de labiele wereld van het cryptogeld

18/11/2017
🖋: 

Er zijn al mensen schatrijk geworden door bitcoins te kopen en verkopen. Kan je met wat ondernemingszin en kennis van zaken nog rijk worden met cryptogeld, of is het daar te laat voor? dwars zoekt het uit!

 

wat is cryptogeld?

techniek

Cryptogeld is gebaseerd op cryptografie, ofwel wiskundige versleuteling. Elke gebruiker heeft een eigen geheime sleutel waardoor enkel die gebruiker transacties vanuit zijn portefeuille kan 'handtekenen'. Alle transacties worden bijgehouden door gebruikers zelf, in een bestand genaamd de blockchain. Om te zorgen dat je je geld niet twee keer kan uitgeven worden transacties nagekeken door anderen, die je een kleine premie betaalt om jouw transactie te behandelen.

voordelen

Cryptogeld is peer-to-peer, dus niet gecontroleerd door een overheid. Het is ook niet of nauwelijks gevoelig aan inflatie vermits de totale hoeveelheid geld in omloop gelimiteerd is.

nadelen

De gebruikte cryptografie vergt veel tijd en energie. Dit is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat transacties niet vervalst kunnen worden, maar het zorgt er wel voor dat het totale energieverbruik van bitcoin intussen al ongeveer gelijk is aan het electriciteitsverbruik van Ecuador. Een transactie kan ook al verschilende uren duren, en naarmate er meer gebruikers zijn zal dit er niet sneller op worden.

Eind oktober waren bitcoins voor het eerst meer dan 5000 euro waard; een maand later nadert de koers 10000 euro. Als je in 2010 voor 50 dollar bitcoins had gekocht, dan had je nu meer dan 50 miljoen. Zo'n verhaal doet goudkoorts opflakkeren bij een hoop mensen, en de situatie in de wereld van het cryptogeld doet dan ook denken aan de chaos en waanzin van een historische goldrush. Bitcoins zijn momenteel echter zo duur dat menigeen gelukszoeker andere wegen verkent.

Hier een kort overzicht van de word-snel-rijk-plannetjes van de dag.

 

koop een andere cryptomunt

Is bitcoin te duur? Koop gewoon een andere cryptomunt. Er zijn talloze andere virtuele munteenheden, met licht verschillende technologieën, door verschillende mensen ontwikkeld. Steek je geld in litecoin, dogecoin, ripple, ethereum, of een van de talloze andere en misschien ben je volgend jaar ook miljonair!

Het standaard plan is om een munt te kopen voor ze stijgt in waarde. Deze verkoop je dan op haar hoogste koers. De laatste stap is je winst uittellen met een demonische grijns op je gezicht. Maar welke munt dan, en wanneer precies moet ik die kopen en verkopen? Niemand die het weet, dat maakt het allemaal net zo spannend!

Deze verschillende cryptomunten geven de écht ondernemende goudzoeker een nieuw ideetje: Waarom niet mijn eigen cryptomunt lanceren?

 

haal geld op met je eigen cryptomunt

Sinds september 2017 is er een explosie van zogenaamde "ICO's" (Initial Coin Offerings): een nieuwe munt, vaak gewoon een kopie van een bestaande, die op de markt wordt gebracht door een start-up als een alternatief voor aandelen of crowdfunding. Soms zijn dit bonafide ondernemingen, maar maak je geen zorgen. Je hoeft geen legitieme start-up te hebben om je cryptomunt verkocht te krijgen. Al wat je nodig hebt zijn gladde verkoopspraatjes en een goedgelovig publiek. Aan die laatste geen gebrek in de gemiddelde gold rush.

Of je kan toch maar je eigen centjes investeren in andermans ICO met een schietgebedje tot een god naar keuze.

Wat je ook doet, maak haast! Het goud wacht niet en het fortuin is aan wie snel en roekeloos is.



betweter

18/11/2017
🖋: 
Auteur

Het is niet omdat je veel onnozele weetjes kent, dat je een betweter bent. Dat bewijst een van onze redacteurs elke maand door een waanzinnig interessant, ongelofelijk boeiend of verbluffend spannend feit te delen.

Je kent het vast wel, het fenomeen waarbij sommige jongens hun broek zo laag dragen dat je meer onderbroek ziet dan je eigenlijk zou willen. In de volksmond wordt er van ‘je broek op halfzeven dragen’ gesproken, ook sagging is een bekende term. Hoewel veel jongeren hun broek vandaag zo laag dragen, hebben maar weinigen een idee van de lugubere ontstaansgeschiedenis erachter. Tijd om daar eens verandering in te brengen.

Het gebruik om je broek op of zelfs onder je achterste te dragen, komt oorspronkelijk uit het gevangenisleven in de Verenigde Staten (waar anders?) in de jaren tachtig. In gevangenissen waren riemen verboden omdat ze gebruikt konden worden als wapen of om zelfmoord mee te plegen. Passende kleding was echter niet prioritair in de gevangenis, waardoor een broek te groot kon zijn en daardoor kon afzakken. Dat leidde dan uiteraard tot sagging: nog vanilla in deze vorm, kinkier in de volgende.

Dit is niet de enige reden waarom een broek laag kon hangen in de gevangenis. De gedetineerden zelf hebben er namelijk ook hun eigen betekenis aan gegeven. En die betekenis is verrassend seksueel geladen. Hoewel mannen natuurlijk wel de neiging hebben om alles rond seks te laten draaien. Wanneer een gedetineerde namelijk wou aantonen dat hij seksueel beschikbaar was, liet hij zijn broek zakken tot op zijn achterste. Zo konden anderen, die ongetwijfeld al heel de dag geil stonden, zien dat hij bereid was om seks te hebben, door het showen van zijn gat. Het was verder ook een signaal dat de cipiers niet opvingen. Zij dachten immers dat sagging kwam door het gebrek aan broeksriemen.

Soms was een gevangene helaas niet helemaal vrij in zijn keuze om zijn broek te laten zakken. Het gebeurde al eens dat een gevangene de bitch werd gemaakt van een andere. Hij werd dan verplicht zijn broek zo laag te dragen − lager dan wanneer je vrijwillig het signaal uitzond − zodat zijn ‘eigenaar’ makkelijker zijn broek kon aftrekken om hem anaal te verkrachten. Broek af, billen bloot en gaan. #MeToo

Denk er de volgende keer als je je broek laat doorhangen dus misschien aan dat je eigenlijk het signaal aan al je mannelijke medestudenten geeft dat je geïnteresseerd bent in seksueel contact. Trek in het vervolg je broek misschien wat meer op, tenzij je al jaren tevergeefs aan het proberen bent, natuurlijk.



het laatste woord

18/11/2017
[kapoen (© [Annelies Belemans] | dwars)
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten ter hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie het begrip ‘kapoen’.

Liefste medestudent van de Universiteit Antwerpen,
Liefste toevallige lezer,

 

Je hebt nu onze laatste dwars van 2017 in handen. De temperatuur begint te dalen, het einde van het jaar is in zicht, kortom: tijd voor wat reflecties op het voorbije jaar, maar evengoed ook tijd om te brainstormen over goede voornemers voor 2018. Ik moet bekennen: me houden aan mijn voornemens is niet echt een talent dat mij toebedeeld is. Bovendien zijn nieuwjaarsbrieven nooit mijn forte geweest, met dank aan mijn introverte aard, gecombineerd met een grote familie en de situatieverergerende zinnen als ‘sapperdeboere, zit nu toch niet zo te loeren’. Aangezien het ondertussen een decennium geleden is dat ik voor de laatste keer met zo’n brief midden in een kamer heb moeten staan, had ik wel verwacht ondertussen mijn trauma wat verwerkt te hebben.

 

Niet dus. 2017 heeft de oude wond weer opengereten, en wel doordat een bepaalde les aan onze eigenste universiteit mijn ogen voorgoed geopend heeft voor het grootste schandaal en blinde vlek in onze Nederlandse taal. Eenmaal gehoord kan het niet meer onthoord worden, dus lezers met een gevoelige maag kunnen misschien beter dwars voor gezien houden voor 2017. Mensen die gevoelig zijn aan structurele onrechtvaardigheid en onwetendheid: verder lezen is op eigen risico. Mogelijke bijwerkingen zijn immers opborrelende (plaatsvervangende) schaamte, kwaadheid voor wat de mensheid je jaar in, jaar uit zonder de juiste voorkennis heeft laten zeggen. Andere bijwerkingen zijn ook het bij voorbaat verpesten van elke vorm van genot, ontroering of vertedering bij het horen van de keurig ingeoefende nieuwjaarsbrieven van je potentiële, toekomstige kinderen.

 

Gebruik de volgende informatie naar believen, al is het maar om de toekomstige generaties de vernedering en schaamte te besparen, om jullie kennis van de ware betekenis van woorden even te etaleren, of om jullie niet-blokkende familieleden even verslagen te laten voelen als jezelf na het studeren in de zogenaamde kerstvakantie. Want – hier komt het – het schattige, onschuldige woordje waarmee we jaar in, jaar uit onze nieuwjaarsbrief afsloten en die al menige ‘ooh's’ en traantjes hebben ontlokt bij de wat emotionelere volwassene toehoorder, volstond een paar eeuwen geleden nog om volkomen gerechtvaardigd een gevecht te starten. Een gemoedelijk koosnaampje was dit allerminst in de nieuwe tijd, een scheldwoord om de seksuele capaciteiten van iemand in vraag te stellen des te meer. Kapoen betekent immers niks minder dan gecastreerde haan. Tot zover de schattige kindjes die tot het einde van hun nieuwjaarsbrief zijn gekomen. Het is graag gedaan.

 

Je kapoen,

Jullie dwars-redactrice,

Antwerpen, 30 november 2017.



editoriaal

18/11/2017
🖋: 

Overdaad schaadt. Een hele zak kruidnoten in één vlotte beweging richting mijn maag sturen, deed me al meermaals mijn knabbeldaden met een tikkeltje misselijkheid beklagen. Dergelijke sugar rushes volstaan bovendien niet om de lichtjes ambitieuze combinatie van mijn studie en dwars de baas te kunnen zonder overvloedige powernapjes.

Ambitie schaadt, zo werd me laatst ingefluisterd. Toegegeven, daar zit wat in. Hoe meer je gelooft in je goede zaak, hoe meer energie je interesse kosten mag. Alles om de meest schittermagische queeste te laten zegevieren. Dat je je onderweg mogelijks door het donker wagen moet met een bijna uitgedoofd kaarsje, neem je er zonder morren bij.

Interesse schaadt. Want ook onze redacteurs tasten weleens in het duister na een woensdagse brainstormsessie. Met hun artikelideeën botsen ze bijwijlen op sceptische deuren. Ziedaar, we beoefenen onafhankelijke journalistiek. Jij en wij zullen het geweten hebben. Als jonge avonturiers zoeken we in de jungle van onze tuin naar kiertjes en kelderraampjes. Naar verborgen verhalen. Ondertussen dragen we onze studie als een strakker wordende das. En dat met trots.

We zouden kunnen opteren de jeugdige onverschrokkenheid samen met onze loep neer te leggen. Enkel het universitaire nieuws te brengen dat graag verkondigd wordt. Leest en hoort u dat echter niet al elders? Niet dat we graag consequent dwarsliggen, maar mogen we ambiëren meer te zijn dan een schoolkrantje?

Mogen we als een nieuwsgierige kleuter een opstapje zoeken om te kunnen reiken naar alle hoog gegrepen zoetigheden? We leren gaandeweg dat vallen niet de ondergang van onze ijver hoeft te betekenen. Hoe we in het donker aanstekers kunnen bovenhalen om vlammetjes te ontsteken. We durven te buigen door te botsen. We durven vooral weer op te staan. Te groeien. Door te zetten. Tot het vervelende toe.

We zijn dat irritante kind met taterwater dat plots lijkt de waarheid in pacht te hebben.



Maarten Devoldere spreekt

18/11/2017
🖋: 

Daar sta je dan schaapachtig naar een idool te lachen, niet wetende hoe onprofessioneel, of zelfs geestesziek je er dan uitziet. Maarten stelt voor om snel backstage het interview te gaan afnemen, want dan kan hij nadien misschien nog enkele uurtjes spenderen aan het schrijven van nieuw materiaal. We praten over het nieuwe album, de hoekjes van de liefde en alma mater Balthazar.

"Waar de naam Warhaus vandaan komt? Ik heb mijn eerste plaat op een oude sleepboot afgewerkt in de Gentse wateren. Die boot heette niet Warhaus, maar ergens stond dat wel in het gietijzer van die boot gekerfd. Ik was er altijd door geïntrigeerd, want ik weet niet wat het daar deed, maar ik vond dat ook wel chic klinken."

 

Je tweede cd heet ook Warhaus, wat toch een schril contrast is met het vorige We Fucked A Flame Into Being. Waar komt de titelkeuze vandaan?

"Bij de eerste cd had ik eerst mijn titel, voordat ik mijn nummers had. Ik schreef eigenlijk onder die paraplu van mijn titel. Bij mijn tweede plaat had ik dan weer al mijn nummers, maar nog geen titel. De eerste titel geeft wel wat extra cachet aan mijn plaat, maar hier vond ik dat wat overbodig. De foto met de grijns had ik bovendien al klaar voor de hoes van de nieuwe plaat, en in die zin vond ik het wel krachtig om de plaat dan naar de groep te noemen. Omdat die eerste titel inderdaad wat lyrisch was, had ik nu wat meer zin om daarmee te breken. Dan is het tweede album geen afkooksel van het eerste."

 

Ik zou de tweede cd zeker geen afkooksel noemen, maar ik vind het wel leuk dat de muziek echt een continuüm is, het is tout court wel dezelfde stijl, niet?

“Ja die mening deel ik wel, het is voor mij een verdere uitdieping van het concept. Warhaus komt ook al een jaar na de eerste cd, ik had mijn wereldje gevonden en daar wilde ik nog even op doorgaan. Ik had wel nog ideeën over, mijn goede drive ineens gevonden. Het gevolg is dan ook dat deze nummers een wat meer spontane aard hebben. Die eerste plaat, daar heb ik 6 jaar aan gewerkt, elk detail moest kloppen, terwijl deze nummers een losser karakter hebben, er hangt een meer jazzy sfeer rond.

 

Ik vind minzaam omgaan met overspel in een relatie net romantisch.

 

Voor je eerste plaat zocht je je isolatie op een boot. Waar zocht je de stilte voor de tweede?

"Een vriend van mij raadde mij Kirgizië aan, daar was hij net geweest. Midden in de bergen waren er twee boerderijtjes, daar hebben ze mij een maand gedropt. Ze spraken er geen woord Engels, ik moest met handen en voeten communiceren. De thema’s van mijn muziek hebben wel echt niks met die retraite te maken, het is zelfs wat tegenstrijdig, want in alle rust van de bergen kan ik dan schrijven over al mijn eigen chaos en wanorde, waarschijnlijk net omdat ik even uit die setting kan stappen en erop kan terugblikken."

 

de liefde

Je zingt heel vaak over de liefde, maar ook over de meer duistere kanten ervan. Zo bezing je overspel in het nummer Love’s A Stranger, dat je dan ironisch in duet met je vriendin zingt.

Ik vind zulke thema’s eigenlijk helemaal niet contrasterend. Ik vind minzaam omgaan met overspel in een relatie net romantisch. De clichés van de romantiek zoals hand in hand lopen, daar ga ik inderdaad wat aan voorbij, de hoekjes van de liefde vind ik veel intiemer en interessanter. No Such High en Everybody zijn bijvoorbeeld wel echt zeemzoete liedjes in mijn ogen, die ik vroeger nooit geschreven zou hebben voor mijn lief. Ondanks al die duistere kantjes zwelt het knuffelgehalte dus wel aan. Dat contrast zit er misschien wel een beetje in, maar de eindbalans is toch wel erg lief.

 

Jij wordt vaak gelinkt aan Cohen en Gainsbourg, ikzelf zie ook een vergelijking met Nick Cave. Je creëert een soort troubadourfactor, de tekst wordt dusdanig een belangrijk aspect van jouw muziek. 

Die drie namen hoor ik inderdaad vaak vallen en die vind ik ook echt fantastisch. Bob Dylan zet ik er ook graag bij. De klassieke songwriters inspireren mij wel, Lou Reed ook nog bijvoorbeeld. Ze hebben allemaal een wat old fashioned stijl en sterke thematische teksten. Ik ken wel enkel mijn klassiekers, en misschien nog de nieuwe single van Rihanna, maar ik ben ook geen wandelende muziekbibliotheek. Ik kan mijn muziek dus niet aan een onvoorspelbare naam linken.

 

Balthazar

Uiteraard wil ik ook eens polsen naar de alma mater, Balthazar. Wat zijn daar de verdere plannen?

Deze winter willen we aan de vierde plaat gaan werken. We zijn nu in een stadium dat we allemaal apart wat liggen te schrijven en dat gaan we dan samenvoegen tot een nieuwe plaat. Wat voor stijl die plaat gaat hebben is voor ons allemaal nog een raadsel. We hebben allemaal inspiratie opgedaan uit onze soloprojecten. Het gaat heel interessant worden om die verschillende stijlen samen te leggen en dan vorm te geven. Ik wil daar niet per se geheimzinnig over doen, maar wij weten ook gewoon nog niet wat voor iets het wordt. Hopelijk is de nieuwe plaat na de winter al klaar.

 

Hoe sta jij eigenlijk tegenover de andere soloprojecten van Balthazar? Zo is er Zimmerman van Simon Casier of J. Bernardt van Jinte Deprez. Gaan jullie ook naar elkaars optredens? Ik weet alvast van Jinte Deprez dat hij hier vanavond zal zijn.

Ja, we zijn wel fan van elkaar. Om nu altijd naar elkaars optredens te komen, is het net iets te druk, maar ik ben onlangs tijdens de toer nog naar Jinte gaan kijken. We speelden samen op een festival, en ook al is het een totaal andere stijl, ik vond zijn performance echt top. Ik heb hem daags nadien nog een bericht gestuurd dat ik echt jaloers was op zijn manier van spelen. Van sommige nummers vond ik ook dat die perfect op een nieuwe Balthazarplaat zouden kunnen passen.

 

Nemen jullie dan de stijlen van die soloprojecten mee naar Balthazar?

Ja, dat kan wel. Ik ben met Warhaus echt de classic way opgegaan, Jinte meer de hedendaagse. Het is wel wat zoeken naar een compromis, omdat Balthazar toch ook wat meer pop is en dus best wat relevant geluid voortbrengt voor dat genre. Dat wordt wel een uitdaging.

 

tussenmomentjes

Dé oneliner die ik vond rond jouw eerste plaat was: “Ik zie poëzie in seks hebben op een vuil toilet”. Hoe zou je de tweede plaat beschrijven in zo één zin?

Dat moet dan iets zijn over de liefde, maar dat vind ik heel moeilijk. Dat is al een even lastige vraag als een leuke anekdote van op toer vertellen. Dan denk ik ook al direct: "ja gast" (lacht). Maar bon, liefde zit wat in onverwachte hoek, ik wil nu ook niet in een cliché vervallen, maar er zit veel oprechtheid en passie in oppervlakkigheden. Bijvoorbeeld bij het nummer Mad World denken mensen dan dat ik in de videoclip aan het lachen ben met de mensen die er wat dwaas bij komen dansen, maar ik vind het net heel mooi dat ze dat kwamen doen. Die tussenmomentjes, die meer marginale kantjes zoals wanneer uw lief een bord naar uw kop smijt, die vind ik prachtig.

 

 



VLOR pleit voor eenvoudiger leerkrediet

17/11/2017
🖋: 

Wij, studenten, krijgen sinds 2009 allemaal een rugzak met leerkrediet. 140 studiepunten worden er ons bij de start meegegeven. Toegegeven, ondanks alle info die we kregen in de middelbare school, het was een moeilijk te begrijpen zootje.

Dat beseft ook de VLOR – de Vlaamse Onderwijsraad. Zij pleiten voor een vergemakkelijkt systeem. Voor een transparant en iets toegeeflijker rugzakje. En dat in een advies dat eerder deze week gepubliceerd werd.

 

hoe is het nu?

Per academiejaar zetten we normaal 60 studiepunten in en wanneer we onze examens halen, in eerste of tweede zit, krijgen we deze weer lekker terug. De eerste 60 ingezette punten krijgen we bovendien dubbel terug, waardoor we – als het goed loopt – een vollere rugzak hebben. 200 studiepunten, wat doe je daar nog mee?

Na het behalen van je master verdwijnt het grootste deel van die punten. 140 worden er weer afgenomen. Had je een ideaal traject? Dan hou je er dus nog 60 over. Jij mag een tweede gefinancierde master starten. Iemand anders moet deze splitsen over meerdere jaren, afhankelijk van de studiepunten die hij/zij nog ter beschikking heeft.

 

het kan eenvoudiger

Het systeem kan gemakkelijker, meer begrijpbaar. Dat riep de VLOR in 2015 al. Op vraag van de overheid om te zoeken naar een alternatief, herhalen ze het voorstel van toen.

“Bijna alle studenten krijgen die 60 studiepunten dubbel terug, waarom geven we dan niet vanaf de start alle studenten 200 studiepunten mee en schaffen we die verdubbeling van studiepunten gewoon af?” verklaart Ann De Schepper, vicerector Onderwijs aan UAntwerpen en voorzitter van de Raad Hoger Onderwijs van VLOR.

“Bovendien willen we het aantal studiepunten die afgenomen worden na het behalen van de master herzien. Van die 140 willen we 100 maken, zodat ook studenten die er een minder foutloos parcours hebben opzitten, die tweede master kunnen opnemen in één jaar.”

 

Het nieuwe advies zou dus voordelig moeten zijn voor studenten. Of het vereenvoudigd leerkredietsysteem ook daadwerkelijk ingevoerd wordt, valt nog af te wachten,

 



de toogfilosoof

17/11/2017
🖋: 

Zijn brein half verkankerd van het vele zuipen en zijn tong getraind door al het pseudo-intellectuele getheoretiseer, heeft de zotgestudeerde student de vervelende gewoonte ontwikkeld om zichzelf te verliezen in eindeloze monologen. Verketterd en verstoten door zijn vrienden zoekt hij zijn toevlucht in een troosteloos bruin café. Daar vindt hij een luisterend oor voor zijn absurd gebral. Daar vervult hij zijn lot. Daar wordt hij: de toogfilosoof.

"De jeugd van tegenwoordig heeft geen vertrouwen meer in de politiek." Ik krijg het zo stilaan op mijn seskes van dat soort platitudes. Niet omdat ze onwaar zijn, wel omdat men daarna zelden of nooit over de oorzaak van het probleem durft te reppen. Want hoe komt het dat we zo jong al zo cynisch zijn? Ligt het misschien aan het feit dat we leven in een maatschappij waarin onomfloerste corruptie schering en inslag is? 

Ik geloof van niet. Ik ben van mening dat heel de trammelant begonnen is met dezelfde giftige kul waarmee in onze kindertijd elke zaterdag- en zondagochtend begon: de bagger van Studio 100. De prutserige scenario's van Gert Verhulst, door onze strot geramd vanaf de vroege jaren negentig, liggen aan de oorzaak van de vertrouwenscrisis van onze generatie. 

Neem bijvoorbeeld de burgemeester uit Samson en Gert. In bijna elke aflevering stelt deze verwaande kwast op potsierlijke wijze zijn hopeloze onbekwaamheid tentoon. Bovendien legt hij ook nog eens een flagrante desinteresse voor zijn ambt aan de dag. Terwijl hij beweert 'aan een belangrijk dossier te werken', houdt hij zich in realiteit achter gesloten deuren bezig met zijn futiele hobby – modelvliegtuigjes bouwen. Niet dat hij daar aanleg voor heeft: keer op keer vallen zijn creaties in duigen. Zijn incompetentie is compleet. 

En dat gaat op voor de meeste personages die multimiljonair Gert Verhulst in het leven roept. Zijn diepe afkeer voor bureaucraten heeft hij nooit onder stoelen of banken gestoken. De gratuite manier waarop Samson zich telkens verspreekt wanneer hij 'dag meneer de afgevaardigde van de verkwister' zegt, is op zich al onthullend genoeg. Maar daar blijft het niet bij. In de ogen van Gert Verhulst is letterlijk iedereen een moreel failliete sul. Buiten Gertje zelf natuurlijk. Die draait ostentatief met zijn ogen: 'door wat voor sukkels ben ík, de geniale miljonair in spe, omringd zeg'. De ironie dat hij ondertussen zijn pratende hond (!) continu op pedante wijze corrigeert, ontgaat hem wel. 

 

Misbaksels, schlemielen, manische leugenaars en zielepoten. Het is me wat.

 

De creaturen die de wereld van Studio 100 bevolken zijn stuk voor stuk op hun eigen manier complete fuck-ups die er nooit in slagen een degelijk persoon te zijn. Octaaf De Bolle, die zich altijd hopeloos overschat en de ene leugen na de andere verkondigt. Albert Vermeersch, de onderdrukte homoseksueel met grootheidswaanzin. Gulzig en labiel. Eugène Van 'Veel-luizen', de creepy, nerveuze en oversekste secretaris van de burgemeester, ... En zo kan ik nog wel even doorgaan. Misbaksels, schlemielen, manische leugenaars en zielepoten. Het is me wat.

Meestal worden deze fictieve gedrochten opgevoerd in een klucht die altijd hetzelfde stramien volgt. Iemand probeert de boel te belazeren – er wordt valsgespeeld bij een spel, een verjaardagstaart wordt stiekem opgegeten – en omdat de persoon in kwestie te dom is om de zaak te verhullen, wordt zijn bedrog aan het licht gebracht. De clue is dan dat deze laaggevallen figuur, de pineut, in het bijzijn van al zijn vrienden vernederd wordt. Leedvermaak van de bovenste plank! 

En zo werd ons tijdens die dierbare Ketnetmomentjes stelselmatig een cynisch en pessimistisch maatschappijbeeld ingelepeld: 'alle volwassenen zijn domme achterbakse kloten buiten jij, en al wat jij kan doen is de rest zo nu en dan eens goed uitlachen. Ze publiek vernederen, als het even kan.' En is het niet net die reflex die je ook kan ontwaren in onze reacties op de affaire rond Bart De Pauw? "De Pauw? Het verbaast me niks dat dat zo'n viespeuk is. Een zelfingenomen kwal met hoogheidswaanzin!", hoor je ze zeggen. En ook wel: "die actrices die anoniem beklag doen, dat zijn gewoon leugenachtige wijven die uit zijn op wraak." Lage, basale, mislukte mensen, ontmaskerd in een welgekende klucht. Klinkt bekend, niet? Het is het recept van Studio 100. Geen helden, geen onschuld. Enkel losers en zij die zich verkneukelen om hun mislukt bedrog. 

 

In de ogen van Gert Verhulst is letterlijk iedereen een moreel failliete sul.

 

Ik heb het al vaak gezegd en ik zal het nog vaak genoeg herhalen ook: onze generatie werd gebrainwasht door een megalomane miljonair. Een misantroop met een übermenschcomplex die neerkijkt op alles en iedereen om hem heen. Hij ontnam ons het geloof in de goedheid van mensen, maakte ons cynisch en vulde onze beïnvloedbare, sponzige kinderhoofdjes met belabberde gezagsfiguren. En ik hoor het u al zeggen: een onnozel kinderprogramma, dat kan toch geen kwaad? 'Mwoah Gertjeuh, dat is toch geen plobréém!' 

Wel een probleem Samson, en geen kleintje ook. De fictie baant zich immers altijd wel een weg naar de realiteit. Kijk maar naar Meneer de Burgemeester. Die is al een tijdje geleden uit het scherm ontsnapt en bouwt zijn modelvliegtuigjes tegenwoordig in het gemeentehuis van Affligem.



de dwarsdoorsnede

16/11/2017
🖋: 

Gezelschapsspelletjes anno 2017. Het gaat er minder slecht mee dan je zou verwachten in het digitale tijdperk waar Candycrush een vast fenomeen is. Bordspellen als Monopoly en Cluedo blijven een vaste waarde in heel wat kasten, rekken en ander meubilair. Zeker de laatste jaren zou er terug een stijging zijn in de populariteit van gezelschapsspelletjes.

Is het een vorm van detox van de digitale maatschappij? Of zorgt het gezelschapsaspect van de spelletjes ervoor dat mensen ernaar blijven reiken? Hoe dan ook, de markt voor bordspelletjes houdt stand. Zelfs heuse beursen voor gezelschapsspelletjes schijnen de organisatorische moeite waard te zijn. Zo is er op 25 en 26 november ook een beurs in de Antwerpse Waagnatie: Spel2017! Het perfecte excuus voor een avondje spelletjespret met de dwarsredactie dus. Wij gingen met een bescheiden team naar de spelletjeswinkel Outpost, waar we een aantal onbekendere spelletjes op de proef namen. Deze vijf konden we niet nalaten te delen. 

Secret Hitler

Het eerste spel dat hoog scoorde bij onze redactie, draagt de mogelijk afschrikwekkende titel Secret Hitler. Dit provocatief bordspel is van dezelfde hand als het meer gevestigde partyspel Cards Against Humanity en een printvriendelijke versie valt gratis te verkrijgen op het wereldwijde web. Secret Hitler brengt je naar het politiek turbulente Duitsland in de jaren 30, waar de fascisten en de liberalen strijden om de macht. Elke speler krijgt een rol toebedeeld binnen deze botsende strekkingen. Ze worden liberaal, fascist, of … Hitler. Zowel de liberalen als de fascisten proberen hun wetsvoorstellen door te voeren om zo de overwinning te behalen. Er is echter ook een andere manier: Hitler vermoorden, of Hitler aan de macht helpen. Wantrouwen, elkaars rol te achterhalen, samen te werken, een goede portie bluf en nog meer bedrog zijn sleutels tot succes in dit spel. In dat opzicht heeft het spel wat weg van Weerwolven. Het is echter wel een pak minder chaotisch door een kleiner aantal spelers, minder rollen en minder regels. Volgens de makers ligt het succes van het spel ook aan de hernieuwde aandacht voor rechts-extremisme. Ze proberen hier dan ook op in te spelen: naar aanleiding van de huidige politieke verdeeldheid in de Verenigde Staten is een Trump-versie ontworpen. Of deze reductio ad Hitlerum op zijn plaats is, laten wij hier terzijde.   

 

Deer Lord!

Uiteraard hebben we ook gedacht aan diegenen onder ons die op een voordrink eens iets anders willen spelen als Circle Of Death. Deer Lord! is namelijk een echt partyspel voor wanneer de avond nog op gang moet komen. Het occasionele drankje komt er af en toe wel bij kijken, maar lekker gek doen is eerder de norm dan zware alcoholconsumptie. Het spel bestaat uit een honderdtal kaarten. Enerzijds heb je duelkaarten, waarbij je iemand moet uitdagen voor een duel à la ‘doe je beste celebrity-impressionatie’ of ‘wie heeft de meest sensuele blik’. Verder heb je ook doe-kaarten. Hier staat een opdrachtje op dat je moet uitvoeren, bijvoorbeeld ‘gebruik een stukje songtekst in een zin’ of ‘ruik aan de oksel van de speler links van je’. Als iemand door heeft dat je een opdrachtje uitvoert, is deze gefaald. Door het doen van de opdrachten en duels, kan je kaartjes afleggen. Wie het eerste zijn kaartjes heeft afgelegd en de meeste duels heeft gewonnen, is de winnaar van het spel. Het spel is wel eerder aan te raden met een groep waar je niet te verlegen voor bent, want voor een groot deel van de opdrachtjes is wel wat spontaniteit en enthousiasme vereist. Dan kan dit spel voor heel wat hilarische taferelen zorgen.

 

Coup

Coup is een snelle vlucht in een futuristische wereld, waar je het tegen elkaar opneemt in een niet al te koosjere strijd om de macht.  Leugen en bluf spelen daarbij een grote rol. Iedere speler krijgt namelijk twee personages die elk een karakteristieke actie kunnen uitvoeren. Zo kan een assassin een kaart van een andere speler elimineren, terwijl de contessa in staat is die eliminatie te voorkomen. Door coups te plegen worden steeds meer personages buiten spel gezet. De enige overlevende heeft op het laatste de macht en de bijhorende overwinning verworven. De korte spelduur verleidt om telkens opnieuw de strijd aan te gaan. Zo kan je het spel uiteindelijk veel tactischer spelen, eens je doorgrond hebt waar alle karakters voor staan en hoe je ze het beste inzet. Met wat fantasie is Coup een soort poker, waarin harten en klaveren de vorm aannemen van huurmoordenaars en verleidelijke contessa’s die je door de korte speelduur verleidt telkens opnieuw de strijd  aan te gaan.

 

Machi Koro

Op het eerste zicht lijkt de naam nietszeggend, maar toch is Machi Koro de perfecte omschrijving van het spel. In het Japans betekent het namelijk ‘stad van dobbelen’. Het concept en de regels zijn heel simpel. Als burgermeester probeer je een ware metropool uit te bouwen. Door te dobbelen kan je geld verdienen. Zo kan je investeren in  stedelijke must-haves waar je nog meer geld uit kan halen, ook bij je tegenspelers. Wie het eerst een volwaardige stad kan stichten, wint. Het spel ligt tussen Machiavelli en Monopoly in, aangezien je geld moet verzamelen voor bouwkaartjes, maar je ook constant geld kan aftroggelen van de anderen. Het spel ziet er wel een pak vriendelijker uit; dankzij de pastelkleurtjes en schattige tekeningen past het eerder op een kinderkamer dan in de kapitalistische visie dat het ergens wel uitbeeldt.

 

Not Alone

Wanneer een ruimte-expeditie strandt op Artemia, wordt de bemanning opgejaagd door het monster dat de planeet bewoont. Eén van de spelers speelt dit schepsel, de anderen moeten zich verschuilen op diverse exotische eilandlocaties tot er aardse hulp komt. Bij de dwarse test-run werd één ding duidelijk: iedereen wil het monster zijn. Een ruime hoeveelheid speciale monsterkaarten geeft de gelegenheid de spelers op het eiland op te jagen. Het monster kan echter alleen slachtoffers maken als hij de juiste locaties als doelwit neemt. Monsters en intelligentie gaan niet altijd samen, en tijdens het spel bleek het dan ook lastig uit te vinden op welke van de tien mogelijke locaties de spelers zich bevonden. Daar stond weer tegenover dat het aantal speciale krachten haast onuitputtelijk leek. Wanneer de spelers voor de verkeerde schuilplaats hadden gekozen, sloeg het monster onverbiddelijk toe. Denk Godzilla, King Kong, zelfs de Tyrannosaurus Rex uit Jurassic Park; de heldhaftige protagonisten winnen (bijna) altijd, maar toch wil iedereen de dark side vertegenwoordigen.

 



15/11/2017
🖋: 
Auteur

Elke dag hullen we ons Adams- en Evaskostuum in aan elkaar genaaide stoffen. Kleding beschermt ons, houdt ons warm en is een manier om je persoonlijkheid te tonen. Weet jij echter welke stof er op dit moment om je lijf hangt?

bundeltje geweven

Ofwel heb je het nooit opgemerkt, ofwel heb je dat kriebelende etiketje in de zij van je T-shirt al afgeknipt. Want zeg nu zelf: wat heb je eraan om te weten uit welke bestanddelen dat kledingstuk bestaat? Als je morst met die aardbeien, vraag je aan de moeder des huizes wel om haar magie te laten werken op die vlek. Het is nochtans nuttig om, nog voor de kassierster het prijsticketje scant, een kijkje te nemen naar dat bundeltje stof binnenin met getallen en moeilijk te ontcijferen tekens.

Handig om weten voor je begint, is dat het materiaal niet hetzelfde is als de weefstructuur. Zachte katoensatijn en ruwere jeans mogen dan helemaal verschillend aanvoelen, de stof blijft hetzelfde. Door katoen dichter op elkaar te weven en meer draden per vierkante centimeter te gebruiken, wordt de stof glad en glanzend. Voor jeans wordt een keperbinding gebruikt die het katoen soepel en sterk samenhoudt.

 

duurzaamheid

Katoen en polyester nemen wereldwijd de meeste plaats in in onze kledingkasten. De ene gaat al wat langer mee dan de andere. Al duizenden jaren cultiveren mensen de katoenplant, te herkennen aan de witte pluchen bol. Na het spinnen tot draad wordt er een ademend en veelzijdig textiel mee vervaardigd. Een kilo katoen telen vraagt om ongeveer 10.000 liter water en doordat de plant ziektegevoelig is, loopt het gebruik van pesticiden hoog op. De jeansbroek die je aanhebt, bestaat uit 7000 liter water en 325 gram insecticiden.

Polyester werd een mirakelstof genoemd na de Tweede Wereldoorlog. In 1941 patenteerden twee Britse wetenschappers PET, de basis van de vezel waaruit polyester en varianten worden gemaakt. Tien jaar na deze ontdekking keek de Amerikaanse bevolking voor het eerst met grote ogen naar de stof die kreukvrij, goedkoop en krimpvast was. Het synthetische textiel is een product van ruwe olie en heeft voor het productieproces ook energie uit fossiele brandstoffen nodig. Deze grondstoffen zijn niet duurzaam, maar het fabriceren van polyester vergt wel minder water en chemicaliën dan katoen.

 

wiens belangen?

Bij het schrijven van dit artikel ging ik op zoek naar betrouwbare cijfers van de vervuilende textielindustrie. Na uren scrollen en klikken, kwam ik tot de vaststelling dat er veel verschillende gegevens en beweringen bestaan, en de afkomst daarvan soms maar één van mijn twee wenkbrauwen omhoog hijst. Zo stootte ik op de Higg Index. De non-profit organisatie Sustainable Apparel Coalition creëerde de index in 2012 opdat kledingbedrijven vrijwillig hun eigen duurzaamheid in scores zouden meedelen. Hoe kan je echter gegevens vertrouwen die niet onafhankelijk gewonnen zijn? Deze methode houdt de mogelijkheid open voor bedrijven om greenwashing in stand te houden: ze beweren dat ze groen zijn, maar eigenlijk zijn ze dat niet.

Een andere non-profitorganisatie die de bekendste grondstoffen voor kleding indeelt naar schadelijkheid voor mens en milieu is Made-By. Dit team wil de industrie ondersteunen met strategische ontwikkelingen voor bedrijven en publiceert lijsten met gegevens. Echter, volgens textielbedrijven als Woolmark en Ecological Textiles is Made-By te streng en baseert het zich op verouderde gegevens.

 

jouw eigen kleerkast

Welke stoffen nu het meest het milieu vervuilen, is dus niet altijd even duidelijk. Een duurzame kleerkast bouw je nog steeds het best op door tegen het Primark effect in te gaan. De term spreekt waarschijnlijk voor zich: we kopen voor weinig geld te veel kleding die te snel in de vuilnisbak belandt. Beter is het om te investeren in minder, maar kwalitatieve jeansbroeken. Kennis van stof kan je ook gebruiken om na te gaan waarvoor een kledingstuk kan dienen. De kans is groot dat je het niet gaat dragen wanneer het textiel niet bij je doel past. Ademend linnen is te koud op de Noordpool en wol gaat wat warm voelen op vakantie ter hoogte van de evenaar.

Ruilen, herstellen of stukken aanpassen zorgt ook voor een kleinere ecologische voetafdruk. Sommige winkelketens organiseren acties waarbij je een kilo afgedankte kledij kan inruilen voor een tegoedbon. Als je voor je aankoop al aan recyclage denkt, kijk dan even na of jouw truitje uit een gemengde stof bestaat. Een mengeling van katoen en polyester is veelvoorkomend omdat de stof sterker en kreukvrij is, maar dit maakt hergebruik van materiaal zeer moeilijk.

Het probleem van monocultuur van gewassen kan je tegengaan door voor andere planten te kiezen. Hennep en brandnetel zijn bovendien van nature sterk genoeg om zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen te groeien. In tegenstelling tot veel kunststoffen, verliezen stoffen op basis van planten trouwens geen microplastics, kleine deeltjes plastic die we moeilijk kunnen opvangen en die in de zeeën en oceanen belanden, in de wasmachine. De textielindustrie evolueert snelt. Houd een oog open voor nieuwe stoffen, ontwikkelingen en oplossingen tegen plastic.

 

raakt je koude kleren

Wat je draagt heeft een grote invloed op jou, het milieu en de mode-industrie. Het is niet altijd eenvoudig te streven naar bewust koopgedrag, maar met een kritische blik even stilstaan bij dat kleine ticketje is al een stap dichter naar een wereld met schonere kleding.



bloedgeven is geen gratis HIV-test

14/11/2017
🖋: 

Straks laten we ons weer prikken. Volledig vrijwillig, of in ruil voor een gevulde goodiebag: de motieven verschillen weleens. Voor sommige studenten blijkt een passage langs Bloedserieus echter minder onschuldig. ‘Een gratis SOA-test’ wordt soms gedacht. Alarm!

‘Ik heb nog nooit mezelf laten testen op een SOA.’ Het is een vraag die bij elk ‘Never Have I Ever’-spelletje durft opdagen. ‘Telt bloed geven ook?’ is de standaard vervolgvraag tijdens zo’n avond. Zorgwekkend, zulke onderbewuste links.

Want uiteraard, jouw gedoneerd bloed wordt getest. Op HIV, onder andere. Er bestaan echter vensterperiodes: bij HIV bedraagt die gemiddeld zes weken. Wanneer je dus binnen zes weken na risicoseks passeert bij Bloedserieus, kunnen ze de ziekte nog niet in je bloed terugvinden. En besmet je de acceptor.

Helaba, wij slaan toch verplicht een babbeltje met een dokter wanneer we ons aanmelden bij Bloedserieus? Welja, maar liegen op zo’n formulier is gemakkelijk en zo lang duurt dat gesprekje nu ook weer niet. Wanneer je niet zeker bent dat je SOA-vrij bent, wees daar dan ook eerlijk over. 

Vergeet het doel van Bloedserieus niet, wanneer je je arm uitstrekken wil voor die naald. Je geeft hier vrijwillig bloed om patiënten met bloedarmoede te helpen. Niet om jezelf ervan te verzekeren dat je SOA-loos door het studentenleven stapt. Die zekerheid moet je maar bij je huisarts gaan zoeken.

 

proef op de som

Maken we hier van een mug een olifant? Niet helemaal. Uit onze seksenquête waaraan 1.725 Vlaamse studenten deelnamen, zien we een lichtjes verontrustende bevestiging. Van de 1.199 studenten die aangaven ooit al eens kans hadden om een SOA op te lopen, liet 15,93 procent zich al eens testen ‘door het geven van bloed’.

 

 

Goed, we moeten toegeven dit als keuzemogelijkheid toegevoegd te hebben aan de enquête. Dit kan als suggestief bestempeld worden, maar we wilden bovenstaande situatie eens met de proef op de som nemen. Aangezien ook de optie ‘nee’ aangeboden werd, en je er maar één kiezen mocht, veronderstellen we wel dat wanneer je de begrippen ‘SOA-test’ en ‘Bloedserieus’ niet associeert, je ook voor de ‘nee’-optie kiest.

Bijna zestien procent van de onveilig seksueel actieve studenten durft bloed geven dus als een gratis HIV-test aanzien. Dat is aanzienlijk. En zelfs gevaarlijk.

 

campagnenood

Met deze cijfers klopten we midden vorig semester aan bij An Luyten, woordvoerder Rode Kruis-Vlaanderen. Zij liet weten hierop niet te willen reageren, maar in plaats daarvan te bekijken of ze niet beter een sensibiliseringscampagne konden opzetten.

Een dikke zes maand later horen we echter dat van dergelijke campagne nog niets in huis is gekomen. Maar bij deze bent u, beste studenten, alvast gewaarschuwd: lieg niet tegen uw Bloedserieusdokter.