baanbrekers

14/11/2017
🖋: 

Geldwolven, cv-duizendpoten, sociale vlinders, luxebeesten, exotische trekvogels; verschillende species bewandelen het oerwoud der studentenjobs. Naast de platgereden paden slaan jobstudenten soms een verrassend andere weg in. Elke maand zetten we zo’n baanbreker in de kijker.

Fasten your seatbelts, want we maken een uitstapje naar de exotische studentenjob van Emma (22). Zij is studente Geneeskunde, maar om een centje bij te verdienen vliegt ze al vier zomers met TUI fly. Sinds kort is ze ook in de weekends op zo’n 10 kilometer hoogte te vinden. Where do I sign up for this?

 

boei(ng)ende job

“Om aan de slag te mogen gaan als stewardess heb ik dezelfde opleiding gekregen als de vaste stewardessen. Die duurt vier weken, waarvan drie weken theorie en vijf proefvluchten. Je laatste vlucht heet de ‘lossingsvlucht’. Als je die goed volbrengt, ben je ‘gelost’ en mag je dus zelfstandig werken.”

 

Waar hangt Emma in de weekends zoal uit? “Ik ga niet op long-haul, dus niet naar Amerika of Azië, ik blijf binnen Europa. Daar horen dan wel nog Marokko, Tunesië, Turkije of Egypte bij, maar bestemmingen die verder zijn dan vier à vijf uur vliegen, doe ik niet. Toch is het elk weekend een verrassing waar ik heen ga en met welke collega’s, er zit absoluut geen regelmaat in deze job. En dat is er net zo leuk aan!"

 

vlieg-tuig

Iets minder leuk zijn de lastige passagiers, bij wie een goede stewardess haar kalmte moet kunnen bewaren. “Ik heb al mensen gehad die bijna met afval naar mijn hoofd smeten, of iemand die over een collega, die een beetje in de war was met het wisselgeld, zei: ‘We zullen het haar maar niet kwalijk nemen, het is maar een stewardesske he’. Heel denigrerend is dat. Toch moet je ook bij zulke onbeleefde mensen je professionaliteit kunnen bewaren. Op de tweede plaats van meest lastige passagiers komen diegenen die al gaan rechtstaan om hun koffer te nemen als we nog maar nauwelijks de grond hebben geraakt.” (lacht)

 

Vervelende mensen zijn echter niet het enige risico op een vliegtuig. Heeft Emma geen schrik voor emergency situations? “Je kan tijdens een vlucht weleens turbulentie hebben. Dat is soms eng, maar je raakt er snel aan gewend. Bovendien is de kans dat er echt iets ernstigs misloopt heel klein. Ik vertrouw de piloten: je kent die mensen, je hebt daar al mee gebabbeld.” Spannende momenten hoeven trouwens niet altijd onaangenaam af te lopen. “Vorige week had ik een vlucht naar Enfidha in Tunesië, maar door onweer konden we niet opstijgen. Dus moesten we er een nachtje blijven. Er wordt dan een hotel geregeld, je wordt er met de taxi naartoe gebracht en ’s avonds zit je met de crew in de bar. Normaal krijgen studenten zo'n schema dat ze altijd thuis kunnen slapen. Dat éne nachtje in Tunesië vond ik dus geweldig!”



de dwarsdoorsnede

12/11/2017
Bron/externe fotograaf

De Roma - Jokko

🖋: 

Warhaus, het soloproject van Maarten Devoldere, is ontbolsterd van een neo-noir muzikaal zijspoor, dat niet volledig binnen het concept van alma mater Balthazar paste, tot een zwoel en sexy bohemien project dat internationaal begint door te breken.

In de Antwerpse Roma kwamen Maarten en de zijnen hun tweede langspeler voorstellen. De titel van de nieuwe plaat, Warhaus, staat in schril contrast met de lyrische titel We Fucked a Flame Into Being die op de hoes van het eerste werk prijkt. De muziek kent daarentegen dezelfde broeierige, easy going stijl. Waar Warhaus deze zomer op menig festival de boodschap van onbekommerde zweterige seks kwam prediken, werd nu evengoed de zaal zodanig geërotiseerd dat het geen schande was om met de toevallig voorbijlopende buurvrouw op de toiletten te belanden.

 

Maartens diepe, schorre stem, die doet denken aan Cohen of Gainsbourg, met daartussen het opzwepende geluid van vriendin en parttime bandlid Sylvie Kreusch, is een succesverhaal. Heel hun oeuvre is niks meer dan hun eigen voorspel, waar wij voor betalen om naar te komen kijken.

 

De wat retro benadering met de simpele, maar opzwepende percussie, pakkende baslijnen en klassieke addities zoals trompet of viool, maakt de setting best eenvoudig. Ook voor de meest waanzinnige lichtshows moet je hier niet zijn. Alles is gestript tot het minimaal vereiste, een nonchalance die zich feilloos voortzet in het voorkomen van Devoldere. Lange Franse jas, hemd half open, mogelijks wat beschonken, als een echte vagebond. We weten echter allemaal dat de vagebond met Lady gaat lopen in de Disneyklassieker en ook hier heeft de wat ruige verschijning direct de zaal rond zijn vinger gewonden. Zijn beide cd’s hebben een ritme en een sfeer te pakken waardoor de aanwezige toeschouwers telkens weer van bedeesd en deftig, naar onbezonnen en geil transformeren. Het is als een warme, vochtige golf van onderdrukte passie die er niet in één vonk, maar in verscheidene gutsen, als een multipel orgasme, komt uitgewrongen.

 

Zeker ook het vermelden waard is het voorspel, excuseer, voorprogramma, Faces On Tv. Lijkt me niet onwaarschijnlijk dat zodra de airplay voor deze band wat gaat toenemen, hun muziek snel genoeg op de voorgrond gaat treden. Snerpende, leuk meewiegende poprock met een ietwat nonchalant kantje. Leuk op zichzelf, en erg goed passend bij Warhaus.



de dwarsdoorsnede

10/11/2017
🖋: 

Ik geef het toe: tot voor kort had ik geen idee wie of wat Kaleo was. Enkel een aha-erlebnis na het horen van Way Down We Go kon mijn reputatie als muziekkenner redden. Na een uitnodiging van een goede vriend om samen naar hun concert te gaan, besloot ik Kaleo’s nieuwste en blijkbaar ook enige album eens grondig te beluisteren. Nadat ik enkele nummers van A/B door mijn trommelvliezen joeg, bleef slechts één antwoordoptie open: natuurlijk zou ik meegaan.

Op het afgesproken tijdstip kwamen vier muzikanten het podium opgewandeld. Ze grepen rustig hun instrumenten en brachten samen een rustgevende harmonie teweeg op basis van subtiele gitaarmelodieën, diepe basnoten, zachte cymbaalaanslagen en improvisaties op de mondharmonica. Ik waande me bijna in een western wanneer plots de Scandinavische zanger ten tonele verscheen en de harmonie doorbrak met zijn diepe stem. A capella vulde hij de hele zaal met warmte en veroorzaakte hij het spontaan openvallen van menig monden, waaronder ook de mijne. De kwetsbaarheid in zijn stem ging door merg en been en vanaf de eerste minuut zat ik al met kiekenvlees.

 

Kaleo weet een perfecte balans te vinden tussen melancholische blues enerzijds en scheurende gitaarriffs anderzijds. Het B-deel van zijn album zou ik daarom omschrijven met het woord bezield. Nummers als Can’t Go On Without You en Vor í Vaglaskógi snijden doorheen je ziel. De donkerte van de tekst, de melancholische melodieën, de zielroerende mondharmonica en de zware basaccenten nemen je mee en doen je quasi vergeten dat je op een ongemakkelijk stoeltje in de Lotto Arena zit. De band slaagt erin om de hele zaal muisstil te krijgen. Ik ga zelfs zo op in de muziek dat ik bijna vergeet te applaudisseren aan het eind en geloof me, dat is een compliment. Het A-gedeelte van zijn album zou ik dan weer bevatten in het woord allegro, een Italiaanse muziekterm dat verwijst naar de levendigheid en het snelle tempo. Nummers als No Good en Hot Blood boden een welkome afwisseling en haalden de massa uit haar hogere oorden. Met de ogen toe, achteruit leunend luisteren maakte dan ook snel plaats voor agressief geheadbang.

 

JJ Julius Son, de frontman van Kaleo, is een man van weinig woorden, letterlijk dan. Hij zette het ene nummer in na het andere en sprak ons tussendoor met een gemiddelde van vijf woorden toe. Ik onthoud vooral hoe amazing hij ons vond en hoe dankbaar hij was. Begrijp me niet verkeerd, ik hou van muzikanten van weinig woorden. Geen gezever, laat de muziek gewoon spreken. En als je nummers zoals deze IJslanders kan schrijven, dan heb je het recht, wat zeg ik, de plicht om ze te laten spreken en zelf je klep te houden.



opinie

05/11/2017
🖋: 

Dit jaar volg ik les in Leuven, maar behoud ik mijn kot in Antwerpen. Zin om te koken heb ik nog steeds niet, en dus kun je me regelmatig vinden in een studentenrestaurant in een van de twee steden. Of ik nu een gerecht bestel in de Komida − die van de Stadscampus − of een plat du jour verorber in de Leuvense Alma 1 of 2, steeds ben ik blij dat ik voor een zacht prijsje een warme maaltijd kan eten. Maar betekent het dan dat de restaurants vergelijkbaar zijn? Ik denk alvast van niet: Leuven kan nog wel wat leren van Antwerpen. Of is het misschien andersom?

Een eerste verschil tussen de Alma en de Komida is de drukte: in die eerste is het dagelijks over de koppen lopen. Niet verwonderlijk als je bedenkt dat er meer studenten ingeschreven zijn in Leuven, maar toch krijg je er een lopende band-gevoel van. Je eten wordt snel-snel op je bord geschept, waarna je aan een lange tafel kunt plaatsnemen. Het reftergevoel is er daarom veel groter dan in Antwerpen, waar kleinere tafels kriskras gegroepeerd staan en het personeel vaste klanten persoonlijk kent. Uiteraard kan ik hier alleen spreken voor de vestiging op de Stadscampus, want de Komida's op de buitencampussen kampen nog steeds met drukteproblemen.

 

Het tweede opvallende verschilpunt vind ik de aandacht voor duurzame en gezonde voeding, waarop de Alma's toch iets lager scoren. Sure, je kan er te allen tijde een kom soep of een slaatje krijgen, maar dat is nog niet hetzelfde als dat gezonde eten echt promoten. Dat is wel wat anders in de Antwerpse studentenrestaurants. In een interview met dwars vorig jaar vertelde diensthoofd catering & congreszalen Catherine Ongenae al over het duurzaamheidsbeleid van de Komida. Er wordt regelmatig geopteerd voor biologische groenten en kip in plaats van rood vlees, en ook petflessen water werden gebannen. Of dat ook gebeurt in Leuven? Mogelijk. Alleszins worden we er dan als studenten niet of slecht bewust van gemaakt.

 

Daarnaast is het in Leuven ook veel gemakkelijker om te kiezen voor ongezonde voedingswaren zoals frietjes − dat is hoe ik het ervaar althans. In de Alma's zijn zo goed als alle hoofdschotels te vinden aan één toog, en kan je de keuze maken tussen puree, frietjes of rijst bij je vlees(vervanger). On the spot toch maar opteren voor een grote berg friet lijkt dan opeens een heel verleidelijke keuze. Ook in de Komida's vind je elke dag de alombekende steak − of dergelijke − met frietjes of kroketten. Wat het verschil dan is met Leuven? In de Komida's zijn de dagschotels, gefrituurde gerechten en pasta's elk aan een aparte toog te vinden. Wil je dus friet eten, dan moet je ook bewust naar de toog met (duurdere) ongezonde gerechten gaan. Het gevolg bij mij en andere mensen is dan dat ik toch maar uit gewoonte aanschuif bij de gewone hoofdgerechten. In Leuven gebeurt zelfs het omgekeerde bij de slaatjes. Die kosten er een klein fortuin, waardoor het om budgettaire redenen niet verstandig is om daar voor te kiezen.

 

Ja, je kan zowel in Leuven als in Antwerpen kiezen voor een vettig bord frietjes, net zoals je in allebei de restaurants een bewuste gezonde keuze kunt maken. Toch denk ik dat Alma op vlak van gezonde keuzes en duurzaamheid nog wat kan leren van Komida. Wat Alma dan wel te bieden heeft? Van alles dat je in Antwerpen niet hebt: een chalet met snacks en smoothies tijdens de examens, een app om broodjes te bestellen (niet meer wachten!), acties om VIP-etentjes te winnen ... Leuven lijkt meer in te zetten op de fun factor, terwijl je je in Antwerpen sneller kan verwachten aan een (iets) gezond(er) bord.

 

Dat twee studentenrestaurants net zo van elkaar kunnen verschillen als twee studentensteden, blijkt hier het geval. Komida en Alma hebben elk hun eigen focus, maar delen hun grootste troef: voor een zacht prijsje hoef je 's avonds niet te koken en af te wassen!



de dwarsdoorsnede

05/11/2017
🖋: 

The War On Drugs blies nieuw leven in het concept van de gitaarsolo. Twee uur lang hetzelfde concept, en toch geen minuut verveling.

Tegenwoordig zijn recensies gespecialiseerd in het zo gesofisticeerd mogelijk, liefst met literaire termen omwonden, systematisch afbreken van muziekacts. Het werkt eerder als clickbait om gal te spuwen in mooie, sarcastische volzinnen dan prijzende woorden neer te pennen. Mensen geven tegenwoordig blijkbaar graag aandacht aan zulk vertoon. Akkoord, als het concert niet goed is of niet aan de verwachtingen voldoet, is het de taak van de recensent om dit aan te geven. Ikzelf haal er toch weinig genot uit. Ik vind het veel leuker om wanneer ik iets echt goed vind, dat andere mensen de strot in te rammen, al is het maar dat ik zodoende één iemand die nieuwe muziek kan laten beleven. Ik schrijf dus enkel recensies als in mijn ogen de groep dat volledig waard is.

 

Welnu, The War On Drugs is het meer dan waard. Als je op zoek bent naar knallende bassen en zieke drops ben je wel aan het verkeerde adres. Dan ben je bij mijn recensies algemeen aan het verkeerde adres. Een computer muziek laten spelen en dan zeggen dat de man die op de knop duwt een artiest is, pakt niet bij mij. In contrast staat de kunde, de passie en vooral de intelligentie die de Amerikaanse indierockband, opgericht rond Adam Granduciel, in zijn muziek steekt. In tegenstelling tot op play duwen, is dit iets dat maar weinig mensen aankunnen.

 

The War On Drugs, recent in de hitlijsten met het meesterwerk Thinking Of A Place maakt dromerige rockmuziek. De groep heeft op het eerste gezicht weinig om het lijf. Oorspronkelijk was de drums elektronisch, en op wat toegevoegde instrumenten na, draaide alles rond de gitaren. Niet om Muse-gewijs het hele stadion bij elkaar te gieren, maar wel om de luisteraar mee te nemen op een trip doorheen zijn eigen gedachtes. Dat kan ook niet anders met liedjes die gemiddeld zes tot zeven minuten duren. Er zit weinig spanningsboog in de muziek: ze start en het eindigt en daartussen zit pure voldoening, verpakt in een perfect gewogen evenwicht van gitaar en drumlijn. Het is onmogelijk niet af te dwalen, maar dat maakt de muziek net zo mooi. Muziek hoort je niet altijd van begin tot einde op het puntje van je stoel te zetten, soms is het net zo aangenaam om onderuit te zakken. Dit is de eerste keer in lange tijd dat ik een zitplaats verkoos boven een staanplaats en dat was de juiste beslissing. Ik lag onderuit, mijn voeten op de balustrade en mijn ogen meer dicht dan geopend.

 

Dit concert heeft een volle twee uur geduurd. Niks van gemerkt. Op voorhand heb ik mezelf nog de vraag gesteld of deze muziek zichzelf niet de nek omwringt door het twee uur te proberen volhouden. Er is een dunne lijn tussen wegdromen en verveling. Geen moment heb ik mij verveeld. Ik heb genoten. De hele zaal heeft genoten. Nooit heeft adrenaline de zaal gevuld, noch is het dak er door de muziek zelf afgegaan. Toch heb ik zelden zo’n luid applaus gehoord. Het lijkt dat de vervlogen kunst van de gitaarsolo stilaan zijn herintrede doet. Een elektrische gitaar heeft een bepaald stramien, een bepaald karakter dat in zijn geluid kan gelegd worden. The War On Drugs heeft dit spectrum aan vibes ontdekt. Hoe ironisch kan de naam van een band zijn, want ik denk dat Vorst Nationaal op een collectieve trip is gegaan. Maar een aangename trip. Een heel aangename trip.



"Als je niet meer met andere meningen in contact komt, ben je gewoon gedoemd als mens"

02/11/2017
🖋: 
Auteur

Vanaf 6 november kan je op Canvas genieten van Strafpleiters, het nieuwe programma van Gilles De Coster. In deze zesdelige human-interestreeks vertellen acht strafpleiters openhartig over hun vak en hoe ze proberen overeind te blijven in een alsmaar radicaler klimaat van terreur, hypermedia en spektakelprocessen. Wij gingen eens spreken met de man aan de andere kant van de tafel, interviewer en UAntwerpen-alumnus Gilles De Coster in een zoektocht naar wat mensen verbindt die hun leven wijden aan het woord. Een gesprek over professioneel worstelen met gewetenskwesties, over het verdwijnen van journalistieke integriteit en over Herman Van Goethem.

We kennen u natuurlijk al van De ochtend op Radio 1, actualiteitsprogramma’s zoals De Kruitfabriek, Karen en De Coster en uiteraard als de charismatische presentator van De Mol die ons elk voorjaar op het verkeerde been zet. Een carrière in de journalistiek was echter niet altijd vanzelfsprekend. Tijdens uw eerste jaar hoger onderwijs studeerde u namelijk Rechten hier in Antwerpen. Mogen we Strafpleiters zien als een herleving van die juridische interesse?

Jong en onbezonnen ben ik inderdaad Rechten begonnen dat eerste jaar maar het heeft me nooit echt geboeid. Welja, wie weet er op die leeftijd wat hij zijn hele leven wil gaan doen? Dat jaartje Rechten gaf me wel voldoende bedenktijd om eindelijk eens rustig te kunnen nadenken over wat ik wél wilde doen, dat bleek dan de journalistiek te zijn. Strafpleiters is dus niet zozeer een herleving van die juridische interesse maar eerder het resultaat van mijn fascinatie voor de morele vraagstukken waar die mensen dagdagelijks mee moeten worstelen.

Een prof die me wel altijd is bijgebleven uit deze periode is Herman Van Goethem. Het retorisch talent van die man is gewoonweg onbeschrijflijk! Ik kijk nog altijd met verbazing terug naar de manier waarop hij er tijdens zijn colleges steeds weer in sloeg 800 studenten aan zijn lippen te doen hangen. Iets wat ik me tot de dag van vandaag nog altijd betreur is dat ik er toen niet voor heb gekozen geschiedenis te gaan studeren. Elke journalist zou volgens mij historicus moeten zijn. Hoe kan je anders evoluties binnen onze maatschappij beschrijven zonder te weten wat er allemaal achter deze evoluties zit?

 

Denkt u zelf anders over de werking van onze rechtstaat na de gesprekken die u had met de strafpleiters?

Wat me zo fascineerde aan strafpleiters is dat zij dagdagelijks geconfronteerd worden met gewetenskwesties waar geen van ons ooit tegenaan zal botsen. Ergens in de reportage geef ik hen het hypothetische voorbeeld dat ik na dit gesprek bij hen op de bureau kom en een moord beken. Er zijn echter geen bewijzen tegen mij.  Ik stel hen dan de vraag “zal u me als mijn advocaat vrij proberen te pleiten”? Allen antwoorden ze positief. Over dat soort morele vraagstukken gaat het me. We leven in tijden van constante verandering, strafpleiters leven en werken midden in al deze bewegingen en het zou een gemiste kans zijn ze hier niet over aan het woord te laten.

Ik heb echt een grote bewondering gekregen voor hun beroep en alles wat erbij komt kijken. Elk van de advocaten die ik sprak bezit een fundamentele bezorgdheid over het afbrokkelen van bepaalde hoekstenen van ons rechtssysteem. Ze vechten elke dag voor het behoud ervan. Neem nu het vermoeden van onschuld. Ik heb het gevoel dat je vandaag de dag vaak schuldig bent tot het tegendeel bewezen is. De omgekeerde wereld. Natuurlijk zit ons rechtssysteem soms vreemd in elkaar. Ik word ook kwaad als ik weer een verdachte vrij zie komen doordat justitie een procedurefout heeft gemaakt. Dat neemt niet weg dat die mechanismen met een reden bestaan. Het gaat om het recht van elke verdachte op een rechtvaardig proces. Ik zie graag een misdadiger vrijkomen door een procedurefout als dat betekent dat we hierdoor kunnen voorkomen dat een onschuldige alsnog veroordeeld wordt.

Daar ben ik echt fundamenteel van overtuigd geraakt door deze reeks. Strafpleiters hebben een bird's-eye view van de samenleving die ons gewone burgers onbekend blijft. Het is fascinerend hen hierover aan het woord te laten.

 

Mist u die bird's-eye-view in uw huidige beroep?

Wij journalisten hebben vaak dingen gemist die we echt niet mochten missen. Het vak van de journalist is nochtans eenvoudig: hij moet stromingen ontwaren binnen de samenleving, die stromingen kunnen beschrijven en op basis hiervan bepaalde ontwikkelingen durven voorspellen. Dat is gewoon wat een journalist moet doen.  Dat laatste wordt tegenwoordig steeds meer en meer vergeten. Kijk nu naar de verkiezing van Donald Trump als president van de V.S.

In de maanden voor zijn verkiezing kon je weinig zinnige dingen horen hier op onze Vlaamse redacties. Er werd minachtend mee gelachen en weggezet als iets onzinnigs dat wel zou overwaaien. En toen was er die verkiezingsuitslag. Onbegrip en verbazing alom. Op dat moment heb je als journalist gewoon gefaald. Je bent je grip op heel dat gebeuren kwijt. Dan moet je ook niet meer de pretentie hebben er later nog iets zinnigs over te willen schrijven. Dat is een mathematische, logische conclusie voor mij. Natuurlijk is achteraf kritiek geven eenvoudig, en ik weet ook niet hoe het beter kan. Toch vind ik het feit dat geen enkele journalist zo’n immense geopolitieke gebeurtenis zag aankomen iets waar we heel erg alert voor moeten zijn.

Journalist zijn is daarin een veel comfortabeler beroep dan strafpleiten. In de eerste aflevering vertelt Sven Mary (één van de strafpleiters uit het programma n.v.d.r.) dat hij gewend raakt aan de gruwel. Dat hij naar autopsiefoto’s kan kijken tijdens zijn ontbijt, zonder dat hem dat nog raakt. Stel je dat eens voor! Dat wil ik niet, ik wil niet naar autopsiefoto’s kijken bij mijn ontbijt. En ik kus echt mijn beide pollekes dat ik het zelf niet hoef te doen.

Let wel, ik ben nu erg kritisch over de journalistiek, maar er zijn ook positieve voorbeelden. Wat Karine Claassen in haar reeks dwars door Amerika doet, leert mij als kijker in twee reportages meer dan de honderd krantenartikels waarin staat dat Trump nen onnozele zot is en dat zijn kiezers domme, blanke middenklassers zijn. Wat Karine zo goed begrepen heeft is dat je als journalist moet vertrekken vanuit een oprechte interesse. Je moet meegaan in de verhalen van de mensen die je interviewt. Hierdoor begrijp je als kijker dan ook veel beter waarom mensen die niet dom zijn, toch op Trump stemmen. Dat vind ik journalistiek veel waardevoller.

 

Empathie als essentiële karaktereigenschap van de journalist?

Ja natuurlijk! Vaak hoor je “Empathie is gelijk aan sympathie.” Quod non! Empathie is niet meegaan in iemands standpunt, het is gewoon goed luisteren naar wat die persoon te zeggen heeft en proberen te begrijpen waarom hij er zo over denkt. Het gaat om een fundamentele vorm van respect, zowel voor de geïnterviewde als voor je vak. Wat deze evolutie zo tragisch maakt is dat je pas echt iemand kan begrijpen wanneer je even al je eigen overtuigingen aflegt. Dát is de essentie van journalistiek.

Die empathische bezorgdheid zijn we gewoon kwijt, sociale media zijn daar de veruitwendiging van. Mensen leven steeds vaker enkel nog maar in hun Facebookbubbel. Ze zien alleen maar hun eigen mening voorbijkomen en komen nooit meer in contact met een andere mening. Op die manier verdampt je empathie gewoonweg, en dan ben je gewoon gedoemd als mens.

 

Is daar een taak voor de traditionele journalistiek weggelegd?

Als traditioneel medium kan je daar niet veel meer aan doen. Je moet als journalist open minded zijn, en alle meningen aan bod laten komen. Ook als je ze verfoeit. Het enige wat je kan doen is kwaliteit leveren. Daarom dat ik zo kwaad word wanneer ik weer eens de homepage van een krantensite opendoe en één artikeltje over de reus van de bende van Nijvel zie staan samen met vijfentwintig stukjes over “de 23 redenen waarom Gwyneth Paltrow vermagerd is”, “De recepten van Nathalie Meskens” of nog erger “deze man sprong van een brug, wat er toen gebeurde geloof je nooit”. Het is cru om te zeggen maar als ik sommige krantensites bezoek denk ik: die denken dat ik een debiel ben. Die denken dat ik een kind van drie ben, en zo spreken ze mij ook aan. Ook dat is een vorm van minachting.

Het is jammerlijk vast te stellen maar Facebook en consorten hebben al gewonnen. Kijk nu bijvoorbeeld eens naar iets als fake news: Amerikanen hebben echt geloofd dat de Mexicanen hun jobs zouden inpikken, en dat die muur dat zou verhelpen. Ze geloofden dat omdat ze die dingen lazen in mooi verpakte, schijnbaar geloofwaardige artikels. Daar zit een verantwoordelijkheid voor Facebook, maar die zijn zichzelf schandalig aan het wegsteken.

 

Als afsluiter, wat wil u zeker nog kwijt?

Dat ik hoop dat we met dit programma over strafpleiters een toegankelijk journalistiek document hebben gemaakt waar je onbevangen naar kan kijken. Mij heeft het wel tot een aantal inzichten gebracht. Over de rechtstaat, over de verdediging van het individu, het vermoeden van onschuld en over het voorbij gaan van clichés van gewetenloze advocaten die poen pakken en in een Porsche rondrijden. De realiteit is veel gelaagder. Ze kunnen ons zoveel leren over de staat van onze samenleving vandaag, veel meer dan je als journalist kan doen. Ik ben nu ook een stuk dankbaarder voor het beroep dat zij uitoefenen en dat zij worstelen met gewetenskwesties waardoor wij het niet moeten doen.

 

 

Strafpleiters is vanaf maandag 6 november te zien op Canvas.

 

 



onze universiteit stapt eindelijk mee aan boord

01/11/2017
🖋: 

Onze universiteit zet zich volgend academiejaar niet enkel in voor zijn eigen studenten, maar ook voor uitblinkende leerlingen uit het secundair onderwijs. Zij kunnen zich vanaf het academiejaar 2018-2019 voor één opleidingsonderdeel inschrijven op UAntwerpen.

Het zogenaamde honoursprogramma is niet nieuw. Althans voor al ingeschreven UAntwerpen-studenten. De meest getalenteerden en gemotiveerden krijgen immers al enkele jaren de kans om extra leer- en ervaringstrajecten op te nemen.

De faculteiten Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen en Toegepaste Economische Wetenschappen pionierden op dit vlak, en ook andere faculteiten organiseren vandaag gespecialiseerde programma’s voor hun beste studenten.

 

uitbreiding

De volgende stap is dus het uitnodigen van middelbare school studenten op onze aulabanken. Bij andere universiteiten is dit al langer een mogelijkheid, maar de universiteit van Antwerpen gaat daarin nog een stapje verder: zij voorzien een gekaderd geheel. Elders gebeurt dit op individueel initiatief.

Wat dat gekaderd geheel net inhoudt? “De laatstejaarsleerling kan zich voor één vak aan de universiteit inschrijven, maar uitsluitend met een aanbevelingsbrief van de klassenraad én met schriftelijke toestemming van de ouders als de leerling nog minderjarig is”, legt Ann De Schepper uit – vicerector Onderwijs van UAntwerpen.

Waarom onze universiteit er langer over deed om laatstejaars uit te nodigen? “De Vlaamse codex voor het hoger onderwijs biedt laatstejaars de mogelijkheid om zich voor maximaal tien studiepunten in te schrijven aan een universiteit. De Universiteit Antwerpen stapte tot dusver niet mee in dat systeem, omdat leerlingen op die manier al een deel van hun leerkrediet moeten inzetten. Als ze niet slagen voor de universiteitsvakken, verliezen ze dat krediet”, verklaart Ann. “Dat heeft negatieve gevolgen voor hun echte start in het hoger onderwijs een jaar later.”

 

vastgelegde vakken

De toekomstige extra studenten kunnen niet zomaar een vak naar keuze kiezen om extra lestijd te vullen. De lijst van vakken voor hen is beperkt, maar zal wel lessen uit verschillende disciplines bevatten.

“Het is niet de bedoeling om van dit initiatief een onderdeel van het bestaande kennismakingsaanbod te maken, op het vlak van oriëntering en studiekeuze”, aldus Ann. “Daarvoor hebben we onder meer de infodagen, open lesdagen en workshops die in klassikaal verband kunnen gevolgd worden. Met dit honoursaanbod willen we excellente leerlingen een mooie kans bieden.”

Geraken deze excellente leerlingen wel naar de aangeboden lessen? Dienen zij niet verplicht op school te zijn, waardoor er enkel een woensdagmiddag overschiet? “De vakken zullen zeker niet allemaal op een woensdagnamiddag vallen”, vertelt Ann. “De leerlingen zullen op het moment van de lessen aan de UAntwerpen waarschijnlijk een halve dag de gewone lessen op school missen en die zelf moeten bijwerken. Vandaar dat we zo’n inschrijving enkel toelaten wanneer de klassenraad dit ondersteunt.”

“Het is een beetje vergelijkbaar met de mogelijkheid die ook bestaat voor leerlingen die beloftevolle muzikanten zijn, en op het conservatorium al muzieklessen volgen”, verduidelijkt Ann. “Laat me er ook nog bij vermelden dat het vak bij voorkeur gevolgd wordt in het kader van een seminarie of keuzevak, wat betekent dat de leerling dan eventueel op een ander moment vrij is om zaken te kunnen bijwerken.”

 

op vraag van scholen

Met dit extra honoursprogramma zegt onze universiteit in te spelen op de vragen vanuit scholen. Het is echter niet ondenkbaar dat het mooi meegenomen is om leerlingen alvast warm te maken voor hun mogelijk toekomstige universiteit.



secundaire vooropleidingen onder de loep

31/10/2017
🖋: 

Elk jaar zijn ze daar weer: de eerstejaartjes die als groentjes door onze universitaire gangen dwalen. Vraag jij je af waar ze vandaan komen? Wij ook. (Het blijkt een bont allegaartje te zijn, hou je vast.)

Er zijn dit jaar maar liefst 3.054 nieuwe studentenzieltjes aan onze universiteit. Bijna drie op vier van deze beginnelingen heeft een secundair diploma op zak van een richting die onder de Algemene Secundaire vorming valt. Kort en bondig: 71,9 procent stroomt binnen uit een ASO-studie.

Studenten met een vooropleiding in het Beroeps Secundair Onderwijs zijn daarentegen sterk in de minderheid met 0,59 procent van de jonge stervelingen. Het Kunstsecundair Onderwijs levert meer nieuwe UAntwerpenstudenten aan, al is dat met 2,65 procent nog steeds beperkt.

De laatste grote brok studenten komen van de schoolbanken in het Technisch Secundair Onderwijs (12,97 procent). De overige leerlingen stromen binnen met een vooropleiding die je niet in de ASO-TSO-BSO-KSO kan indelen.

 

de ‘algemene’ student

Het is duidelijk dat ASO ook dit jaar weer de meest voor de hand liggende vooropleiding is om een universitaire studie te starten. De richting Wetenschappen-Wiskunde levert de meeste studenten op: 27,73 procent van de ASO-studenten koos twee jaar geleden voor een combinatie van wetenschappen en wiskunde.

 

Economie-Moderne talen vertegenwoordigt 16,21 procent van de ASO-studenten, waarmee ze zich mogen kronen tot de tweede grootste leverancier. Humane Wetenschappen vervolledig het podium met de derde plaats: ze vormt 11,16 procent van de nieuwkomers.

Slechts 1 op 4 ASO-studenten die dit jaar starten aan de UAntwerpen heeft tijdens de derde graad nog Grieks en/of Latijn meegekregen. Van alle eerstejaarsstudenten maken zij 17,35 procent uit.

 

technische koppen

De TSO-opleidingen stoomden 396 studenten klaar voor de universiteit. Techniek-Wetenschappen spant de kroon met 18,68 procent van de eerstejaars met een TSO-diploma. 12,62 procent volgde zijn derde graad in de Sociale en Technische Wetenschappen. De derde plaats gaat hier naar de Industriële Wetenschappen, die 11,11 procent van de TSO-koppen afleverde.

 

kunstzinnigen

Net iets meer dan 1 op 3 van de studenten die een kunstige voorlopleiding genoten, komen uit de richting Architecturale en binnenhuiskunst. 18,52 procent van de KSO-leerlingen hebben een diploma Architecturale Vorming op zak. Vrije beeldende kunsten krijgt de bronzen medaille, met 11,11 procent van de kunstzinnige eerstejaars.

 

beroepsopleiding

4 studenten met kennis van Decoratie en Restauratie Schilderwerk voegden zich dit academiejaar bij onze universiteit. Met z’n vieren zijn ze goed voor 22,22 procent van de BSO-studenten. Kantooradministratie en Gegevensbeheer zorgt voor net een student minder: 16,67 procent.


 

diversiteit

Met meer dan 72 verschillende soorten vooropleidingen zou je de nieuwe jonge bende UAntwerpenstudenten een gekleurde mikmak kunnen dopen. Met leerlingen die kennis hebben van Slagerij-Fijnkosttraiteur tot Grieks-Latijn mag je alvast spreken van een diverse lading hersenvracht. 

 

Veel plezier, goede moed, erg veel succes, nieuwkomers!



about unicorns, winking and spontaneous situations in class

30/10/2017
Bron/externe fotograaf

Alex Haider

🖋: 

The Prof Profile shows professors like you’ve never seen them before, as people. dwars asks the questions that have been bugging students for years; “What does your lecturer eat for breakfast”, for example. Alex Haider, German proficiency/grammar and culture lecturer, gets cross-examined this month.

Four years ago, you moved from Austria to Belgium. What are, in your opinion, the biggest differences between the two countries?

Well, I feel like there aren´t that many differences. It’s mostly the small things that are different, and it’s fun to recognise them. The noises the cities are filled with are distinct: like the signal horns of police, ambulances, fire trucks and trams.

The weirdest and initially quite puzzling cultural difference was the winking, though. I found myself being winked at by people I hardly knew and I didn't know what that was about. It's a quite intimate, conspiratorial gesture in Austria and I don't know what people thought of me when their gesture was met with a quite bewildered look.

 

You mostly teach German Proficiency and your classes are known of being very interactive. Did that already lead to funny or absurd situations in the past?

Sometimes a more interactive way of teaching leads to funny situations because it allows students to get involved on a more personal level. And language proficiency classes allow for that to happen. I always hope for those two or three students in a group that are a little bit more daring and not afraid of making a fool of themselves – and I try my best to lead by example regarding the latter. Those two or three students can then create a pull for the others to step out of their comfort zone a bit more. When I'm lucky, students take over the class, turn chairs and tables into a bus or a parking lot or even lay down on the floor to visualise and proof if instructions given in German actually work or not. I appreciate situations like that and try to create an environment that allows for creative and autonomous learning like that to happen.

 

You’re not only a German teacher, you also have studied Dutch yourself. What are the funniest or prettiest words you have encountered so far?

A word that makes me smile every time I hear it is vlinder – It´s even more beautiful than Schmetterling; I also like kikker and I laugh when I hear chacoche or rots – rotsklimmen is really funny for me because in German, Rotz means snot.

I find the Antwerps allez to be a very useful discourse marker while I still don´t fully understand when to insert soit. I also appreciate the concept behind a koffie verkeerd or the accurate ondersteboven or binnenstebuiten ('upside down' and 'inside out').

 

Recently, your project Deutschcafé was one of the winners of the science communication prize (an award given by the Royal Flemish Academy). For those who haven’t studied German, can you tell us what Deutschcafé is about?

Deutschcafé was founded 8 years ago by my colleagues Arvi Sepp (UA/VUB) and Margret Oberhofer (Linguapolis/KdG) and I've been working along since coming to the University of Antwerp four years ago. It´s a project that addresses people who are interested in the German language (and its varieties) and the culture of German speaking countries.

We organize between five and six events per academic year covering a variety of topics, like readings about for example the migration crisis or the power of Angela Merkel. We also organise quiz evenings, where people can shine with their knowledge on Germany, Austria and Switzerland or where they can increase that knowledge in a fun way.

Our goal is to bring people together and to cultivate “German” in Belgium. Our events are mostly very informal, the lingua franca is always German, admission is free and often we also organise a small reception afterwards to give people the opportunity to talk with to the guest speaker and one other. You can find us on the University of Antwerp website Deutschcafé and subscribe to our newsletter if you're interested – everybody is welcome.

 

The door of your office is an eye-catcher, with quotes like “Always be yourself. Unless you can be a unicorn. Then always be a unicorn”. What inspires you to put up these quotes?

Ah! Are they being seen? That makes me happy. The one you mentioned was about reminding students to try to find their identity, to find out who they are as a person and to reflect on what kind of person they want to be in this society. Obviously this is not an easy thing to do and it requires a lot of personal reflective work. But I think it's a very important and rewarding process to be aware and also critical of oneself and one´s actions in regard to others. The additional “always be a unicorn” puts this heavy stuff a bit in perspective. Be colourful, be non-mainstream, create your own world. Create!

Why I do that? I think as a teacher I have the responsibility to challenge students not only on an professional but also on a personal level to be intentional and consentful with their life and to become responsible, critical, reflective, and kind people.

 

Finally, what advice do you give to your students?

Relax. Don't only study for points or credits. Also, the truth is that nobody but you can define what success or failure is or means – you have to take responsibility for this yourself. Yes, we still have to function within the system, but use all the wiggle room there is! Don't treat your studies as a means to an end (i.e. earning money) but as an investment into who you are as a person.

On a more practical level: Good organization/planning can reduce stress. Don't be afraid to talk to your professors. Try to get involved with the subject of your studies outside university – like, start using the language you´re studying outside classes or find projects like the Deutschcafé – take an Erasmus semester and breathe.

 

Thank you, Mister Haider!

 



is dopen echt zo'n probleem?

30/10/2017
🖋: 

Je laat je dopen om erbij te horen. Dat is althans de grove samenvatting van wat de media de laatste weken weer eens bracht rond studentendopen. Is hier iets van aan? Kan je enkel in een praesidium als gedoopt lid? En ondervinden de studentenverenigingen hinder door de negatieve berichtgeving?

Om te beginnen is het boeiend om eens na te gaan hoeveel studentenclubs er nog daadwerkelijk een doop organiseren. Op de Stadscampus niet eens de meerderheid, zo blijkt. Tien van de 23 clubs die een zitje hebben in de kringraad, houden de dooptraditie nog in ere.

De duur van deze doop hangt af van de studentenclub in kwestie. De kortste vind je bij Abundantia en Nordkempus, waar de inwijding slechts een avond duurt. Dagdopen zijn in de aanbieding bij De Chips, PTP, Klio, Lingua en Prisma. Voor de studenten die hiermee nog niet genoeg hebben, zijn er nog de evenementen die een week duren bij PSW, Sofia en Translatio. De laatste omschrijft haar activiteiten als een verkoop, verkoopweek en dagdoop. De verkoop, die laat Sofia sinds kort wel achterwege.

 

ledenaantal

Herman Van Goethem is niet de enige die zich de laatste weken negatief rond de studentendopen uitsprak. Brengt dit moeilijkheden met zich mee voor de verenigingen?

De praeses van Translatio, Bert Faes, zegt alvast het effect van de negatieve berichtgeving te voelen. “Veel mensen krijgen een vertekend beeld van de verkoop en de verkoopweek. Het schrikt de studenten af. Velen laten zich daardoor eerder dopen bij clubs die enkel een dagdoop of doopcantus houden. Hierdoor ligt ons aantal schachten elk jaar relatief laag.”

Felix De Buyser, praeses van Klio, beaamt het grootste deel van dit verhaal. “Hoewel het dit jaar meevalt, was de impact vorig jaar sterk voelbaar. We merken vooral dat er weinig eerstejaars bij het praesidium willen. Door de negatieve beelden mogen studenten van hun ouders vaak niet meer bij een studentenclub.”

Translatio nuanceert de spelende problematiek bij hun verenging: “Het vullen van het praesidium is daardoor niet altijd evident. Niet alleen bij ons, ook bij andere clubs met dagdopen hoor ik dezelfde moeilijkheden wel eens terugkomen. Ik sluit aldus niet uit dat het gewoon een probleem kan zijn van clubs met een lager aantal schachten.”

Prisma ondervindt naar eigen zeggen geen weerslag van alle negatieve commentaar en benadrukt dat die vaak wordt geleverd door mensen die zich nooit hebben laten dopen. “Dat is sneu. Een doop is immers leuk en je leert er veel mensen kennen. We merken dit jaar dat onze schachten een heel hechte groep gevormd hebben.”

Dat herkent Abundantia: "We zijn een club waar gastvrijheid en eensgezindheid centraal staan. Daarom houden we onze dopen luchtig, kort en binnenshuis. Abundantia gelooft niet in vernederende praktijken die de schacht kunnen kwetsen", benadrukt Yunus Kaya.

Lingua mocht op zijn beurt dan weer de positieve kant van dergelijke berichtgeving ontdekken. “Met het verschijnen van dergelijke artikels zien we dat onze schachten en commilitones actief voor ons in de bres springen.” Hun schachtenaantal ligt dit jaar zelfs hoger dan afgelopen academiejaar.

 

gedoopte praesidia

Allemaal goed en wel, het aantal schachten dat zich jaarlijks laat dopen. Maar raak je ook als ongedoopte student aan een plaatsje in een praesidium? In het merendeel van de verenigingen die we kunnen spreken niet – al is daar enige nuance te bespeuren.

Zo vertelt Benjamin Heirbaut, praeses van Lingua, dat het een (ongeschreven) vereiste is dat de preasidiumkandidaten gedoopt zijn. “De sollicitaties vallen voor de ontgroening, maar ook dat laatste wordt van je verwacht wanneer je opkomt.” Het komt echter wel voor dat er ongedoopte sollicitanten opduiken. “Dan werken we met een soort van nadoop.” Wat we daarvan mogen verwachten? Niet meer dan de huishoudelijke taken gedurende het praesidiumweekend, plus een aantal ludieke taken.

Iets soortgelijks hoor je bij Klio: “Het is zeker mogelijk om als ongedoopte student deel uit te maken van het praesidium, maar dan wordt er wel verwacht dat je je het jaar erna laat dopen. Dat geeft grappige situaties, zo’n praesidiumlid als schacht.”

Translatio is resoluter: “Je kan je bij ons alleen kandidaat stellen voor het praesidium wanneer je gedoopt bent bij onze club.” Abundantia hanteert dezelfde regels. Niets daarvan vind je bij Prisma, die zichzelf graag presenteert met de softere doop van onze universiteit. Agata Kulina, praeses van Prisma, kwam ongedoopt in het praesidium terecht. “Door omstandigheden kon ik me niet laten dopen op het moment dat die gebeurtenis plaatsvond, maar toch werd ik warm ontvangen in het praesidium.” In de tussentijd stemde ze wel in met een nadoop: ook bij Prisma is dus de praeses gedoopt.

 

de dopers

Of ook externe personen mee schachten en porren komen dopen, vroeg onze rector zich af tijdens de laatste Stuvoraad. Wel, het hangt ervan af hoe je ‘externe mensen’ definieert. De vijf studentenverenigingen zijn unaniem: ben je niet gedoopt in de club, dan ben je niet welkom om mee te dopen.

Benjamin benadrukt dat je enkel schachten kan dopen, wanneer je ook daadwerkelijk gedoopt en ontgroend bent bij Lingua. Of ik als drie jaar afgestudeerde gedoopte Lingua’er zou kunnen aansluiten? “Je bent welkom, maar ieder jaar stellen wij een doopmeesterlimiet. Hierbij kiezen we meestal voor actieve leden.”

Ook bij Translatio is dat de werkwijze. “In principe zou je als oud-student welkom zijn, maar alleen wanneer je nog actief bent in de vereniging. We maken elk jaar een Facebookgroep aan met de actieve leden, die nadien uitgenodigd worden om mee te dopen. Wanneer je dus enkele jaren niets van je laat horen, kan je niet even schachten komen treiteren. Het hangt samen met actief lidmaatschap.”

“Iedere doopmeester of ancien moet zich verbinden aan een contract waarmee ze beloven zich aan het streng vastgelegde doopcharter te houden”, laat Klio weten. “De schachtenmeester en praeses staan in voor de controle en de organisatie opdat misbruik kan worden tegengegaan.”

Zover hoeft het bij Abundantia zelfs niet te gaan. Zij laten enkel praesidiumleden een actieve doopfunctie uitoefenen.

 

ongedoopten zijn welkom

Goed, en wat nu? Moet ik me als ongedoopte student een buitenbeentje voelen tussen al die schachten en porren? Val ik er nu bij alle activiteiten tussenuit?

Welnee, drukt Bert me op het hart. “Dat je gedoopt moet zijn om in het praesidium te zetelen, wil niet zeggen dat je er op geen andere manier kan bij horen. Elk jaar zijn er studenten die naar onze activiteiten komen zonder gedoopt te zijn. Zij horen er even erg bij. Zo ben ik zelf ook bij Translatio geraakt: pas na enkele jaren activiteiten bijwonen, besliste ik me te laten dopen.” 

Felix geeft me dezelfde boodschap mee: “Onze peter- en meterwerking staat bijvoorbeeld open voor iedere student Geschiedenis. Lid of geen lid!”