade aan de Universiteit Antwerpen. Mede dankzij het topsportstatuut verblijven ze over enkele weken in Londen én zwaaien ze binnenkort af. Dat onze jonge universiteit nu al hofleverancier is, is meer dan knap, maar naast het succes zijn er nog groeipijnen die verholpen moeten worden.

Op de UHasselt na studeren er aan de Universiteit Antwerpen opmerkelijk minder studenten met een topsportstatuut dan aan de andere Vlaamse universiteiten. Slechts 43 ten opzichte van 222 in Gent, 138 in Leuven en 77 in de hoofdstad. Toch zal onze alma mater samen met de VUB (drie hockeyspelers, nvdr.) het best vertegenwoordigd zijn in Londen. Het relatief lage aantal topsportstudenten heeft grotendeels te maken het kleiner aantal studenten in Antwerpen. Bovedien wordt in ‘t Stad een strenger beleid gehanteerd. David Vandenbosch, sinds 2008 topsportcoördinator, is daarin duidelijk: “Aan de Universiteit Antwerpen willen we een topsportstatuut, geen sportstatuut. Daardoor ligt de lat voor wie in aanmerking komt erg hoog.” Wie geen Bloso-contract heeft of niet voor de nationale (belofte)ploegen uitkomt, kan zich enkel als gewone student inschrijven aan de UA. “Voor sommige sporten waar de belasting in de hoogste afdelingen groot is, zoals eerste en tweede klasse-voetbal, maken we zelf een uitzondering”, zegt Vandenbosch. Alle studenten krijgen hier, net zoals in Gent, dus eenzelfde statuut, en dus dezelfde faciliteiten. Aan de andere universiteiten maakt men wel wel een onderscheid. De KU Leuven verdeeld zijn 138 studenten in de statuten A+, A en B, waarbij A+ overeenstemt met het Antwerpse statuut. Ook de VUB gbruikt een gelijkaardige driedeling.

 

“VUB heeft beste beleid”

Toen wij ons via Twitter verbaasden over het hoge aantal topsporters aan de verschillende universiteiten, antwoordde nationaal hockeyspeler Loïck Luypaert met volgende tweet : “#VUB heeft het beste beleid voor topsporters in België #ikkanerovermeespreken #geenverrassing.” Als we de topsportlijst van de VUB bekijken, lijkt het het logisch dat heel wat sportlui de Brusselse universiteit verkiezen. Op de lijst staat bijvoorbeeld een basketbalspeelster die in de eerste landelijke (vergelijkbaar met vierde klasse in het voetbal, nvdr) speelt. Ook hockeyspelers die in de eredivisie spelen zonder voor het nationaal elftal uit te komen staan tussen de Olympiërs in spe. Studenten met gelijkaardige adelbrieven zijn in Antwerpen ‘gewone’ studenten. “Zulke studenten mogen faciliteiten aanvragen, of ze er krijgen is maar de vraag”, stelt de topsportcoördinator. “Als je iemand faciliteiten verleent die wekelijks twee tot drie keer ‘s avonds traint, ondergraaf je je eigen statuut.” Het kan volgens Vandenbosch niet de bedoeling zijn dat heel veel studenten naar professoren stappen met de vraag om deadlines of examens te verplaatsen. “Dat zou de echte topsporters niet ten goede komen wanneer zij met rede een examen willen verplaatsen.” Hoewel Luypaert ook in Antwerpen van een topsportstatuut zou genieten, is de VUB-student enthousiast over het Brusselse topsportbeleid. Volgens hem is er in Brussel meer begrip voor de combinatie topsport en studie dan aan de Universiteit Antwerpen. “Als ik examens wil verplaatsen omwille van stages met de nationale ploeg, meld ik dat aan de dienst Topsport en zij regelen vervolgens alles voor mij.” Voorts geniet Luypaert aan de VUB van enkele vrijstellingen. “Dat heeft met mijn opleiding te maken”, verduidelijkt hij. “Ik studeer Lichamelijke Opvoeding, maar dankzij mijn topsportstatuut hoef ik geen enkel sportvak af te leggen.” Een vervangende taak blijkt in de Brussel dan voldoende. Andere studierichtingen voorzien hetzelfde voorrecht uiteraard niet. Van vrijstellingen is er aan de Universiteit Antwerpen hoegenaamd geen sprake. “Er zou onder studenten, terecht, weinig begrip bestaan indien topsporters vrijstellingen zouden krijgen.”

 

Drie examens op één dag

Ook het contact verloopt aan de Universiteit Antwerpen normaal gezien rechtstreeks tussen professor en student. “Dat vind ik niet eens zo slecht”, zegt TEW’er Jeffrey Thys. “Rechtstreeks contact is nog steeds het beste. Hoe kan een professor anders begrip opbrengen voor jouw situatie als je met hem of haar niet hebt gesproken?” Al is de TEW-student wel voorstander van een contactpersoon per faculteit. Het voordeel is volgens de atleten wel, dat universiteit hen zo zelfstandigheid bijbrengt. “Voorts zou het ook goed zijn dat zowel studenten als professoren duidelijk weten wat de afspraken zijn”, zegt Thys. Omdat niet iedereen wist wat nu juist de rechten en plichten zijn, liep er in het verleden al eens iets mis. Die communicatie is een van de aandachtspunten die David Vandenbosch als eerste wil aanpakken. “De topsportlijst is voor professoren beschikbaar. En we willen hen nog bekender maken met de afspraken.” Zwemster Kimberly Buys zegt over het algemeen nooit problemen te hebben gekend om examens te verplaatsen. “Slechts een enkele keer stemde een professor daar niet in toe. Je moet geluk hebben dat de professoren begrip opbrengen.” Ook voor België’s beste hockeyspeler Felix Denayer waren de examens niet altijd vanzelfsprekend: “In december waren we met nationale ploeg in Zuid-Afrika voor de Champions Challenge en in januari gingen we alweer op stage. Het zou goed zijn als je dan enkele examens in november zou kunnen afleggen.” Een mogelijkheid die Brussel en Gent wel aanbieden. Vaak kiest men er in Antwerpen voor om examens te verplaatsen naar de gebruikelijke inhaaldag. “Zo had ik eens drie examens op één dag”, zegt Denayer. Vandenbosch is daarin duidelijk: “Binnen de universiteit ligt het zeer gevoelig om dat standaard aan te bieden. Voor zij die vaak in het buitenland zitten, moeten we dat wel kunnen bekijken.”

 

Blessure en examens inplannen

Een mogelijk argument dat de atleten hun vakken beter moeten kiezen ten opzichte van hun sportkalender, vegen de hockeyspelers meteen van tafel. “Aan het begin van het academiejaar weten we wel wanneer er internationale toernooien of stages zijn, maar als individu heb je geen garantie op deelname. Het is nog steeds de bondscoach die zijn selectie maakt. Ook een blessure kun je niet inplannen”, zegt Denayer. Volgens Thys zou ook een examenrooster aan het begin van het academiejaar zulke problemen oplossen. “Als je weet dat een vak daags voor je vertrek met de nationale ploeg valt, kun je dat vak opnemen. Als het twee dagen later plaatsvindt niet.” Nu nemen beide hockeyspelers steevast alle vakken, die ze vervolgens soms in tweede zit afleggen of een jaar nadien. “Op zich vind ik dat niet zo erg. Wel jammer dat ik het vak niet in eerste zit heb afgelegd, terwijl ik wel slaagde bij de eerste poging”, zegt Thys. Voor studente Biochemie Kimberly Buys stelt dat probleem zich minder. Zij besloot enkele jaren geleden om haar studies te spreiden over meerdere jaren. “Ik neem slechts 30 studiepunten per jaar op. Hierdoor doe ik dubbel zo lang over mijn studies, en kan het zwemmen op de eerste plaats komen.” Al is ook de zwemkalender niet examengunstig. “In januari vinden de selectiewedstrijden plaats voor de toernooien die ik in juni wil beslechten.” De drie Olympiërs kiezen bewust om ook in een Olympisch jaar te studeren. Andere atleten zoals de Gentse studentes Evi Van Acker, Eline Berings en Jolien D'Hoore nemen dit jaar een sabbatjaar op studievlak en zijn dan ook niet ingeschreven. “Ik weet dat er dit jaar niet veel tijd zal zijn om te studeren,” zegt Buys, “maar ieder vak waarvoor ik dit jaar slaag, heb ik alvast afgelegd.”

 

Meer dan examen- en studiefaciliteiten biedt de Universiteit Antwerpen niet aan. Terwijl de andere universiteiten ook andere voordelen bieden. Zo staat er aan de VUB een sportpsycholoog ter beschikking. “Er is nog niemand van de universiteit geweest, die me eens vroeg of de combinatie wel lukte”, zegt Denayer. “Ik wil zeker niet profiteren en mijn TEW-diploma zomaar krijgen, net daarom dat een beetje opvolging vanuit de universiteit goed zou zijn.” Ploeggenoot Thys is dezelfde mening aangedaan: “Meer persoonlijk contact, en nog meer communicatie rond het topsportstatuut zouden zowel voor topsporters als voor de universiteit beter zijn.”

 

Stanford achterna

Ook op internationaal gebied hoeft de Universiteit Antwerpen met haar drie Olympiërs zich niet te schamen: drie meer dan Leuven of Gent en evenveel als Brussel. Internationaal spant Stanford te kroon. In 2008 stuurde de topuniversiteit nog elf studenten richting Peking. Toevallig vergelijkt onze rector steevast onze universiteit met die uit Palo Alto, want Stanford telt ongeveer evenveel studenten. Daar houdt de vergelijking ook wel op. In Amerika beoefenen atleten hun sport op de school of aan de universiteit zelf. Waar Stanford zelf gaat scouten, trainingscomplexen bouwt, trainers aanstelt, doet de Universiteit Antwerpen dat niet. Daardoor besteed Stanford zo’n 9 procent van het totale budget aan hun Athletics Program, een slordige 85 miljoen dollar. Reken daarbovenop televisierechten, steunfondsen van alumni, tickets en merchandising, dan weet je dat universiteitsport in de VS een gigantische business op zichzelf is. Daar kan de topsportcoördinator enkel hard om lachen: “wij voorzien één voltijdse medewerker.” Op de Olympische Spelen geeft het slechts een verschil van acht atleten. Mits slechts enkele aanpassingen en voor heel wat minder geld zou onze universiteit haar topsport studenten zelfs perfect van dienst kunnen zijn.