Meyrem Almaci

20/11/2017
🖋: 
Auteur

“Kunt u er één van uw favoriete citaten bijplaatsen?” vraag ik terwijl ze haar nieuwe boek signeert.  Ze twijfelt geen moment: ‘Hoop is ergens voor vechten omdat het goed is, niet alleen omdat het kans op slagen heeft’. Een dag voor ze haar vierde jaar als voorzitter van Groen inzet, is het duidelijk dat Meyrem Almaci daar ook echt naar leeft.

Vuriger dan ooit zet ze de strijd voor een groenere toekomst voort. Een strijd waarin we de mantra’s van weleer vervangen door frisse, nieuwe ideeën, waarin we streven naar meer verbinding in plaats van populistisch te verdelen maar vooral: een strijd waarin we ijveren voor meer punk. Steeds vaker betekent dat gewoon respectvol met elkaar omgaan. Respect is de nieuwe punk, en punk is verre van dood.

“We leven in heel turbulente tijden waarin kwetsen de norm lijkt te zijn. Vroeger was schofferen iets voor punkers, zo hard mogelijk roepen om je onvrede over het establishment te uiten. Vandaag werkt dat proces net omgekeerd: hoe harder je taalgebruik, hoe meer media-aandacht je krijgt. Politici zijn zich daar erg goed van bewust. De nieuwe punker is net iemand die respectvol met de ander omgaat, vertrekt vanuit wederzijds begrip in plaats van meteen de confrontatie op te zoeken.”

 

Gewone mensen doen het systeem draaien,

ondanks alle uitdagingen waar we voor staan.

 

klimaat

“Dat respectvol omgaan met mensen wiens mening je niet meteen deelt is altijd fundamenteel voor mij geweest. Elke dag verbaas ik me over wat ik heb mogen bereiken. Mijn leven is heel anders gelopen dan je zou vermoeden als je enkel naar de statistieken had gekeken. Een meisje uit een arm migrantengezin dat universitaire studies afrondt was zeer onwaarschijnlijk. Die successen dank ik aan mensen die ondanks mijn achtergrond toch onzelfzuchtig voor mij vochten, omdat vechten toen gewoon het juiste was om te doen. Hetzelfde speelt met de opwarming van de aarde: we moeten ertegen vechten, gewoon omdat dat het juiste is om te doen.”

“Hoop is ergens voor vechten omdat het goed is, niet alleen omdat het kans op slagen heeft. Klimaatverandering is daar het voorbeeld bij uitstek van. Je kan ofwel verzuchten dat het toch tevergeefs moeite en we het gevecht al lang verloren hebben. Dat verandert echter niets! Laten we integendeel samen durven vechten om het klimaat te keren. We zijn het aan onszelf verplicht”.”

 

Zal aanpassen aan een verraderlijk klimaat binnen pakweg twintig jaar onvermijdelijk zijn, of kunnen we het tij nog volledig keren?

“Ja. Het kàn nog, en het moet. De uitdaging om het klimaat nog te keren is immens, dat besef ik ook. We moeten als samenleving fundamentele keuzes durven nemen, de politieke moed hebben bestaande oplossingen te implementeren. Vaak blijken die oplossingen zelfs nog geld op te brengen. Ondertussen is gebleken dat ecologie eerder een economische opportuniteit is die jobs creëert, in plaats van een kost. Vandaar dat ik kwaad word door de valse tegenstelling die minister Schauvliege ons voorschotelt, alsof economie en ecologie elkaar tegen zouden spreken.”

“Het is opmerkelijk vast te stellen dat het niet klassieke politici, maar gewone burgers zijn die in deze ecologische sprong het voortouw nemen. Laten we als politici die participatie van burgers omarmen in plaats van ze tegen te werken. Kijk bijvoorbeeld naar het proces van de klimaatzaak die de regering nu schandelijk aan het vertragen is. Gewone burgers slepen de regering voor de rechter omdat deze tekort komt aan haar klimaatdoelstellingen. Welke boodschap zend je dan naar de bevolking, door hen hierin met man en macht tegen te werken?”

 

bandbreedte

"Wij hebben maar een beperkte ‘mentale bandbreedte’, de capaciteit om verstandige beslissingen te nemen en op lange termijn te plannen. Elk moment dat je je ergens op moet focussen, gebruik je een deel van die bandbreedte. Dat is de reden waarom armoede soms leidt tot een tunnelvisie. Mensen die in armoede leven hebben dagelijks af te rekenen met een chronisch gebrek aan geld, waardoor enkel morgen telt. Zorgen dat je morgen eten hebt, onderdak hebt en je kinderen naar school kunnen gaan. Volgende week is nog ver weg."

“In Antwerpen zijn er heel wat mensen bij wie die bandbreedte veel beperkter is. Bij sommigen is dat omdat ze vastzitten in de ratrace, bij anderen omdat ze leven in armoede. Voor elk van hen heeft dit echter desastreuze gevolgen op hun levenskwaliteit. Het is de taak van het volgende stadsbestuur om de bandbreedte van hun inwoners te vergroten, in plaats van te verkleinen. Dat laatste gebeurt tegenwoordig nog te vaak. Het gaat om het creëren van ademruimte voor de stad, letterlijk en figuurlijk.”

 

turbulente tijden

In uw boek ‘Respect is de nieuwe punk’ geeft u aan dat we tegenwoordig lijken te vergeten om écht met elkaar te praten. Vaak staat discussiëren synoniem voor ruziemaken en beledigen. We moeten terug leren respectvol met elkaar om te gaan. Is dit herleren een taak van de politiek of moeten we het onszelf als burgers weer eigen maken?

“We leven in turbulente tijden, die een aantal politici heel handig gebruiken om mensen tegen elkaar op te zetten. Verdeel en heers. We hebben vandaag meer dan ooit nood aan een verbindend verhaal, van alle burgers samen. In plaats daarvan worden mensen steeds vaker gewoon weggezet in categorieën om elkaar te diskwalificeren, zodat men het niet meer moet hebben over de inhoud. Populisme is verre van verslagen.”

“De manier waarop we als samenleving debatteren is het voorbeeld bij uitstek van hoe vernietigend zo’n discours kan zijn. Dat is een verantwoordelijkheid die politici moeten erkennen en op zich nemen. Je kan hard met elkaar in debat gaan, fundamenteel van mening verschillen, maar je moet steeds blijven erkennen dat aan de andere kant van de tafel een mens van vlees en bloed zit. Het is pas op die manier dat we ook echt verder kunnen gaan. Zonder dialoog kunnen we de gigantische uitdagingen die ons in deze eeuw te wachten staan nooit aanpakken. We moeten het samen gaan doen.”

 

de doeners

“Ik word heel hoopvol wanneer ik de straat op ga en met gewone burgers praat. Je voelt echt dat veel mensen de bullebakkerij, die zo aanwezig is in het publieke debat, kotsbeu zijn. Dat opbod om ter luidste, om ter hardste, spreekt weinigen nog aan. Ik stel dan jammerlijk vast dat onder de grootste roepers ook heel wat politici zijn.”

“Gewone mensen doen het systeem draaien, ondanks alle uitdagingen waar we voor staan. Zij zijn de doeners in onze samenleving. Ze durven zich nog voor deze samenleving in te zetten, onzelfzuchtig, gewoon omdat dat het juiste is om te doen. Het zijn mensen die respectvol omgaan met elkaar, en ondanks meningsverschillen toch zoeken hoe we als samenleving samen vooruit geraken. In hun engagement reiken ze de hand naar politici en nodigen ze hen uit om partner te zijn. Die hand wordt soms bewust weggeslagen met het verwijt dat ze zich te veel moeien.”

 

Als je vandaag niet bezig bent met het klimaat,

geef je eigenlijk niet om de mensen die op de aardbol leven.

 

“Kijk bijvoorbeeld naar Borgerhout. De burgemeester geeft verstek wanneer hij uitgenodigd wordt door de wijk om samen te kijken hoe ze van die buurt een fijnere en leefbare plek kunnen maken. Ja, wat doe je dan? Dan is het je als politicus enkel nog maar te doen om je eigen verhaal, om de media-aandacht zonder dat de rest je nog interesseert. Er is een groot contrast tussen je verantwoordelijkheden als politicus, en wat je daadwerkelijk doet. Het lijkt wel alsof mensen die streven naar verbinding en respectvol met elkaar omgaan, als uitschot bestempeld worden, en dat er getracht wordt hen zoveel mogelijk te vermijden.”

 

ongelijkheid

“We hebben dringend nood aan een verbindend discours. Dat begint in ons taalgebruik, maar uiteindelijk heeft het te maken met de groeiende sociaal-economische ongelijkheid wereldwijd. Donald Trump, bijvoorbeeld, is daar louter een symptoom van, zeker niet de oorzaak. Mensen voelen zich in de steek gelaten door het establishment en slaken een wanhoopskreet. Het is veelzeggend dat op de conventie van Davos, zowat de jaarlijkse hoogmis van iedereen die rijk of machtig is, nu voor het eerst een professor uitgenodigd wordt om te spreken over het basisinkomen."

"Er zijn zoveel verliezers in dit ongebreidelde globaliseringsmodel, dat merkt men eindelijk ook in Zwitserland. Het is tegelijk ook de reden waarom we overal ter wereld een gigantische opkomst zien van het populisme. Steeds meer mensen zien in dat het nu of nooit is in het keren van het tij, we moeten aan de goede kant van de geschiedenis staan.”

 

journalistiek

Gelooft u nog in de kracht van traditionele journalistiek?

“In tijden van fake news en social media geloof ik er meer in dan ooit tevoren. Nieuws wordt tegenwoordig te vaak in makkelijk verteerbare brokken geserveerd, in hypes waar we dan drie dagen over blijven discussiëren tot de volgende hype eraan komt. Wat we nu vooral nodig hebben is slow news, degelijke onderzoeksjournalistiek waar veel research aan voorafgaat, en begrip kan verschaffen in de ons omringende werkelijkheid.”

Ze analyseert lange termijnprocessen, en tracht evoluties te ontwaren binnen de samenleving. Journalistiek in deze vorm heeft vooral veel tijd nodig, zowel voor de journalist om ze te schrijven, als voor de lezer om haar te verwerken. Het is de enige mogelijkheid om voorbij te gaan aan de oppervlakkigheid van sommige nieuwsberichten, en echte diepgaande kennis op te bouwen over de staat van onze democratie en de wereld.

 

We hebben meer dan ooit samenwerking nodig.

 

“We zitten op een kantelpunt in de geschiedenis waar zowel fast als slow news een rol in spelen. Breaking news is niet meer weg te denken uit ons dagelijkse leven, korte berichtgeving op het moment zelf zal altijd nodig blijven. Je moet daarna als journalist een stap terug kunnen nemen en zoeken naar de bredere context waarin die gebeurtenis ingebed is. De taak van journalistiek is om een beter begrip te krijgen van de wereld. Daarvoor moet ze durven doordringen tot de grond van de zaak en is juist die trage manier van werken essentieel.”

“Je mag als journalist zeker stelling innemen en actief op zoek gaan naar de waarheid. Vanzelfsprekend schrijf je dat vanuit een bepaald engagement. Journalisme is meer dan enkel droog de objectieve feiten neerpennen. Dat hoeft geen probleem te zijn, zolang je maar duidelijk maakt waar de objectieve feiten eindigen en jouw eigen interpretatie begint.”

 

strijd voor de minderheid

Klopt het dat u als pubermeisje eens een kantoor van Vlaams Belang binnengestapt bent?

“In een vlaag van rebellie ben ik inderdaad gewoon eens binnengestapt in zo’n winkeltje, omdat mijn oog was gevallen op een T-shirt met in grote letters ‘Eigen volk eerst!’ op. Die wilde ik wel! Verweest stamelde de verkoopster dat het niet echt hun bedoeling was dat ik, als moslimmeisje met hoofddoek, zo’n shirt kocht. Toen ben ik maar naar buiten gegaan, zonder T-shirt, maar dapperder dan ooit tevoren."

“Dergelijke gebeurtenissen sterken me enkel maar in mijn engagement voor alle minderheden. Dus niet enkel voor mensen met een allochtone achtergrond of vrouwen omdat dat nu toevallig mijn eigen verhaal is. Het is dan ook onmogelijk om tegen racisme te zijn, zonder je tegelijkertijd ook in te zetten voor holebirechten of gendergelijkheid. Al die vormen van discriminatie gaan uiteindelijk over hetzelfde mechanisme: een kleine groep mensen die een ander wil onderdrukken op basis van uiterlijke kenmerken. Al te vaak wordt er gereageerd door de schuld van de discriminatie op de ene of andere manier toch mee op het slachtoffer te steken: een slachtoffer van racisme heeft te weinig zijn best gedaan; een vrouw droeg te uitdagende kledij; een homo gedroeg zich te opvallend. Discriminatie gaat in essentie om machtsverhoudingen, ontkenning van de ander zijn menselijkheid, om maar niet over inhoudelijke zaken te hoeven spreken."

 

een pleidooi

“Geef in deze turbulente tijden niet toe aan populisme en verdeeldheid. De toekomst is veel te onzeker om ons in te graven in onze eigen loopgraven. Het water stijgt er te snel. We hebben meer dan ooit samenwerking nodig. Laten we de hand naar elkaar uitsteken en ons ervan bewust zijn dat de keuzes die we nu maken, gevolgen dragen voor vele generaties na ons. Laat dat niet de soort erfenis zijn die we achterlaten. Die aarde draait wel door, zelfs zonder de mensheid. De reden dat ik groen politicus ben geworden, is: ik geef om de planeet omdat ik geef om mensen. Als je vandaag niet bezig bent met klimaat, geef je eigenlijk niet om de mensen die op die aardbol leven.”

“We zitten op een kruispunt in de koers die we met onze samenleving nemen: ofwel bouwen we samen verder aan het uitbreiden van de collectieve bandbreedte ofwel wordt die zo klein dat er van levenskwaliteit nauwelijks nog sprake is. Dat is ook mijn boodschap aan jullie als studenten: zet je schouders onder lokale initiatieven, ga het debat aan met diegenen waar je het niet mee eens bent en probeer iets bij te leren. Je hoeft niet in de professionele politiek te zitten om er een betekenisvolle bijdrage aan te leveren. Vecht, niet omdat het kans op slagen heeft, maar gewoon, omdat het goed is.”

 



in mijnen tijd

20/11/2017
🖋: 
Auteur

VERLEDEN Beste Sinterklaas

Zoals elk jaar ben ik weer heel braaf geweest. Ik heb mijn ouders zeker twee keer geholpen bij het huishouden en heb mijn schoenen volgepropt met worteltjes en frisse pintjes. Hopelijk krijg ik als beloning alles wat op mijn lijstje staat. Het is niet veel. Gewoon meer snoep dan ik opkan en alles wat met Lego te maken heeft. Sorry dat we geen schoorsteen hebben, maar Zwarte Piet vindt wel een manier om binnen te geraken. Mijn mama zegt trouwens dat het gaat regenen dus pas op als u met Slechtweervandaag over de daken rijdt. Ik kan haast niet wachten tot mijn woonkamer vol ligt met alles wat ik maar wil.

 

HEDEN Beste Sint

Al zolang als ik mij kan herinneren, vult u elk jaar mijn woonkamer met alles wat ik niet nodig heb, maar wel wil. Maar dan kreeg ik het verontrustende nieuws te horen dat u niet bestaat. Hoe moet ik in hemelsnaam reageren wanneer de persoon die mij tijdens de eerste tien jaar van mijn leven dolgelukkig maakte, nooit echt was? Ik hielp mijn ouders zodat er in uw grote boek zou staan dat ik braaf ben geweest. Hopelijk blijf ik even braaf nu ik me niet meer moet verheugen op een beloning van een goedheilig man. Het is ongetwijfeld de mooiste leugen die mijn ouders ooit hebben verteld. Ondanks de leugen ben ik nog altijd niet zeker of u nu echt bent of niet. Er wordt mij al enkele jaren verteld dat u een verzinsel bent, maar toch stond er vorig jaar op 6 december een kratje Cara en een pakje sigaretten voor me klaar. Alweer iets wat ik niet nodig had, maar wel graag wou. En er zijn nog talloze kinderen die er heilig van overtuigd zijn dat u even echt bent als de klimaatverandering. Kinderen zijn nu niet bijster slim, maar zouden ze het allemaal fout hebben? Ik denk dat alleen Bart Peeters het juiste antwoord kent. 

 

TOEKOMST  Beste Sint-Nikolaas 

Ik vond het jammer om te horen dat uw werknemer na lang twijfelen toch nog ontslag heeft genomen. Niet weten welke huidskleur je hebt is uitzonderlijk stresserend, dus een burn-out was bijna onvermijdelijk. Ik wens meneer Piet het beste toe. Er moet wel gezegd worden dat de dierenrechtenorganisatie correct was in zijn beslissing om uw paard in beslag te nemen. Het dak is geen plek om een paard te laten rondlopen en het een naam geven als Slechtweervandaag is ronduit vernederend. Ik heb vernomen dat hij tegenwoordig Eenmooiezondagochtend genoemd wordt. Desondanks wens ik u veel succes met het rondbrengen van uw veganistisch snoepgoed.



zelfmoord en de preventie ervan

19/11/2017
🖋: 

Zes mensen per dag sterven door zelfdoding in België, waarvan de helft in Vlaanderen. Zelfdoding kent dubbel zoveel slachtoffers als verkeersongevallen, maar toch blijft erover spreken niet vanzelfsprekend. Er heerst nog altijd een taboe rond zelfmoord. Een taboe dat het Centrum ter Preventie van Zelfdoding (CPZ) mee helpt te doorbreken. Hoog tijd dus om eens in gesprek te gaan met een vrijwilliger van het CPZ, één van de vele onzichtbare gezichten achter deze organisatie, om zelfmoord in ons land te kaderen.

Onzichtbare gezichten, want anonimiteit is essentieel. Als mensen bellen, chatten of mailen naar Zelfmoordlijn 1813, weten ze nooit met wie ze spreken. Deze anonimiteit verlaagt de drempel voor de oproeper om zijn verhaal te doen en niet het risico te lopen met iemand uit zijn omgeving te moeten praten. Het biedt de beantwoorder ook de bescherming niet herkend te worden door een oproeper of mensen uit zijn omgeving.

 

suïcidaliteit in Vlaanderen

Drie zelfdodingen per dag, dat is een hoog cijfer. Het aantal geregistreerde pogingen ligt op 28, het effectieve aantal pogingen wordt nog hoger geschat. Voor zelfmoord binnen West-Europa is België een koploper, naast Finland. Wat vooral opvalt, is dat het aantal in ons land dubbel zo hoog is als in Nederland. Hiervoor zijn verschillende redenen. Een eerste verklaring hiervoor zou de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg zijn. Daarnaast is er ook meer taboe rond het zoeken van psychische hulp en schijnen Nederlandse jongeren efficiënter te communiceren over hun problemen in vergelijking met hun Vlaamse buren.

De Vlaamse Overheid wil deze cijfers natuurlijk naar beneden halen en heeft hiervoor Het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie in het leven geroepen. De gezondheidsdoelstellingen houden in dat tussen 2000 en 2020 het aantal zelfmoorden gedaald zou moeten zijn met 20 procent. Er kan heel voorzichtig gezegd worden dat dit aan het lukken is. Tussen 2000 en 2014 is bij mannen het aantal suïcides gedaald met 23 procent, bij vrouwen is dit 10 procent. Om het streefdoel te halen, wordt er voor de volledige bevolking aan universele preventie gedaan. Daarnaast is er ook specifieke preventie, waarbij wordt gekeken naar risicodoelgroepen. Ook is er een geïndiceerde preventie, bij personen die reeds suïcidale gedachten of gedrag vertonen.

 

kwetsbare bevolkingsgroepen

Sommige groepen zijn vatbaarder voor suïcidaliteit dan andere. De grootste risicogroep zijn mannen boven de 75 jaar. In het algemeen is er tussen de 40 en 60 jaar eveneens een piek te zien. Dit is de actieve bevolkingsgroep, waarbij een link wordt gemaakt met de economische crisis. Holebi’s en transgenders vormen ook een kwetsbare groep, bijna driekwart van deze personen gaf aan wel eens zelfmoordgedachten te hebben gehad. Andere risicogroepen zijn gedetineerden, personen met autisme en werklozen.

 

Je kunt mensen alleen maar handvaten aanreiken,
ze moeten die zelf grijpen en zich vastklampen.

 

Als we mannen en vrouwen vergelijken zijn er enkele opvallende verschillen. Het aantal zelfmoorden ligt aanzienlijk hoger bij mannen, het aantal suïcidepogingen is veel hoger bij vrouwen. Oudere mannen hebben veel last van eenzaamheid. Het aantal pogingen bij vrouwen is vooral sterk te zien bij jonge meisjes, die vaak nog in de puberteit zitten.

 

luisterend oor

Het Centrum ter Preventie van Zelfdoding is de organisatie achter de Zelfmoordlijn 1813. Dit is niet enkel een nummer waar je naar kan bellen, maar ook een e-mail sturen of chatten is mogelijk. Toch verloopt bijna 80 procent van alle oproepen via de telefoon. Dit zijn er vorig jaar 11 478 geweest. Een groot team van vrijwilligers staat 24/24 beschikbaar om oproepers te woord te staan. Mensen kunnen altijd bellen, maar jammer genoeg is het soms zo dat de lijnen bezet zijn. Dan kan er gekozen worden om bijvoorbeeld doorgeschakeld te worden naar Tele-Onthaal. Zelfmoordlijn 1813 zou graag 100 procent van de oproepen beantwoorden, daarom zijn ze altijd op zoek naar nieuwe vrijwilligers.

Chat en e-mail zijn populair onder jongeren, telefoonoproepen worden door een brede leeftijdsgroep gebruikt, vooral tussen de 30 en 60 jaar. Als vrijwilliger kun je zelf kiezen met welk medium je begint. Naarmate je langer bezig bent, zou je ook verschillende media kunnen combineren.

 

handvaten aanreiken

"Als hulpverlener is het belangrijk om altijd in gedachten te houden dat je je best kan doen, maar niet meer.", licht onze anonieme vrijwilliger (AV) toe. "Je kunt mensen alleen maar handvaten aanreiken, ze moeten zelf reiken en zich vastklampen. Daarna is het een lange klim naar boven. Aan de rand staan helpende handen, soms zijn dat er veel, soms maar een paar. Onze collega-hulpverleners, psychologen of huisartsen staan sowieso klaar, maar niet iedereen heeft vrienden of familie. Een sterk sociaal netwerk is een beschermende factor, maar je kunt er niet van uit gaan dat de oproeper dat effectief heeft.”

Een gesprek kan op veel verschillende manieren verlopen. Uit het jaarverslag is gebleken dat vier procent van de oproepen bestaat uit een zelfmoordpoging die aan de gang is. De helft van de oproepen bestaat uit het praten met een persoon die zelfmoordgedachten heeft. Een kwart van de oproepers heeft effectief een zelfmoordwens en nog een kwart van de personen heeft al een concreet plan. "Je krijgt dus te maken met verschillende soorten personen, die in verschillende fases van het suïcidaal proces zitten", aldus de vrijwilliger AV.

 

licht schijnen

De gemiddelde duur van het zelfmoordproces bij jongeren is 29 maanden. Dit verloop is bij iedere persoon anders en zeker niet altijd zichtbaar voor de omgeving. Dit komt pas tot uiting wanneer degene effectief over zelfmoord praat, of wanneer er suïcidaal gedrag wordt vertoond. Wanneer dit zichtbaar zal zijn, hangt af van persoonskarakteristieken en sociale kenmerken.

 

Je zoekt een weg, trekt de tunnel open
zo kan er weer licht binnen schijnen.
 

"Wanneer je werkzaam bent als vrijwilliger, is het belangrijk dat je in kan schatten waar iemand in het proces zit. Je schat in hoe acuut de situatie is, omdat veiligheid altijd voorop gaat", vertelt AV. "Het verloop van een gesprek varieert telkens, qua lengte en qua inhoud. Samen met de oproeper probeer je tijdens het gesprek een weg te zoeken uit de tunnel. Soms slaag je daarin en kan die tunnel worden opengetrokken, zodat er weer licht kan binnen schijnen."

 

spreken is goud

“Een ding dat zeker is, is dat praten over zelfmoord de kans erop zeker niet verhoogt. Stille pijn kan een tantaluskwelling zijn. Mensen die contact opnemen met de Zelfmoordlijn 1813 hebben er vaak nog met niemand over gepraat", voegt AV toe. "Ze zijn bang voor reacties uit hun omgeving, schamen zich voor veroordeling. Bij ons kunnen ze terecht om al hun gevoelens en gedachten te bespreken in een veilige, niet veroordelende omgeving.”

 

Denk je aan zelfmoord en heb je nood aan een gesprek, dan kan je terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of via www.zelfmoord1813.be

 

Heb je interesse om vrijwilliger bij de Zelfmoordlijn 1813 te worden? Laat het weten via https://www.zelfmoord1813.be/vrijwilligers

 



ook getest op studenten

19/11/2017
🖋: 

Mens sana in corpore sano: een gezonde geest in een gezond lichaam. Jammer genoeg is dit gezonde lichaam niet voor iedereen vanzelfsprekend. Maar wat indien je als student je steentje kunt bijdragen aan het onderzoek naar nieuwe medicatie en vaccins? En wat als je er ook nog iets aan kunt verdienen?

Wanneer iemand zich opgeeft als proefpersoon, is dat vaak voor een fase 1-onderzoek. Deze onderzoeken bestaan eruit om medicatie te testen op een groep gezonde vrijwilligers. Of, zoals Vanessa Desmedt van de Pfizer Clinical Research Unit het verwoordt: “Uitsluitend gezonde personen met een minimumleeftijd van achttien jaar, een gezonde levensstijl, de juiste instelling en betrokkenheid worden in rekening gebracht.” Aan de hand van dergelijk klinisch onderzoek krijgen onderzoekers informatie over de reactie en verdraagzaamheid van het lichaam op een medicijn en de eventuele nevenwerkingen.

Indien iemand lijdt aan een bepaalde aandoening zoals alzheimer, diabetes en kanker is deelname aan klinisch onderzoek uiteraard ook mogelijk. Bij deze groep patiënten wordt onderzocht of de medicatie het beoogde effect bereikt en welke dosissen het meest geschikt zijn.

 

Men neemt vrijwillig deel en kan hierdoor ieder moment uit de studie stappen, maar indien men dit doet zijn de resultaten voor ons ook waardeloos.

 

Na de eerder genoemde, bestaan er ook fase 3- en fase 4-onderzoeken. Fase 3-onderzoeken worden uitgevoerd op grotere groepen vrijwilligers. Er wordt tevens gebruik gemaakt van placebogroepen. De onderzoekers willen aantonen dat het medicijn een verbetering is tegenover de reeds bestaande middelen. Ten laatste vindt fase 4-onderzoek plaats wanneer het product reeds op de markt verkrijgbaar is. Ze garanderen verdere opvolging, spoort eventuele zeldzame bijwerkingen op en onderzoekt of het middel ook effectief is om andere ziektes en aandoeningen te bestrijden.

 

een prikje hier, een prikje daar

Heel ver hoef je niet te lopen om deel te nemen aan klinisch onderzoek. Onze universiteit heeft namelijk haar eigen Centrum voor de Evaluatie van Vaccinaties (CEV), dat gelegen is op Campus Drie Eiken. Hier houden ze zich uitsluitend bezig met vaccinstudies, die overigens allemaal zijn goedgekeurd door het Ethisch Comité van UAntwerpen/UZA. “Iedereen kan deelnemen aan onze studies, zowel studenten en personeel van UAntwerpen als familie en buitenstaanders. Dit indien de persoon voldoet aan de voorwaarden van de specifieke studie”, verklaart prof. Pierre Van Damme, voorzitter van de vakgroep VAXINFECTIO.

Het CEV organiseert op de Campus infosessies per nieuwe studie, waarin al de nodige informatie wordt verschaft. Ook krijgen geïnteresseerden de gelegenheid om al een eerste afspraak te maken. Prof. Van Damme vult aan: “Afhankelijk van de studie is de eerste consultatie een langere screening. Voorts worden ook al de criteria en het toestemmingsformulier overlopen, volgt er een eerste bloedafname en wordt het aantal visites gepland.”

De studies bestaan uitsluitend uit korte visites van een halfuur tot een uur, perfect doenbaar tijdens een tussenuur. De vergoeding voor je deelname schommelt rond de vijftig euro per visite. Bij een studie van vijf visites heb je dus zonder al te veel moeite 250 euro op zak. Zo’n vergoeding wordt ook telkens door het Ethisch Comité goedgekeurd: voor een recent onderzoek naar een nieuw poliovaccin, waarbij je enkele weken in quarantaine doorbracht, werd een vergoeding van meer dan €8000 goedgekeurd. Veel heeft dus te maken met de tijd die je aan het onderzoek besteedt. Wel belangrijk volgens prof. Van Damme: “Men moet weloverwogen en met de juiste intenties aan de studie beginnen en neemt vrijwillig deel. Uit de studie stappen is zo op ieder moment mogelijk maar indien men dit doet zijn de resultaten voor ons ook waardeloos.”

 

de farmareuzen

Naast centra gespecialiseerd in het onderzoek naar vaccins bestaan er uiteraard ook nog allerlei andere instanties die zich bezighouden met de ontwikkeling van medicatie. Zo beschikt de Clinical Research Unit van Pfizer over ruime ontspanningsfaciliteiten waaronder een biljart-, bioscoop- en studiezaal. Met name van de studiezalen wordt naarstig gebruik gemaakt: “Studenten die deelnemen aan onze studies genieten meestal van de rustige omgeving om te studeren”, verklaart Vanessa Desmedt.

 

Het aspect klinisch onderzoek is bij het grote publiek, studenten incluis, nog steeds onvoldoende gekend.

 

En óf die studenten aanwezig zijn: “We kunnen stellen dat hun aantal in onze database tussen de vijftien en twintig procent ligt. Veel van hen blijven – eens ze aan het werk zijn – verder deelnemen aan onze studies." Een exponentiële groei van studenten merkten ze bij Pfizer gedurende de afgelopen 25 jaar echter niet op. Dit heeft volgens Vanessa Desmedt meerdere redenen: “Enerzijds dienen studenten vandaag de dag steeds vaker fysiek aanwezig te zijn in de les, wat hen ervan weerhoudt om zich te kunnen engageren voor een studie. Anderzijds is het aspect klinisch onderzoek bij het grote publiek, studenten incluis, nog steeds onvoldoende gekend.” Niet onbelangrijk: net zoals bij andere onderzoekscentra biedt Pfizer een financiële vergoeding aan, die berekend is in functie van de duur en het ongemak die de tests met zich meebrengen.

 

de proefpersonen

Wout (26) nam deel aan klinische studies via SGS, die voornamelijk plaatsvonden in het Stuivenberg ziekenhuis: “Aan een biopsie naar het onderzoek van bloedstolling hield ik twee kleine littekens over. Dit werd wel vooraf meegedeeld bij de uitgebreide briefing.” Een serieuzer onderzoek waar hij aan deelnam was dat naar Alzheimer. Hierbij werd hersenvocht afgetapt via een katheter aan de ruggengraat.

“De eerste studie die ik deed was met een mobiele MRI. Na het injecteren van een vloeistof ging men na of er zo een beter beeld te verkrijgen was”, vertelt Daniel (23). Hij was voornamelijk proefpersoon in de vakanties en nam deel aan enkele onderzoeken van vier tot zeven dagen. Later werkte hij ook nog mee aan een onderzoek in verband met astmamedicatie. “Per onderzoek waaraan ik deelnam, verdiende ik rond de 1000 euro.”

Iemand die in totaal 10.000 euro heeft verdiend aan haar deelnames bij medische onderzoeken is Anna (26). “En dat alleen door gewoon een pilletje te nemen en dan in het ziekenhuis te verblijven. Dat geld was makkelijk verdiend, want ik kon ondertussen studeren en tv-series kijken”, zegt ze hierover. “Je wordt veel én uitgebreid gescreend; ze voeren bloed-, ademhalings- en harttesten uit, maar bijvoorbeeld ook of je positief test op drugs. Eigenlijk wordt alles getest waardoor ik ook steeds wist dat ik kerngezond was!” Wel stelt ze dat het voor vrouwen niet altijd even eenvoudig blijkt deel te nemen: “anticonceptie is niet steeds toegelaten bij alle medicatie, dus vrouwen worden snel geweigerd bij de selectie”.

 

Per onderzoek waaraan ik deelnam, verdiende ik rond de 1000 euro.

 

Welke voordelen er verbonden zijn aan je deelname? “Het is praktisch dat je op je vergoeding 0% belastingen betaalt en dat de uren die je erin investeert niet meetellen voor je studentenuren”, laat Wout nog weten. Ook Anna heeft goede herinneringen aan de studies waaraan ze deelnam: “Het schept een band als je drie weken binnen zit met dezelfde mensen. Ik heb er twee goede vriendinnen aan over gehouden!”

 

(on)verantwoord

Het kan weleens door je hoofd spelen: "Is het wel verantwoord om je lichaam aan te bieden aan de wetenschap, puur voor het geld?" Kristien Hens, bio-ethicus, ziet hier echter geen graten in: “Ik denk dat het niet zo erg is dat de motivatie om aan goed onderzoek mee te doen uit solidariteit, een handje geholpen wordt door een redelijke vergoeding voor tijd en verplaatsing. Dit natuurlijk steeds als het onderzoek degelijk en waardevol is en de participanten niet aan onnodig risico worden blootgesteld. Daar dienen ethische comités voor.”

De studenten die we interviewden spreken overwegend positief over de onderzoeken. Vergeet echter niet dat er altijd risico's aan dit werk verbonden zijn en negatieve ervaringen kunnen voorkomen. Zo vertelt een student, die anoniem wenst te blijven, ons dat hij ooit een katergevoel van drie dagen overhield aan een onderzoek. Hoewel je er de geneeskunde mee helpt, is de keuze aan jou. Weeg je het geld af tegen de persoonlijke risico's?



de helden van de blok

19/11/2017

Tijdens de maanden december en januari nestelt de student zich in de zetel met een warme kop thee en zijn of haar favoriete samenvatting. Twee jaar geleden brachten wij al eens een artikel over de verkoop van die samenvattingen. Toch blijft de ‘samenvattingscultuur’ fascinerend, en zeker: de mensen erachter. Wie zijn toch die dappere samenvatters, die menig student door de examens heen loodsen met hun bondige, alomvattende documenten?

Een van deze stille helden is een heus cultfenomeen binnen de opleiding Engelse Taal- en Letterkunde geworden. Boven de meestgebruikte samenvattingen van deze studenten prijkt mysterieus de naam: Eline de Mey. Zij vertelt dat ze haar uitgebreide samenvattingen altijd maakte als manier van studeren. “Als ik die documenten dan toch op mijn pc heb staan, waarom zou ik ze dan niet gewoon online zetten zodat ook iemand anders er iets mee is?”, zegt Eline.

 

sharing is caring

Zo goed als elke opleiding heeft tegenwoordig een Facebookpagina en/of Dropbox. Dat is dan ook waar Eline haar samenvattingen deelde. Zo kreeg ze er meteen wat voor terug: mensen beantwoordden haar vragen en ze kon gebruik maken van andere gratis samenvattingen die gedeeld werden. “Ik deed het ook niet om er iets terug voor te krijgen”, maar ze vult aan dat er ook wel eens studenten bij waren die haar samenvattingen voor lief namen. Een brutale student durfde haar zelfs te sturen: “Wanneer is uw samenvatting voor [een gigantisch vak] af?”

Aan het verkopen van samenvattingen heeft ze nooit gedacht. Sterker nog, ze is er tegen. “Toen ik merkte dat er ook een site was waar samenvattingen tegen betaling verkocht kunnen worden, heb ik ze daar ook gratis op geplaatst als klein (waarschijnlijk non-effective) protest”, vertelt ze.

Haar samenvattingen worden drie jaar later nog steeds gebruikt en de term ‘redder in nood’ zal waarschijnlijk al door veel Taal- en Letterkundestudenten uitgesproken of getypt zijn. “Vorige week kreeg ik nog een bericht van een meisje dat ik nog nooit gezien heb, dat me wilde bedanken voor een samenvatting van drie jaar geleden. Zoiets maakt mijn dag echt megagoed.”

Een rechtenstudente, die anoniem wenst te blijven, verdient wél een zakcent aan haar samenvatkunsten. “In onze richting heerst wel een solidariteitsgevoel: zo helpen we elkaar als er onduidelijkheden zijn en posten we examenvragen, bijvoorbeeld. Maar er is ook een soort consensus dat als je ergens heel hard aan werkt, je er wel iets voor in de plaats mag krijgen.”

Zelf begon ze met samenvattingen aanbieden in haar eerste jaar. “Ik was een beetje teleurgesteld door de kwaliteit van de bestaande samenvattingen, waardoor ik er dan maar zelf heb gemaakt. Ik merkte dat die het redelijk goed deden: als je goede punten haalt op school, en mensen weten dat, zijn ze ook geneigd om je studiemateriaal te vertrouwen. Best logisch, eigenlijk.”

Of ze er veel aan verdient? “Dat hangt sterk af van het vak. Sommige samenvattingen zijn uniek omdat ze erg veel tijd hebben gekost of omdat je ervoor naar de les hebt moeten gaan. Die zijn vanzelfsprekend iets meer waard.”

 

samenvattingscultuur

Toch heeft niet elke opleiding zo’n cultheld. Gelukkig kunnen studenten dan meestal wel terecht bij hun faculteitsclub. Elke club die we spraken heeft een Dropbox of ander platform om samenvattingen te delen. Deze worden stuk voor stuk gekeurd en zijn allemaal gratis. “Als faculteitsclub zijn we verantwoordelijk voor alle studenten van de faculteit TEW en willen we hen dus ook allemaal gratis kunnen aanbieden,” laat Wikings-NSK ons weten.

Elke studierichting gaat gepaard met een andere ‘samenvattingscultuur’. Dat ligt soms aan de lesstof en soms aan de studenten. Bij WINAK en Translatio is bijvoorbeeld niet zoveel vraag naar samenvattingen. Studenten van respectievelijk Informatica en Toegepaste Taalkunde moeten hun leerstof vaak dagelijks toepassen en hoeven tijdens de examens meestal niet uit samenvattingen te blokken. Bij kleine richtingen, zoals Biologie, ontstaat een soort natuurlijke solidariteit doordat iedereen elkaar kent. De praeses van Fabiant, de faculteitsclub van die richting, zegt dan ook dat daar eigenlijk nooit aantekeningen verkocht worden. 

 

Maar er is ook een soort consensus dat als je ergens heel hard aan werkt, je er wel iets voor in de plaats mag krijgen.

 

Als er dan geen materiaal verkocht wordt, vinden studenten andere manieren om elkaar te steunen. Zo beheren veel clubs de Facebookgroepen van hun studie, waar studenten elkaars vragen beantwoorden. Winak heeft dan weer een eigen wiki, “den Tuyaux”, waar studenten examenvragen van de afgelopen jaren terug kunnen vinden. Solidariteit alom, lijkt het wel. “Wanneer ze toch een kleine prijs vragen, is er veel werk in die samenvatting gekropen en hopen ze hiervoor toch enige vergoeding te krijgen”, vertelt de tutor van PSW.

 

de keerzijde

Dat er niet overal begrip is voor studenten die hun samenvattingen te koop aanbieden, bewijst het verhaal van Melanie, studente Taal- en Letterkunde. Zij maakte twee jaar geleden samen met een vriendin een samenvatting, en bood die aan in ruil voor een andere samenvatting. Toen bleek dat niet iedereen die kon geven, stelde ze voor dat ze hem ook konden kopen in Quickprinter. Dat stuitte in de Facebookgroep van Taal- en Letterkunde al snel op hevig protest. Ruilen begrepen de meesten nog wel, maar betalen? Dat vond iedereen een brug te ver.

Zelf schrok Melanie van die reactie: “Ik heb altijd veel samenvattingen aangeboden, terwijl andere mensen daar niets voor terugdeden. Die keer hadden we er abnormaal veel werk in gestoken – eigenlijk hadden we met zijn tweeën een nieuwe cursus gemaakt. Omdat we daardoor minder tijd hadden voor andere vakken, verwachtten we wel iets in ruil.” Als het van Melanie afhangt, zouden meer mensen notities, samenvattingen of dergelijke moeten delen. “Er zou een soort regel moeten zijn: als je zelf materiaal aanbiedt, dán mag je ook nemen. En daarbij: hoe erg is het nu om een paar eurootjes te betalen, als je daardoor niet zelf geen samenvatting meer moet maken?”.

 

de vrije (samenvattings)markt

Iemand die een tamelijk breed perspectief heeft op het samenvattingslandschap, is Arne, medewerker bij Quickprinter. Hij biedt samenvattingen aan van de faculteiten aan de Stadscampus, met uitzondering van Letteren en Wijsbegeerte. “Waarom die laatsten niet bij ons aangeboden worden? Dat is, denk ik, iets wat zichzelf in stand houdt. Studenten TEW weten al vanaf hun eerste jaar dat ze voor een samenvatting naar ons moeten komen, waardoor ze later ook zelf materiaal gaan aanbieden hier."

Ondergaan die samenvattingen een kwaliteitscontrole? “Dat niet,” zegt Arne, “maar dikwijls kun je de kwaliteit wel snel afleiden op basis van enkele kenmerken. Wordt hij veel verkocht? Dan kun je er vanuit gaan dat hij het goed doet. Ook studenten die al eerder een succesvolle samenvatting binnenbrachten, kunnen rekenen op het vertrouwen van hun medestudent. Een waterdichte methode is dat niet, natuurlijk. Dat weten de meeste studenten ook wel: als je voor een examen studeert, mag je niet op één samenvatting alleen vertrouwen."

Sommige samenvattingen hebben op die manier een heuse bestsellerstatus gekregen. “Dan zie je dat studenten na een eerste les massaal naar hier komen om een specifieke samenvatting te halen. We merken ook de volgende tendens: hoe minder goed of uitgebreid de cursus is, hoe populairder de samenvatting. Studenten hebben graag een soort kapstok voor als ze gaan noteren in de les.”

Examenvragen posten, samenvattingen weggeven of er een kleine som voor vragen ... wat de norm is in elke faculteit, verschilt enorm. Een ding hebben we wel gemeen: die examens, daar helpen we elkaar wel doorheen. 



over esthetische wiskunde, comedy en Tokio

19/11/2017
Bron/externe fotograaf

Technopolis

🖋: 

De rubriek ‘proffenprofiel’ toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. De metalshirts, de grappen waarbij de aula in een deuk ligt en de aartsmoeilijke stellingen die aan een hoog tempo in het half-Gents op het bord geklad worden, capibara’s en dergelijke inbegrepen: de lessen van David Eelbode, docent Wiskunde, zijn legendarisch onder zijn studenten. Buiten de faculteit Wetenschappen is hij (jammer genoeg) veel minder bekend.

U geeft onder meer les aan de richtingen Wiskunde en Fysica, maar waarom bent u ooit in de studierichting Wiskunde beland?

Wel, enerzijds de simpele observatie dat het onderwerp me blijkbaar wel lag in het middelbaar. Niet dat ik er niets voor moest doen (ik ben eerder een hardwerkende middenvelder dan een geniale spits), maar ik deed het graag en vond het enorm boeiend. Zeker theoretische fysica heeft me altijd geïnteresseerd, al was het maar omdat mijn nonkel mijn nieuwsgierigheid op dat vlak prikkelde. Alles over de gekke wereld van de quantummechanica en relativiteit, ik wou dat echt kunnen snappen. Nog steeds trouwens.

 

Wat vindt u dan zo mooi aan wiskunde?

De zekerheid die ze biedt (eens bewezen, altijd waar) en de esthetiek die ze soms uitademt. Dat laatste vergt wat ervaring en een open geest, maar wanneer een bewijs in de juiste plooi valt, of wanneer het getal pi weer eens ergens opduikt waar je het niet verwacht, dan kan ik daar wel van onder de indruk zijn.

 

Was het altijd al uw plan om professor te worden?

Goh, neen. Blijkbaar wou ik als kind uitvinder of professor worden – al herinner ik me dat zelf niet meer – maar het ging allemaal vanzelf. Na mijn studies Wiskunde kreeg ik de vraag om te doctoreren (Richard, mocht je ooit deze woorden lezen: thanks again!) en van het een kwam het ander. Achteraf gezien heb ik hier uiteraard geen spijt van gehad, want mijn biotoop is wel degelijk die vijftien vierkante meter tussen het bord en een groep studenten.

 

Uw studenten zien u als de prof die nog het dichtst staat bij een comedian. Weet u de mening van Jan Modaal te weerleggen door te bewijzen dat wiskunde en comedy wel degelijk in één zin passen?

Humor en wetenschap liggen heel dicht bij elkaar. Als je een grap verzint, dan maak je een (leuke) mentale oefening: het begint vaak bij goed observeren en verbanden proberen leggen. Vervolgens probeer je daar iets creatiefs mee te doen: op dat vlak lijkt het wat op onderzoek verrichten. Dus het is een creatieve mentale constructie – en dat zou wat mij betreft de definitie van wiskunde kunnen zijn.

Ik ambieer overigens niet om komiek te worden, maar ik geloof wel in het Big Bang Theory-effect: ik denk dat een luchtige en speelse kijk op serieuze en vaak moeilijke zaken de interesse wel ten goede kan komen.

 

Ook heeft u aan de zijde van Lieven Scheire en een stel andere wetenschappers op het podium gestaan van de Science Comedy Night in Technopolis. Is dat iets wat u vaker doet? Wat waren uw ervaringen die avond?

Ik heb tien jaar geleden ooit een workshop stand-upcomedy gevolgd, en in die context heb ik wel al een paar keer op een podium gestaan. Maar ik heb die wereld vaarwel gezegd: laten we zeggen dat wetenschappelijk verantwoorde humor niet voor iedereen weggelegd is, en dat frustreerde me soms. De Science Comedy Night was anders, omdat ik daar echt voor 'het juiste publiek' stond. Het was dan ook een enorm toffe avond − ondanks de zenuwen, ik spreek dan ook niet elke dag voor 650 man − en ik hoop dat er meer van die initiatieven komen. Wat mij betreft was dat niet de laatste keer. Heel mooi om te zien ook hoeveel volk daarop afgekomen is, het leeft dus blijkbaar wel in Vlaanderen.

Mijn vorig comedyleven is trouwens ook een paar mensen bijgebleven. Zo had een van de organisatoren van een optreden me de raad gegeven om mijn grappen te verwerken in een boek, omdat hij vond dat de taalgevoeligheden en onderwerpen in mijn tekst verloren gingen op een podium. Die raad heeft acht jaar liggen rijpen, maar op een blauwe maandag ben ik er gewoon mee begonnen. Het resultaat gaat over wiskunde en wiskundigen ("wie zijn ze, wat doen ze, en lusten ze ook pindakaas?"), maar het is allesbehalve een tekstboek: het is in feite het ultieme antwoord op de vorige vraag. Een blad niet gelachen is een blad niet geslaagd, zoiets. Het is nog niet af, maar het einde is in zicht ...

 

Op welke plek zou u nu wel willen zijn?

Tokio! Hadden we niet afgesproken dat ik in ruil voor dit interview een ticket zou krijgen?

In Japan ben ik iets verloren, en ik keer graag zo vaak mogelijk terug om het niet te vinden. Ik weet dat het niet idyllisch klinkt, maar in Tokio gaat het om de esthetiek in de chaos. Een beetje zoals mijn sterke voorliefde voor metal, denk ik dan: onder dat snelle, en dat luide, en dat in-your-face-gehalte ligt een mooie boodschap. En de ramen in Tokio, uiteraard (de noedels dan, niet de vensters).

 

Als u met eender wie, levend of dood, een diner zou mogen houden, met wie zou u dan het liefst een avondje willen spenderen?

Henry Rollins (Amerikaans kunstenaar, n.v.d.r.). De energie die hij heeft, zijn verhalen, zijn aura, zijn talent: het mogen zelfs gewoon frieten zijn dan, dat zou me niet kunnen schelen.

Of met mijn vriendengroep 'Het Gerechte Pad' uiteraard. Maar die geraken niet weg met frieten. Zelfs niet die van Sergio Herman ...



de meest studentikoze locatie in Antwerpen onder de loep

19/11/2017
🖋: 

De Konijnepijp is een begrip in het Antwerpse studentenmilieu. Sinds mensenheugenis verzamelen feestneuzen zich aan het Paradeplein in het Wilrijkse Fort VI om heupwiegend de nacht door te brengen. Vorig academiejaar maakte het feestgedruis echter plaats voor zand, kuilen en graafwerken – de mop over het konijn schrijft haast zichzelf.

Een nieuw gebouw van het Stedelijk Lyceum Topsport rees pal over de Konijnepijp uit de grond. In diens zog werden het Paradeplein en alle nutsvoorzieningen onder handen genomen. De Konijnepijp sloot een tijd de feestpoorten, maar onderging geen ingrijpende veranderingen, laat Agnes Coeckx van het Departement Sociale, Culturele en Studentgerichte Diensten weten. “Naast de aankoppeling van nieuwe leidingen en de installatie van een branddetectiesysteem, werden er geen werken uitgevoerd.”

Dat de universiteit de werken aan de Konijnepijp betaalt, mag niet verwonderen: de feestlocatie is in het bezit van UAntwerpen, valt onder de Sociale Sector van de universiteit en staat onder toezicht van het Departement Sociale, Culturele en Studentgerichte Diensten. In de begrotingsbijlage van de Sociale Sector voor 2018 lezen we dat er 20.000 euro werkingskosten en 27.000 euro infrastructuurkosten naar de Konijnepijp vloeien. “Dat zijn de budgetten van de terugkerende kosten”, geeft mevrouw Coeckx aan. “De Sociale Sector neemt daarmee onder meer alle energiekosten en kleine herstellingen voor zijn rekening.” Uit de begrotingsbijlage maken we bovendien op dat de universiteit geen opbrengsten uit de Konijnepijp haalt. “De studenten betalen enkel (een gedeelte van) de schoonmaak en de afvalverwijdering. En bij beschadiging geldt ‘potje breken is potje betalen’.”

 

een blijvend probleem

De Konijnepijp opent al een tijdje opnieuw de deuren, maar met de ingrepen van vorig jaar zijn jammer genoeg niet alle hindernissen van de baan. De KP kampt namelijk met een aanzienlijke hoeveelheid vocht, simpelweg omdat de feestlocatie in essentie de kamer van een fort is. “Het vochtprobleem is inherent aan de fortgebouwen. Er valt weinig aan te verhelpen”, meldt mevrouw Coeckx. “Ventileren is de beste optie, die nog verder onderzocht wordt.” ASK-Stuwer beaamt dat het probleem moeilijk op te lossen is. “Dat zou lange en dure werken met zich meebrengen, iets waar de universiteit noch de student op zit te wachten.”

Ondertussen vormt het vocht een hindernis. Zo reageerde de universiteit tijdens de laatste Stuvoraad aarzelend op de verzuchting van ASK-Stuwer om nieuwe apparatuur, want ze zou niet graag haar nieuwe aankoop door vocht aangetast zien. Terwijl beide partijen onderhandelen, rijst bij ons de vraag waarom de universiteit blijft vasthouden aan de Konijnepijp. Is het niet gemakkelijker voor zowel ASK-Stuwer als de universiteit om een andere plaats te faciliteren, een waar geen inherente hindernissen aan verbonden zijn?

 

Voor studentikoze tradities als TD’s en cantussen wordt er niets voorzien.

 

Mevrouw Coeckx antwoordt temperend op deze opmerking en wijst erop dat feesten in Fort VI een traditie is, ontstaan uit het feit dat er weinig privé-aanbod is voor fuiven in de omgeving van de buitencampussen. Naast de Konijnepijp, De Spoed, Den Hagar en ’t Biokot, die overigens allemaal aan het Paradeplein liggen, heeft de Wilrijkse student geen andere uitvalbasis om te feesten – of ze moeten afzakken naar Antwerpen-centrum. Ook ASK-Stuwer moet van geen alternatief weten: “De Konijnepijp is een ideale locatie, des te meer omdat studenten daar niemand overlast bezorgen.” En voor het vochtprobleem mag dan geen definitieve oplossing bestaan, het valt volgens ASK-Stuwer wel in te dijken: “Met een regelmatige schoonmaak en door het gebruik van een trekkast is de overvloed aan vocht te controleren.”

 

een unieke locatie

Als uitgangsplek die gefinancierd wordt door de universiteit, is de Konijnepijp uniek. Op de Stadscampus is een soortgelijke locatie afwezig. “De universiteit biedt haar infrastructuur aan voor academisch gerichte activiteiten, maar voor studentikoze tradities als TD’s en cantussen wordt er niets voorzien”, zegt Unifac-voorzitter Marnik Aerts. Waarom de universiteit een verschil in aanpak heeft? “Volgens mij omdat er op de Stadscampus vanzelfsprekend minder ruimte beschikbaar is en die ruimte hoe dan ook duur zou zijn. Bovendien moet er met de buurt rekening gehouden worden en krijg je almaar moeilijker een milieuvergunning. De vraag naar een locatie als de Konijnepijp is er dus zeker, maar de universiteit communiceert duidelijk dat dit geen optie is.”

Agnes Coeckx beaamt: “Om de leefbaarheid van de buurt te vrijwaren, wil de universiteit geen concentratie van dit soort activiteiten rond de campus.” Ze voegt eraan toe dat studentenclubs in de omgeving van de Stadscampus voldoende mogelijkheden hebben via privé-uitbaters om fuiven te organiseren. In de omgeving van Wilrijk is dat niet het geval.

Marnik Aerts geeft aan dat er in de stad inderdaad meer mogelijkheden zijn, maar benadrukt dat die mogelijkheden enkel gelden voor kleinere feestjes. “Als je een grotere TD wil organiseren, blijven er nog maar een aantal zalen over. Bovendien is de huur van zo'n zaal en vooral de uitkoop van de drank duur. Als een club zich toch aan die uitkoop waagt, kan ze wel studentikoze prijzen bieden. De EuroDeals TD van PSW is daar een mooi voorbeeld van. Maar vaak vormt zo'n uitkoop een te groot financieel risico en regelen de clubs het als volgt: de zaal regelt de catering en strijkt dus de opbrengst van de verkochte drank op, en de clubs krijgen de opbrengst van de ticketverkoop. Dat de zaal de catering verzorgt, heeft wel tot gevolg dat de drankprijs gemiddeld drie euro bedraagt. En dat valt dan weer niet studentikoos te noemen.”

Studentenclubs die een TD in de Konijnepijp organiseren, hoeven niet wakker te liggen van huur of een uitkoop. De drankprijs is er bijgevolg veel schappelijker en bovendien uniform, want ze wordt elk jaar op de kringraad vastgelegd. Alle clubs bestellen hun hoeveelheid drank bij ASK-Stuwer en zij zorgt ervoor dat die klaarstaat.

 

een medaille van twee zijdes

Omdat er weinig tot geen (privé)feestlocaties in en nabij Wilrijk aanwezig zijn, faciliteert de universiteit de Konijnepijp. De organiserende buitencampusclub heeft dus weinig keuze – het is een TD rond het Paradeplein of niet (in Wilrijk) – maar kan wel altijd op een uiterst studentikoze locatie rekenen, waar ze voor de drankjes niet veel moeten vragen en waar geen buurtbewoners over het nachtlawaai komen klagen. En al vloeit het vocht soms hinderlijk door de vertrekken, ASK-Stuwer noch de universiteit moeten weten van een zoektocht naar een alternatieve locatie. Bijna zou je medelijden krijgen met de clubs op de Stadscampus die uit meerdere feestlocaties kunnen kiezen, maar de student vaak blauw moeten laten betalen en de buurt moeten trotseren. Het is maar hoe je het bekijkt.



De Kotroute doet de stad oplichten

19/11/2017
Bron/externe fotograaf

Kotroute

🖋: 
Auteur

De Kotroute? Dat is een kunstenfestival dat baadt in een gloed van gezelligheid en warmte. Door jongeren georganiseerd en vol enthousiasme aan jou gepresenteerd: als je nood hebt aan een stevige dosis cultuur, is deze avond niet te missen.

November is een donkere maand. De schemering zet al vroeg in, en voor je het weet is de stad gehuld in duisternis. De donkerte op de straten doet de ramen van de huizen oplichten, en de kamers erachter lijken wel illustraties uit kinderboeken. Wanneer we door de straten lopen, kunnen we het niet laten om even binnen te gluren en voor een ogenblik toeschouwers te worden van de verborgen levens achter gesloten deuren.

Op donderdag 23 november word je uitgenodigd om te komen kijken wat er achter die deuren schuilgaat. Maak kennis met de Kotroute: meer dan dertig jonge artiesten stellen hun werk voor op 10 koten verspreid over Antwerpen. “We verwelkomen dit initiatief met open armen” vertelt één van de studenten die haar kot beschikbaar stelt. “Ons kot schreeuwt om kunst aan de muren, wij ontmoeten andere culturele zielen én de artiesten krijgen de kans om te tonen wat ze te bieden hebben.”

Een willekeurige greep uit het aanbod stelt niet teleur. Zo kan je genieten van knusse minicinema in tentjes of je laten verrassen door borduurwerk in de vorm van het menselijke skelet. Op maar liefst acht van de tien koten kan je je onderdompelen in een bad van muziek in uiteenlopende stijlen, van een intieme akoestische set tot warme Nederlandstalige muziek met een bitterzoet randje. Of het nu gaat om illustratie of schilderkunst, minicinema of fotografie, woordkunst, performance of muziek: de artiesten presenteren hun werk vol enthousiasme en transformeren de koten voor één avond in cultuurpaleisjes.

Die paleizen van cultuur lichten op doorheen de stad en verjagen het gure novemberdonker. Loop of fiets van het ene kot naar het andere, en laat de gloed van de kunstwerken of de muziek je verwarmen. Als klap op de vuurpijl kan je de avond afsluiten met een schitterende afterparty in Arenberg.

Nog niet overtuigd? Je krijgt deze avond vol cultuur al voor vijf euro in voorverkoop of zeven euro aan de kassa. De route start vanaf 19u aan het Letterenhuis, waar je je ticket voor een bandje kunt inruilen en meteen ook een routeplan meekrijgt.

Tickets en een uitgebreid programma van de avond vind je hier.

 



blikopener

🖋: 
Auteur

Als centrum van onderwijs en onderzoek heeft de Universiteit Antwerpen een schat aan onderzoekstalent. Elke faculteit heeft meerdere doctoraatsstudenten om mee te pronken. Als buitenlands doctoraatsbursaal doet Sylwia Gawronska voor de Faculteit Rechten onderzoek naar illegale orgaanhandel. Een juridische kwestie die evident lijkt, maar dat geenszins is. Welke partijen zijn er betrokken, in welke mate zijn zij schuldig en volgens welk (internationaal) strafrecht behoort het vonnis geveld te worden? 

Een lastige kwestie, en daarom vragen we je om je de volgende situatie in te beelden: je bent 25, opgegroeid in een arme regio in India. Naar school ben je nooit geweest en dus produceer je van kleins af aan al bakstenen. Op een dag word je benaderd door een goedgeklede buitenstaander die je vertelt dat je veel geld kunt verdienen als je een nier afstaat. Over je gezondheid hoef je je geen zorgen te maken, want je nier zal na een tijdje terug aangroeien. 

Je besluit om het te doen, want je kunt het geld goed gebruiken. Je wordt naar een kliniek gebracht waar ze je nier verwijderen. Het geld dat je uiteindelijk voor je nier krijgt, blijkt veel minder dan je op voorhand beloofd is. Je stapt naar de politie om aangifte te doen, maar daar wordt je verteld dat je hebt meegewerkt aan illegale orgaanhandel. Je wordt gearresteerd, komt voor de rechter en belandt in de gevangenis. Je wordt berecht volgens het Indiase rechtssysteem, dat geen ruimte biedt voor een brede kijk op de kwestie. 

Voor dergelijke kwesties bestaat er internationaal recht. Gelukkig, zou je denken, maar voor opluchting is nog even geen ruimte. Wereldwijd zijn niet alle rechters bekend met internationaal strafrecht, waardoor het nauwelijks wordt toegepast. En als het wel wordt toegepast, dan is het nog maar de vraag hoe de zaak berecht gaat worden. Aan de ene kant is het een mensenrechtenkwestie, waarbij het gaat om het uitbuiten van een mens door misbruik te maken van zijn/haar kwetsbare positie. Aan de andere kant is het een criminele kwestie, waarbij de zijde van de mensenhandel wordt belicht. Internationale strafwetten bieden een juiste richtlijn voor rechters wereldwijd, maar door een onjuiste implementatie zijn het de slachtoffers die achter de tralies belanden.

Sylwia behaalde haar Master Internationaal Publiekrecht in Oxford. Voordat ze naar Antwerpen kwam, werkte ze in Thailand onder andere samen met het UNHCR om zaken omtrent mensensmokkel te behandelen. Haar rol is nu om de belangrijkste internationale strafrechtelijke instrumenten voor het vervolgen van illegale orgaanverwijdering te analyseren, en daarbij de overlap tussen mensenhandel en orgaanhandel in kaart te brengen. Op die manier kan ze beleidsaanbevelingen doen. Tevens onderzoekt ze de wettelijke aansprakelijkheid van orgaandonors met als doel de criteria voor slachtofferschap te bepalen die de bescherming van kwetsbare orgaandonoren tegen vervolging mogelijk maken.  

 

de wanhoop nabij

Beeld je nu eens de volgende situatie in: je bent een Belgische student van 25 jaar. Door een zeer ernstige nieraandoening werken je nieren al tien jaar niet meer naar behoren en moet je drie keer per week naar het ziekenhuis voor een nierdialyse om je bloed te zuiveren van afvalstoffen. Elke behandeling duurt drie tot vier uur. Je staat op een wachtlijst voor een donornier, maar hiervoor moet je nog minimaal vijf jaar wachten. Bij de geboorte bezitten de meeste mensen twee nieren. Hoewel je prima kunt overleven met één werkende nier, ben je gebonden aan het dialyseapparaat als je nieren samen voor minder dan 10% werken. 

In een ultieme wanhoopspoging begeef je je op Google voor een nieuwe nier. Je komt terecht op een Bengaalse website waar je een afspraak kunt maken voor een niertransplantatie. Je besluit om de sprong te wagen voor je nieuwe nier. Hoewel je weet dat het illegaal is, doe je er alles aan om onafhankelijk van het dialyse-aparaat te worden. In een ziekenhuis in Bangladesh vindt de niertransplantatie plaats. Over de herkomst van je donornier weet je niets.

In principe ben je volgens bovenstaand voorbeeld crimineel bezig. Ook ethisch is het niet te verantwoorden; voor je eigen gezondheid maak je gebruik van het leed van een ander. Toch is Sylwia van mening dat de twee uiteinden van illegale orgaanhandel niet gecriminaliseerd moeten worden. Beiden zijn in de meeste gevallen wanhopig en kwetsbaar, toch zijn de ontvangers tevens de drijvende kracht achter het criminele netwerk.  

 

oplossing

In de nieuw te schrijven richtlijn wil de doctoraatsstudente ook kijken naar de kant van de ontvanger. Zoals gezegd zijn ze onderdeel van het probleem, maar kunnen ze ook onderdeel van de oplossing zijn door een getuigenverklaring af te leggen. Op die manier kunnen de echte daders gepakt worden: de tussenpersonen en het criminele netwerk waarbij ze aangesloten zijn, alsook de kliniek en het medisch personeel dat de transplantatie uitvoert. Zij weten maar al te goed dat ze niet volgens de wet handelen.

Al met al zijn de zaken die door het gerecht behandeld worden slechts het topje van de ijsberg. Maar de zaken díé aan het licht komen, moeten wel rechtvaardig behandeld worden. Deze rechtvaardigheid wordt niet verkregen door alle betrokkenen op te sluiten, maar door te overdenken wie de slachtoffers en wie de daders zijn. 



het lot van millennials

19/11/2017
🖋: 

Dit schrijven zit me dwars. Hoe beschrijf je zoiets als een tijdsgeest? Het lijkt wel een bepaalde mist die in de lucht hangt. Dat vage gevoel van onzekerheid, dat je bij elke ademhaling inhaleert. Onzekerheid is hierin geen bijwerking of symptoom, het is misschien wel het belangrijkste bestandsdeel.

In dit artikel ga ik op zoek naar enkele kenmerken van dit tijdsgewricht, toegespitst op jongeren die vandaag op weg zijn in de richting van een volwassen leven. Wat is typisch aan de leefwereld van deze generatie van jongeren geboren vanaf 1980? Volgens motivational speaker Simon Sinek is die vraag te beantwoorden in vier facetten: opvoeding, technologie, ongeduld en omgeving.

 

opvoeding

De opvoeding die onze generatie heeft meegekregen is volgens Sinek belangrijk. We zouden als jongeren van onze ouders meekrijgen dat we speciaal zijn, dat we alles zouden kunnen krijgen wat we willen. Misschien zijn we wel een applausgeneratie, waar alles tot een performance wordt herleid. We hebben het dan over ouders die hun kind opvangen nog voor ze gevallen zijn. Curlingouders worden ze genoemd, naar de sport waarbij spelers een ijsbaan zo glad mogelijk maken zodat de teamgenoot optimaal kan scoren. Weinig weerbaar zouden we dus zijn, en dan loopt het volgens Sinek mis eens we op de arbeidsmarkt belanden. Op ons werk komen we er al snel achter dat we niet zo speciaal zijn. Ons zelfbeeld gaat aan diggelen, met steeds dat gevoel dat we iets missen in ons leven. In deze optiek kunnen we dan slecht tegen kritiek.

Volgens ontwikkelingspsycholoog Bart Soenens is dit echter allemaal onzin. Er is volgens hem geen enkel wetenschappelijk bewijs voor een applausgeneratie, laat staan voor Curlingouders. Vergeleken met de opvoeding van onze ouders komt wel naar boven dat de opvoeding minder autoritair en minder eenzijdig directief is geworden. Abram de Swaan stelt dat we inderdaad zijn geëvolueerd van een bevelshuishouding naar een onderhandelingshuishouding. Van een fundamentele breuk is dus geen sprake, en met de huidige opvoedingspatronen veroordelen, zoals Sinek doet, daar schieten we niets mee op. Met technologie maakt Sinek een sterker punt.

 

technologie

Als jongeren zijn we steeds actiever in ons tweede leven op sociale media, waar we filters gebruiken en happy faces opzetten. We zijn er goed in anderen te laten zien dat ons eigen leven fantastisch is, ook al zijn we somber, triestig of ongelukkig. Alles onder controle, en op naar het volgende succesverhaal. Sinek koppelt dit aan het stofje dopamine dat vrijkomt in onze hersenen als we een bericht krijgen, en likes scoren op Facebook. Om die reden zouden we de likes op onze foto’s en berichten tellen, ons zorgen maken als we niet het gewenste aantal likes scoren op onze nieuwe profielfoto, en bovenal: om die reden grijpen we er elke dag naar terug en gaan we niet van sociale media af.

Het heeft dus iets verslavends, het zijn kicks die we nodig lijken te hebben om onze tijd door te komen. Dit is versterkt sinds we onze smartphone als een soort pacemaker overal mee naar toe nemen, quasi vastgeklikt aan ons lichaam en aan onze persoon. We gebruiken sociale media om de stress naar volwassenheid te temperen, waar als jonge personen stilaan de bevestiging van onze leeftijdsgenoten steeds belangrijker wordt. Maar dat werkt op sociale media eerder contraproductief. Sociale media laten de stress enkel toenemen, terwijl we onszelf proberen spiegelen in de filter van anderen. Onze smartphone is onze EHBO-kit geworden, die we voor het minste quasi gênante opendoen.

 

ongeduld

Bedrijven worden er steeds beter in om hun producten sneller tot bij ons te brengen. Volgens Sinek wordt onze generatie daar ongeduldig van, vooral bij thema’s die langdurig en met vallen en opstaan ontwikkelen. Zoals levensvreugde, tevredenheid op het werk, een liefdesrelatie, zelfvertrouwen, ervaring. We kunnen niet verwachten dat we die zomaar even bij elkaar swipen.

 

omgeving

Als laatste punt haalt Sinek de omgeving aan waarin we als jongvolwassenen moeten functioneren. Jammer genoeg heeft hij het slechts met één zin over een gebrek aan leiderschap, en daar houdt hij op. Wat betreft omgeving is er veel meer aan de hand: we leven in vloeibare tijden, zou socioloog Zygmunt Bauman stellen. Zekerheden zijn misschien wel iets van vroeger. Het enige wat er nog van zekerheid lijkt over te blijven, is dat we in dat ongrijpbare moment genaamd “nu” zitten. Dat versterkt een soort rusteloze druk om maar steeds door te gaan, dravend naar vooruitgang. Vroeger was het een stokpaardje van optimisten, maar vandaag begint het begrip vooruitgang eerder te lijken op het tegendeel. Volgens Bauman is vooruitgang omgeslagen tot een zwetend anticiperen van onweerkeerbare verandering, een soort permanente crisis die geen moment rust toelaat. Vooruitgang is een soort eindeloze stoelendans geworden, aangedreven door angst, waarin een moment rust onverbiddelijk leidt tot verlies en onomkeerbare uitsluiting. Zoete dromen over de toekomst ruimen plaats voor nachtmerries over achtergelaten worden en de boot missen. Fear of missing out heet dat, stel je voor dat je er niet bij hoort op het einde van de dag.

Vloeibare tijden komen we ook op de arbeidsmarkt tegen. Op ons werk wordt ons steeds gevraagd ons flexibel op te stellen. Men verwacht ervaring van ons nog voor dat we ergens begonnen zijn. We moeten constant op onze hoede zijn, en in staat zijn op elke willekeurige tel onze strategie 180 graden te kunnen wijzigen. Business Agility noemt men dat in het jargon, een combinatie die flexibiliteit tot gevolg heeft, die nodig is om globalisering en technologische ontwikkelingen enigszins het hoofd te bieden en competitief te blijven. Als werknemer worden we daar ook niet gelukkiger van. Op het werk vallen we maar al te snel in een beknellende trechter, waar we uitgeperst als citroenen aan de onderkant uitvallen. Opgebrand. Uitgeput. Leeg.

Misschien ontbreekt het ons aan een heilig doel, een ultieme lotsbestemming. Als geseculariseerde burgers geloven we al lang niet meer voltijds in God. Misschien leggen we ons heil vandaag wel bij onze partner die ons gelukkig moet maken, en die ons enkele tellen niet doet denken aan de angst en het gevoel dat we iets missen in ons leven.

Dat gevoel dat we de boot missen in ons leven hangt vaak samen met een geloof dat we als persoon niet goed genoeg zijn. Dat geloof proberen we weg te werken, met de overtuiging dat we nu op dit moment leven in dé tijd van ons leven. Huppend van de ene desillusie in de andere, vergezeld door angst die ons als een schaduw achtervolgd. Kunnen we nog tien minuten alleen in een park op een bankje zitten in vrede met onszelf? Even zonder de smartphone, en even zonder op die daverende sneltrein te moeten stappen? Kunnen we ook eens even niets doen en genieten van rust en stilte?

Tot slot wil ik graag een wens doen. Ik hoop dat we er echte vriendschappen en relaties aan over houden. Misschien is dat wel de ondertitel die ik zoek. Ik hoop dat we onze medemens in alle schoonheid face to face kunnen ontmoeten, zodat we even onze pacemaker vergeten, en met volle teugen kunnen genieten van een authentiek leven, vol wederzijds begrip.