behandeling, begeleiding en binnenkort ook genezing van hiv?
02/05/2016

De tijd dat hiv een doodvonnis met zich meebracht, is voorbij. Toch is het virus niet onder controle: in BelgiĂ« komen er ieder jaar ongeveer 1000 Ă  1200 nieuwe infecties bij. Dat cijfer mag dan al jaren stabiel zijn, dat het niet afneemt is verontrustend en met het virus blijven ook de vooroordelen en stigma’s rondwaren. In het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen worden patiĂ«nten getest en behandeld in de hiv/soa-polikliniek. Een verdieping hoger ligt het laboratorium, waar onderzoek loopt naar een therapeutisch vaccin dat de genezing van hiv een stapje dichterbij moet brengen.

“Toen ik te horen kreeg dat ik seropositief was, kwam dat als een donderslag bij heldere hemel”, vertelt Patrick, medewerker bij Sensoa en dertig jaar geleden besmet met hiv. “In de jaren 80 was dat natuurlijk een ander verhaal, omdat de ziekte toen nog in de meerderheid van de gevallen dodelijk was. Ik ging ervan uit dat ik jong zou sterven.”

 

Intussen hoeft een besmetting met het hiv-virus niet meer te leiden tot een vroegtijdige dood. Zeker in westerse landen heeft iedereen toegang tot de juiste medicijnen, waardoor nog maar weinig mensen in het aidsstadium terechtkomen. “De tijd dat iemand vijf pillen ’s morgens en vijf pillen ’s avonds moest nemen is al lang voorbij. De meeste patiĂ«nten zijn nu gecontroleerd met een maximum van drie pillen per dag”, zegt dokter Ludwig Apers, verbonden aan de hiv/soa-polikliniek van het ITG. “De behandeling wordt snel opgestart – voor je ook maar een teken van ziekte vertoont â€“ en de medicatie heeft nog weinig bijwerkingen.”

 

"In het Instituut voor Tropische Geneeskunde worden de patiĂ«nten bijgestaan door een multidisciplinair team dat naar alle aspecten van de ziekte kijkt", vertelt dokter Apers. “Er zijn artsen, twee psychologen, een seksuoloog en verpleegkundigen die kijken naar de psycho-sociale aspecten. Het feit dat je hiv-positief bent, kan – al zou dat niet mogen â€“ gevolgen hebben voor tewerkstelling, voor verzekeringen die je wil afsluiten, voor leningen die je wil aangaan. In je relatie speelt het ook een rol; als je single bent is het niet meer zo evident om een relatie aan te gaan. Sociale en psychologische begeleiding is enorm belangrijk, omdat er niet gemakkelijk over de ziekte wordt gepraat. Niet alleen door diegenen die effectief de ziekte vertonen, maar ook door de maatschappij in haar geheel. Hiv is veel meer dan alleen maar een virus dat je meedraagt."

 

(zelf)stigmatisering

Hoewel zijn omgeving begripvol reageerde, weet Patrick dat het voor de meeste hiv-patiĂ«nten moeilijk is om over hun ziekte te praten. “De behandeling en opvolging zijn geen probleem meer, maar toch nemen veel mensen enkel hun arts in vertrouwen: uit angst voor de reacties van anderen blijven ze met hun geheim rondlopen. Zo worden ze ongelukkig en kunnen ze ondanks de toegenomen levensverwachting niet genieten van hun leven.” Ook schaamte en schuldgevoelens spelen een grote rol. “De redenering is vaak ‘mensen weten dat er hiv is, maar toch hebben ze onveilige seks’, maar dat is als zeggen dat ‘mensen weten dat het gevaarlijk is om hun gsm op te nemen als ze rijden, en toch doen ze het’.”

 

Zelfstigmatisering wordt versterkt door maatschappelijk onbegrip. "Vroeger waren er drie stigma’s verbonden aan hiv", vertelt dokter Apers. “Het was een dodelijke ziekte, een seksueel overdraagbare en je was praktisch zeker homo.” Een doodvonnis is het ondertussen niet meer: als hiv-patiĂ«nt blijf je het virus wel meedragen, maar je hoeft er niet meer ziek van te worden. “Je gaat er wel mee dood, maar niet van dood”, bevestigt Apers. Toch is hiv nog altijd een ‘teken’. “Waarschijnlijk zal dat eeuwig zo zijn, seksuele aandoeningen belanden sowieso in een sfeer van ongemakkelijkheid. Als je een gesloten relatie hebt met iemand die hiv-negatief is, kan je nooit besmet geraken. Het betekent dus dat je meerdere seksuele partners hebt, wat niet altijd aanvaard wordt in onze maatschappij.” Ook op homoseksualiteit kleeft vaak nog een stigma en deze groep is sterk vertegenwoordigd in de patiĂ«ntenpopulatie: zo’n 85 procent van de hiv-patiĂ«nten van Belgische origine is homo. “Bij hetero’s zie je meestal seriĂ«le monogamie: een vriendje, dan weer een vriendje, maar geen vijf vriendjes tegelijk, terwijl dat in de homogemeenschap vaker voorkomt. En dat is de ideale conditie om een soa te verspreiden. Daarom blijft hiv daar zo’n groot probleem en vermindert het aantal nieuwe besmettingen nauwelijks”, aldus Apers.

 

vals gevoel van veiligheid

"Dat de stigma’s blijven voortbestaan, maakt het niet gemakkelijk voor hiv-patiĂ«nten", bevestigt dokter Eric Florence, hoofd van de polikliniek. “Mensen denken dat je voor hiv drugs moet hebben gespoten of tientallen partners moet hebben gehad. Dat verhoogt natuurlijk wel het risico, maar het is geen noodzakelijke voorwaarde, je moet maar één keer pech hebben.”

"Er circuleren nog heel wat misconcepties over de ziekte", gaat Florence verder. “Het is zo dat hiv vaker voorkomt bij homomannen, of bij migranten afkomstig uit landen waar dertig procent van de volwassenenpopulatie het heeft.” Alleen: dat de ziekte beperkt blijft tot risicogroepen zorgt voor een vals gevoel van veiligheid, want het kan iedereen overkomen. "Je weet niet wat je partner heeft uitgespookt", voegt Florence toe. De gebrekkige kennis over hiv is problematisch: “Mensen zijn er niet meer bang voor, ze denken dat er een behandeling is, maar als ze persoonlijk of in de naaste omgeving geconfronteerd worden met een nieuwe infectie dan stort hun wereld in, dan denken ze dat ze gaan sterven. De waarheid ligt in het midden.” Professor Guido Vanham, werkzaam als viroloog in het aidslabo van het ITG, bevestigt de verkeerde perceptie: “Het idee is dat we hiv niet meer zo verschrikkelijk moeten vrezen, want je gaat er niet meer van dood. Dat is een mythe, de waarheid is genuanceerder. De epidemie is niet echt onder controle: hiv is wereldwijd nog altijd de nummer één doodsoorzaak bij de infectieziekten, meer dan malaria en tuberculose samen.”

 

 

 

wel behandelen, niet genezen

Professor Vanham geeft meer uitleg over het virus: “Hiv is opgekomen aan het begin van de jaren 80, toen de meeste infectieziekten zo goed als verdwenen waren. Ongeveer gelijktijdig werd hepatitis C ontdekt. We wisten op dat moment van geen van beiden wat het was.” Na jaren van onderzoek kan hepatitis C vandaag genezen worden, maar hiv niet. “Dat heeft vooral een biologische verklaring”, legt Vanham uit. “Hiv behoort tot de zogenaamde retrovirussen. Die zetten zich om van RNA naar DNA en bouwen zich vervolgens in het DNA van de gastcel in (zie kader). Dat gebeurt door drie sleutelenzymen: reverse-transcriptase, integrase, en protease. Eens het virus in het DNA van de cel zit, is het er nog moeilijk uit te krijgen.”

 

“De eerste antivirale middelen die werden ontwikkeld, waren reverse-transcriptaseremmers, later werden integraseremmers en proteaseremmers ontwikkeld. Met een cocktail van die drugs leg je de hele cyclus stil.” Op die manier kan hiv succesvol worden behandeld, maar het virus blijft wel aanwezig in het lichaam van de patiĂ«nt. Het ITG volgt meer dan 2500 hiv-patiĂ«nten, bij negentig procent daarvan staat de behandeling op punt. Deze mensen zijn stabiel en leiden een normaal leven, maar wanneer ze de behandeling stoppen, wordt het virus terug actief. Vanham: “We zijn op het punt gekomen dat we hiv kunnen behandelen, maar niet kunnen genezen. En nu is de vraag: wat kunnen we meer doen om de ziekte te genezen?”

 

The Berlin Patient

Tot nog toe is er één persoon echt genezen van hiv, Timothy Brown, beter bekend als the Berlin patient. Vanham: “De veronderstelling is dat het virus niet terugkomt omdat zijn hele immuunsysteem opnieuw werd opgebouwd met resistente cellen.” Timothy Brown was zwaar ziek, had leukemie en kreeg daarvoor een stamceltransplantatie met beenmerg van een donor die een fout had in de receptoren voor hiv. Dit ‘defect’ zorgt in principe voor resistentie tegen besmetting, maar is zeer uitzonderlijk in de Europese populatie: slechts een op honderd raakt niet of niet makkelijk besmet met hiv.

 

Is stamceltherapie dan de oplossing voor hiv? Vanham: "Die technologie bevindt zich nog in een experimenteel stadium, maar het is vandaag mogelijk om selectief een gen uit te schakelen.” Een tweede mogelijkheid is immunotherapie, meer bepaald een therapeutisch vaccin: met enkele injecties zou het afweersysteem van een hiv-patiĂ«nt zodanig versterkt kunnen worden dat hij gedurende lange tijd zelf het virus kan controleren, zonder pillen. Ook deze therapie zit nog in een testfase. Het Instituut voor Tropische Geneeskunde is hier actief bij betrokken: samen met de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit van Rotterdam maakt ze deel uit van een Europees consortium dat wordt gecoördineerd vanuit Barcelona. Eind dit jaar wordt het vaccin getest bij zeventig hiv-patiĂ«nten in een klassieke dubbelblinde, placebogecontroleerde studie. De eerste resultaten worden verwacht in november 2017.

 

Het uitgangspunt van de immunotherapie is dat sommige mensen die besmet werden met hiv, het virus toch spontaan onder controle houden en er minder of niet ziek van worden. “Het is niet dat ze volledig gezond zijn, maar de ziekte gaat niet vooruit zoals bij mensen die het virus niet controleren”, verklaart Vanham. “Er is duidelijk een correlatie tussen de viruslading en de mate waarin je ziek wordt: bij een hogere viruslading zal je sneller ziek worden, bij een lagere viruslading zal je langzamer ziek worden of zelfs helemaal niet.” Een factor die daarbij een belangrijke rol speelt, is de aanwezigheid van zogenaamde T-cellen. “We hebben in ons lichaam verschillende immuuncellen, lymfocyten, waaronder de T-cellen. Daarin heb je nog eens twee types, T4 en T8. T4 draagt de C4-molecule, de belangrijkste receptor voor hiv. Die receptor is als het ware de sleutel waarmee het virus de poort tot de cel opent. De andere moleculen, CD8, zijn geen receptoren en worden dus niet besmet, maar dat zijn wel cellen die antiviraal actief zijn. En nu blijkt dat die antivirale activiteit bij sommige mensen meer effect heeft. Het therapeutische vaccin probeert die CD8-T-cellen te activeren zodanig dat ze de virusproductie in de CD4-T-cellen kunnen onderdrukken en in het beste geval platleggen.” Door het vaccin verdwijnt het virus dus niet uit het lichaam, maar kunnen patiĂ«nten de ziekte controleren zonder de dagelijkse pillencocktail. Het onderzoek zit nog in de testfase, maar er is alvast hoop op een permanente oplossing.

 

Vanham: “Een punt dat echt gescoord werd, is dat we het virus met medicatie onder controle kunnen krijgen, maar twee andere punten zijn dus nog niet gescoord: de genezing van het virus en een vaccin dat de infectie kan voorkomen.” Er loopt wel een project met medicatie die moet beschermen tegen transmissie en de resultaten zijn veelbelovend, “Maar dat betekent dat je regelmatig een medicament moet nemen, terwijl je niet besmet bent.”

 

beter voorkomen dan genezen

De beste bescherming tegen hiv blijft het condoom, al wordt dat in het heetst van de strijd nog vaak vergeten. Sensoa biedt een forum voor hiv-patiĂ«nten, maar het hoofddoel van de organisatie blijft het aanzetten tot veilig vrijen. “Vroeger werd de mensen vaak schrik aangejaagd: ‘als je geen condoom gebruikt dan krijg je aids’, maar die aanpak heeft enkel effect op korte termijn”, vertelt Boris van Sensoa. Meer recente campagnes zijn realistischer en erkennen onze natuurlijke reflex om zonder condoom te vrijen. Daarvoor moet je wel eerst de risicofactoren uitsluiten. De boodschap van de ‘share love, geen soa’-campagne uit 2015: laat je testen vooraleer je het condoom weglaat in een nieuwe relatie. Zo wordt er beroep gedaan op een verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van jezelf en je seksuele partner. Deze campagne was vooral op studenten gericht, nochtans geen specifieke risicogroep wat hiv betreft. “Toch komen hier veel studenten voor een soatest en eigenlijk zou dat niet hoeven”, zegt dokter Florence. Wanneer er verder geen risicovol seksueel gedrag bestaat, zullen de artsen op het ITG niet zomaar testen op hiv. Dokter Apers: “We bediscussiĂ«ren eerst of er maar de kleinste kans is dat je met hiv in aanraking bent gekomen. Als er sprake is van seriĂ«le monogamie, je je partner min of meer kent, hij/zij niet uit een risicogebied komt en niet biseksueel is, moet je geen hiv-test doen.” Bij risicogroepen daarentegen kan je niet genoeg testen: “In de homogemeenschap raden we mensen aan om zich om de zes maanden te laten testen.” Hoe dan ook blijft het condoom de gemakkelijkste manier om je systematisch te beschermen tegen hiv en andere soa’s. “Of geen seksuele betrekkingen hebben”, besluit professor Vanham.

 

 

Voor vragen over hiv kan je terecht op www.sensoa.be.

 

hiv?

Hiv (humaan immunodeficiëntievirus) is een retrovirus. Dit betekent dat het zijn erfelijk materiaal opslaat in de vorm van RNA en dat bij infectie inbouwt in het DNA van de gastheercel. Ons DNA wordt constant overschreven om nieuwe bouwstenen te maken. Die kopietjes zijn het mRNA en doen dienst als boodschapper voor de informatie uit het DNA. Het hiv-virus doet het omgekeerde: het gebruikt RNA als basis en maakt een kopie in DNA. Dit gebeurt door het eiwit reverse-transcriptase, letterlijk 'achteruit overschrijven'. Dat DNA reist dan de celkern in, waar het zich in het DNA van de cel nestelt met behulp van het eiwit integrase. Hierna kan de replicatie beginnen. De genetische code van het DNA met daarin het virus-DNA wordt afgelezen en nieuwe bouwstenen worden aangemaakt. Het eiwit protease is essentieel voor de activatie van hiv-eiwitten. De nieuwe viruspartikels kunnen op hun beurt andere cellen infecteren.

 

aids?

Aids (acquired immune deficiency syndrome) is het ziektebeeld dat het hiv-virus veroorzaakt. Hiv kaapt cellen om nieuwe virussen te maken, verstoort daardoor de normale functie van die cellen en vernietigt ze. Het valt specifiek de CD4-T-cellen aan, een groep witte bloedcellen die deel uitmaken van het immuunsysteem. Terwijl het virus zich vermenigvuldigt, schakelt het dus het mechanisme uit waarmee het lichaam zich tegen ziekteverwekkers beschermt. Door de dramatische afname van de CD4-T-cellen krijgen andere infecties vrij spel en worden simpele infecties levensbedreigend. Hiv zelf is dus niet de directe doodsoorzaak.

 

 



mens sana in corpore sano
02/05/2016
🖋: 

Student en sport. Vloeken deze woorden? Nochtans leuzen genoeg om je te laten inspireren: van de gouwe ouwe ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’ tot ‘zweet is slechts vet dat huilt’ of de gevleugelde woorden van Rocky Balboa: “It ain’t how hard you hit. It’s about how hard you can get hit and keep moving forward.” Neen? Weten ze je niet te raken? Te lui, te hard geleerd, te veel gefeest? Ik begrijp het en wil helpen. Daarom beoefen ik iedere maand een sport in jouw plaats.

Valavond. De zon is half achter de horizon verdwenen en kleurt in haar teloorgang de hemel donkerroze. Dit wonderbaarlijke atmosferische schouwspel wordt brutaal verscheurd door de aanwezigheid van een rijzig middeleeuws kasteel, dat in het midden van het braakliggende terrein zijn grijze torens naar de hemel uitstrekt. Als een onvergeeflijke fout van een aspirant-schilder scheurt de donkere vlek het kleurrijke canvas in twee.

 

De burcht gonst van de energie. Ruiters en ridders, uitgedoste edellieden en knappe jonkvrouwen, maar vooral een heleboel knechten, bruingeblakerd door het dagelijkse noeste veldwerk onder een genadeloos brandende zon, lopen heen en weer door de verschillende gangen die het kasteel rijk is. Trompetgeschal schettert door het luchtruim en schrikt een zwerm duiven op die reeds was neergestreken in de kruinen van het verderop gelegen loofbos. Een rood-witte vlag wordt gehesen. De reden voor de ongebruikelijke bedrijvigheid op dit late uur is even verbijsterend als de uitvoering zelf: het nakende duel tussen de heer van het kasteel en een muitende ridder.

 

Gefrustreerd door de beperkte kansen die het feodale systeem hem biedt en als aanklacht tegen de uitbuiting van de klassen onder hem, heeft de progressieve ridder zich tegen zijn broodheer gekeerd. Die laatste wil het geschil koelbloedig oplossen door zich te wenden tot het traditionele steekspel. Zo lost de heer al jaar en dag de problemen met zijn personeel op. De jonge ridder, koen en onbezonnen, stemt in en begeeft zich op de bewuste avond naar het binnenplein van het kasteel.

 

Op het moment dat de heer en de ridder oog in oog staan, hangt er een allesomvattende stilte in het kasteel. Slechts het geknetter van de vlammen in de toortsen is hoorbaar: het zwakke licht tovert het plein om in een schaduwrijke arena. De ridder chargeert. Zwaarden kletteren. Behendig weert de heer de drieste aanvallen van de jongeling af en verwerft al snel de controle over het gevecht. Met een slinkse zwaai raakt hij de ridder op de knie, waardoor die laatste neerstuikt en zijn zwaard verliest. Iedere ridder, knecht, edelman en -vrouw weet wat dit betekent en houdt zich klaar voor het drama dat zich ieder moment kan voltrekken. Smekend om zijn leven werpt de jongeman zich aan de voeten van de heer, enkele schietgebedjes prevelend. Maar de meedogenloze meester moet er niet van weten: zonder verpinken heft hij zijn zwaard en laat het staal met een rotvaart naar beneden suizen.

 

Met een bovenzinnelijke kracht katapulteert de zwaardslag van de heer dit verhaal naar de 21ste-eeuwse werkelijkheid. De lucht durft nog steeds even roze kleuren als toen, maar wordt niet langer door kasteeltorens beklad: heden ten dage hebben veel hogere en lelijkere wolkenkrabbers die taak op zich genomen. Paard en kar hebben plaatsgemaakt voor tuffende automobielen en het toeval wil dat ik me er in zo een bevind, op weg naar de sporthal van Kapellen.

 

Nu lijkt het sportcomplex van Kapellen in het licht van de geschiedenis niet meteen de meest interessante vertelruimte. Maar niets is minder waar. Het moderne gebouw bevat namelijk een zaal waar hedendaagse ridders de degens kruisen. Even gracieus als hun middeleeuwse voorgangers bewegen ze soepel heen en weer, met als enige doel elkaar tactisch af te troeven en vliegensvlug te treffen. Op een lange, uitgerolde loper staan ze dreigend tegenover elkaar. Maliënkolder en helm behoren niet meer tot de standaarduitrusting, maar hebben plaatsgemaakt voor katoenen beschermkledij en een masker. Om het leven of de dood wordt niet langer gestreden, wel om kostbare punten en nog veel belangrijker: de eer.

 

Terwijl hij me van het nodige materiaal voorziet, doet schermleraar Eric de rijke geschiedenis van het schermen uit de doeken. Hij hamert erop dat schermen een gevechtsport is die gestreden wordt met drie verschillende wapens: een degen, een sabel en een floret. Prompt legt hij de drie strijdtuigen voor me neer en overloopt hun sterke en zwakke punten. De floret weet me met zijn licht gewicht en fijne lemmet te overtuigen en eenmaal ik me in m’n pak heb gehesen, is het tijd om aan de slag te gaan.

 

Schermen is als een heftige discussie. De ene heethoofd werpt een argument op, vaak in de vorm van een flitse stoot, wacht vervolgens tot de andere de aanval pareert en met een tegenargument komt. Met deze filosofie in het achterhoofd strek ik m’n arm in de richting van Erics borstkas opdat ik hem met de floret zou kunnen treffen. De eerste keren laat de meesterschermer zich gewillig raken, maar dan draait hij zijn wapen in een defensieve hoek, zodat hij het me onmogelijk maakt hem te benaderen. Vervolgens tikt hij met een beheerste maar geweldige kracht het staal van zijn floret tegen het uiteinde en tevens zwaktste gedeelte van mijn floret, waardoor mijn arm wegvliegt en hij me vol op de borst kan treffen. Een repliek van jewelste, die ik niet onbestraft wil laten. Met gebogen knieĂ«n schuifel ik naar voren en achteren, plaats een steek richting Erics middenrif en beantwoordt zijn verdediging met een nieuwe charge. Even lijkt het of ik de schermleraar aan het wankelen kan brengen.

 

Mijn hoogmoed wordt echter zwaar afgestraft. Eric laat me alle hoeken van de loper zien en treft me uiteindelijk met wat in schermtermen de ‘Coup d’Arc’ genoemd wordt: een valse slag op de knie. Ik stuik neer. Eric torent over me heen en ik krimp in elkaar, de genadeslag afwachtende. Maar in plaats van een dodelijke floret schieten twee hulpzame handen naar beneden, die me vastgrijpen onder m’n armen en me weer overeind zetten. Nadat hij zich uitdrukkelijk verontschuldigd heeft, geeft de schermleraar me een officiĂ«le groet met zijn wapen. Het teken dat de initiatie erop zit. Vervolgens stuurt hij me met een enthousiast gevoel, maar lichtjes pijnlijke knie de nacht in. Dat laatste weet me echter niet te boeien: ik prijs me simpelweg gelukkig dat het 2016 en niet 1016 is.

 

 

Wil je ook een poging ondernemen om meesterschermer Eric af te troeven? Surf dan naar de website van schermvereniging Omnisword voor meer informatie.



Noorderlijn en Operaplein
02/05/2016
🖋: 
Auteur

De oplettende student zal het alvast gemerkt hebben: sinds twee maanden wordt er gewerkt aan de Leien. De auto’s rijden op soms verwarrende wijze om, tramsporen worden verlegd en op de Frankrijklei ligt er een grote put en komen bijna vijfhonderd jaar oude bakstenen aan de oppervlakte. De clichĂ©matige Antwerpenaar vloekt luid vanuit zijn auto en vraagt zich af waar al die werken nu weer voor nodig zijn. Omdat wij van dwars ook allemaal clichĂ©matige Antwerpse studenten zijn, gingen we op onderzoek.

Noorderlijn. Zo heet het project dat hier langzaam maar zeker vorm krijgt. Het is een combinatie van een tramverlenging, een parkeergarage, auto- en tramtunnels en een nieuw plein dat Antwerpen een nieuw gezicht moet geven. Tramsporen zijn de stalen draden die alle delen van Noorderlijn aan elkaar rijgen. Vanaf de Rijnkaai en de Rooseveltplaats rijden binnenkort trams via de Italiëlei en de Londenstraat naar het nieuwe Havenhuis. Een andere bundel rijdt langs de Noorderlaan via Kinepolis Antwerpen helemaal naar de Havanasite op de Luchtbal aan de grens met Ekeren. Daar komt een grote park-and-ride waar automobilisten uit de Polders en de Voorkempen makkelijk hun auto kunnen achterlaten en de tram naar het centrum of het Sportpaleis kunnen nemen. Door de tramverlengingen zullen er ook minder bussen het stadscentrum binnenrijden.

 

driedimensionele vernieuwing

Het pronkstuk van Noorderlijn is ongetwijfeld het Operaplein, dat ondergronds en bovengronds een nieuw stadshart wordt. Voor het Operagebouw, dat nu enigszins verborgen ligt achter het autoriool dat Frankrijklei heet, komt een groot plein dat zich tussen de Rooseveltplaats en de De Keyserlei uitstrekt. De voetgangersas tussen de ‘Middenstatie’ en de Meir wordt doorgetrokken, zodat de benenwagens niet meer tergend lang aan de verkeerslichten moeten wachten. Ook de Rooseveltplaats wordt heraangelegd met meer ruimte voor voetgangers en fietsers en minder buskaaien.

 

De auto’s verdwijnen in een nieuwe tunnel die de drukke kruispunten van de De Keyserlei en de Rooseveltplaats zal vermijden. Ook komt er een ondergrondse parking onder het plein ter vervanging van de bovengrondse parkeerplaatsen. Niet enkel de auto krijgt ondergronds plaats; er komt ook een tramtunnel van de Turnhoutsebaan via Astrid en Opera naar de Zuiderleien, waarbij tram 8 (zie dwars 94) doorgetrokken zal worden naar het Schoonselhof. Later zal ook tram 10 ondergronds verdwijnen, als de helling aan het spookstation Foorplein in gebruik wordt genomen.

 

De ItaliĂ«lei wordt bovengronds heraangelegd op dezelfde manier als de zuidelijke Leien. Er komt een trambedding in het midden, tweemaal twee rijstroken en ventwegen met parkeerplaatsen. Voetgangers en fietsers zullen minder rijstroken moeten oversteken, waardoor de barriĂšre tussen de studentenbuurt en ‘den 2060’ vermindert. De aansluitingen met de Paardenmarkt en de Waaslandtunnel worden versmald en er komen brede voet- en fietspaden.

 

Ook het Eilandje wordt ontsloten. Tram 7 zal worden doorgetrokken naar het Havenhuis. De werken voor de heraanleg van de Rijnkaai zijn nu al gestart, zodat volgend jaar de tram al tot aan de Bataviastraat kan rijden. Voordat de tram over de Londen- en Amsterdamstraat kan, moet eerst de Londenbrug vervangen worden door een breder exemplaar. Tijdens de werken komt er een tijdelijke voetgangersbrug. De historische Mexicobruggen worden gerestaureerd, waarbij een brug is voorzien voor autoverkeer en een voor de trams.

 

De nieuwe tramlijn 1 (een nummer dat, paradoxaal voor een tramstad als Antwerpen, de laatste 50 jaar voor een buslijn gold) zal ook langs Park Spoor Noord passeren. Terwijl de auto’s over het versmalde Hardenvoortviaduct blijven rijden, passeert de tram gelijkvloers het nieuwe ziekenhuis van ZNA en zal via de oostkant van het viaduct uitkomen op de Noorderlaanbrug, waar al tramsporen liggen. Op de Noorderlaan zal de tram aan de bebouwde oostkant van de Luchtbal rijden tot aan de park-and-ride Havana. Daar zal een nieuw park en mogelijk ook een scholencampus en een IKEA-winkel komen.

 

poorten, bruggen en bastions

Noorderlijn kijkt niet alleen naar de toekomst, ook het verleden van de stad komt naar de oppervlakte. Op de Frankrijklei en de Rooseveltplaats graaft men de restanten van de zestiende-eeuwse stadsomwalling op. Het Huidevettersbastion kwam al naar boven op de plek van het nieuwe stuk tramtunnel, maar het belangrijkste archeologisch restant wordt pas later opgegraven. Onder het drukke kruispunt van de Leien en de Rooseveltplaats ligt namelijk de Kipdorppoort, tot de negentiende eeuw de belangrijkste stadspoort van Antwerpen. De funderingen van deze poort en de brug over de walgracht zijn nog altijd aanwezig en zullen worden geĂŻntegreerd in een verdiept archeologisch park.

 

De werken zullen het kloppende hart van Antwerpen een nieuw uitzicht geven, met meer plek voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer. Een gefaseerde uitvoering zorgt ervoor dat de hinder beperkt blijft en voornamelijk het autoverkeer treft. Vanaf midden 2017 kunnen auto’s niet meer tussen de Rooseveltplaats en de De Keyserlei doorrijden. De grootste impact van de werken op het openbaar vervoer is de sluiting van het station Opera tussen september 2016 en 2018, waarbij reizigers van de stations Astrid, Diamant of Meir gebruik moeten maken.

 

 

Plannen en meer informatie over de werken, kan je terugvinden op www.noorderlijn.be. In de Theaterbuilding aan het begin van de Italiëlei is er een infocentrum waar je terecht kan met vragen en opmerkingen.



achter de schermen bij de Antwerpse Stadsreiniging
01/05/2016
🖋: 

Sommige vaders zijn politieagent, brandweerman of soldaat. Sommige vaders zijn vuilnisman. Ook zij dragen een uniform, ook zij zijn helden, met heldendaden zo vanzelfsprekend dat ze haast onzichtbaar zijn geworden, ondanks de feloranje uitrusting. Een propere stad, daar halen zij hun neus niet voor op.

Zeven uur ’s morgens. Op Sector Noord in de Straalstraat in Merksem een grote bedrijvigheid, de mannen van de vuilkar zijn klaar voor een nieuwe werkdag. “Het is hier ’s morgens altijd wel een zottenkot”, zegt werkleider Tommy terwijl hij het terrein laat zien. De 32 huisvuilwagens, elk voorzien van een chauffeur en twee laders, rijden als eerste de poorten uit. Vervolgens zijn de containerwagens en de kraanwagens aan de beurt. De veegmachines vertrekken pas om 8.00 uur, vaak met een ‘bakkenwagen’ in hun kielzog. De bakkenwagen bevat al het materieel voor de manuele veegploegen, die met vier à vijf man en gewapend met harken, borstels en bladblazers de straten schoonpoetsen.

 

De Antwerpse Stadsreiniging bestaat uit drie sectoren: Midden, Noord en Zuid. Sector Noord telt zo’n 250 personeelsleden. “De meesten blijven toch tot einde carriùre werken”, vertelt Tommy. “Het is een zware job, maar er zijn verschillende fracties binnen huisvuil. Bij het PMD zijn het heel lichte zakken, maar is de wandelafstand groot. Je hebt restafval, da’s voor de jonge krachtige knapen die zwaar kunnen tillen. De ronde van de papiermanden is iets kalmer; die mannen zijn meestal van gevorderde leeftijd en kunnen af en toe gaan zitten. Voor papier en karton moet je vaak door de benen en GFT is meestal met containers en dus iets lichter.” Ook de vijfentwintig vrouwen van de Stadsreiniging staan hun mannetje. Zij werken vooral bij de veegdienst, al is er bij het huisvuil nog een vrouwelijke chauffeur en een vrouwelijke laadster bij het GFT. Tommy: “Zij is one of the guys ondertussen”.

 

 

professor Zonnebloem

De werkdag begint ook voor Jan Buytaert. “Jan? Die ken ik niet”, klinkt het wanneer ik hem probeer te vinden in het oranje wespennest. “Wacht, bedoel je professor Zonnebloem?” Immer verstrooid, nieuwsgierig, een weetal en misschien een tikje opvliegend, de man met het kleine ronde brilletje heeft het allemaal. Hij draagt z’n bijnaam met trots: op zijn locker en in de cabine van zijn vaste vuilniswagen hangen plastic zonnebloemen.

 

Jan werkt al zeventien jaar voor Stad Antwerpen. Ondertussen is hij 55 en chauffeur bij de papiermanden, de straatvuilbakjes. Hij en zijn lader Marc controleren dagelijks de vuilbakken op hun vaste toer doorheen Deurne Noord. “Er zijn er bij die je alle dagen moet pakken”, vertelt Jan, “maar de meeste van de tweehonderd vuilbakken worden om de andere dag geledigd." “Da’s ne goeie”, klinkt het telkens een vuilbak leeg blijkt. Daarnaast laden ze rondslingerend vuil op en sluikstort dat bij de papiermanden staat. Deze ronde is ook een ‘buffertoer’: gisteren nog moest Jan inspringen voor een huisvuilwagen die in panne stond. “We doen heel wat voor een propere stad”, haalt hij grinnikend de slogan van de Stadsreiniging aan.

 

Niet alleen de zonnebloem maakt de wagen herkenbaar: achteraan deze vuilkar hangt een witte vuilnisbak. Die hoeft eigenlijk niet mee, maar hij maakt het werk efficiĂ«nter en zorgt ervoor dat Marc niet zo hoog moet tillen en minder heen en weer moet lopen. Normaal maakt de lader de bakken leeg en kan de chauffeur gewoon blijven zitten, maar Jan stapt meestal mee uit: “Omdat ik toch energie teveel heb en om Marc wat te helpen.”

Marc werkt al negen jaar als lader. Na een reeks epilepsieaanvallen waarbij hij een hartstilstand kreeg, lag hij enkele weken in coma en kreeg hij een pacemaker. De vier maanden ziekteverlof die volgden werden hem teveel: “Ik zeg tegen mijnen doktoor: ik word zot thuis, laat me maar terug gaan werken.” En nog: “Er zijn er bij die met een valling thuisblijven."

 

onderweg met een twintigtonner

Fluorescerende pakken en zwaailichten, het belang van veiligheid wordt hier onderstreept in het feloranje. Marc en Jan controleren samen of er geen fietsers aankomen: “Tenslotte ben ik met een twintigtonner onderweg”, zegt Jan. Soms moet hij tussen de auto’s door manoeuvreren in erg nauwe straten, of tot op de millimeter afgemeten bochten nemen. Toch is hij nog nooit ergens tegen gebotst. “Ik kan met mijn camion lezen en schrijven”, klinkt het. Jan rijdt deze toer nu ongeveer drie jaar en kent hem op zijn duimpje. Onopvallende ruimtes krijgen vrolijk klinkende bijnamen: ‘Hinkelpadplein’ geeft een naamloos grijs pleintje in de Louis van Craenstraat op slag de uitstraling van een speelparadijs.

Wanneer ze collega’s passeren dimmen ze even hun lichten en steken ze hun hand op; het gevoel van samenhorigheid is erg groot bij de vuilkar. Er zijn wel eens strubbelingen tussen het personeel, maar Jan en Marc kunnen het best met elkaar vinden. Marc: “Ik heb er geen problemen mee, wij werken goed samen.” Jan beaamt: “We overleggen constant en anders geef ik hem goe wa lappe, zie maar hoe weinig tanden hij nog heeft” (ze lachen).

 

weer of geen weer, ’t stad moet proper

10.00 uur, tijd om binnen te rijden voor den break. De grote refter kleurt helemaal oranje, in de bijbehorende keuken spoelen twintig potige mannen braaf hun koffietas af en zetten ze zelf in de afwasmachine. Na de pauze vervolgen Marc en Jan hun weg werkdag en neemt ploegleider RenĂ© me op sleeptouw. Na dertien jaar als lader bestaat zijn huidige taak uit het controleren van de mannen en vooral uit heel veel papierwerk. Met het – uiteraard oranje – zwaailicht in de aanslag gaan we op zoek naar de huisvuilophalers. Door de regen is het papier en karton zwaar geworden, maar de laders gooien de dozen met een sierlijke boog in de laadbak. Bij de fractie GFT treffen we Vicky, een van de weinige vrouwen op deze dienst. Haar fijne paarlen oorbelletjes contrasteren met het stoere werkpak en de bijbehorende handschoenen. “Ik moet ’s avonds niet meer gaan trainen”, lacht ze, terwijl ze een paar groencontainers in de vuilkar leegkiepert. In de zomer is het best leuk werken, de wintermaanden zijn iets minder. “Regenweer is altijd ’t ergste”, beaamt RenĂ©. Vicky: “Als ’t regent, als ’t onweert, als de vogels dood uit de lucht vallen, den toer moet gedaan.”

 

 

in contact met de burger

RenĂ© krijgt een melding binnen over een achtergelaten hoop zand. Hij gaat ter plaatse, controleert de hele wijk maar kan geen zand vinden. “De mensen bellen soms te snel, al is het wel goed dat de burgers betrokken worden”, vindt hij. De Stadsreiniging werkt ook actief samen met de burgers: een groep vrijwilligers kuist op zondag het bos aan het Noordkasteel op en de vuilkar haalt het afval daar op. Vuilzakken, planken, een hele boomhut, er slingert heel wat rotzooi rond, maar door de samenwerking blijft het bos proper.

 

Over het algemeen krijgen de vuilnismannen veel respect. Terecht, dankzij hen blijven de straten proper en de extra diensten zoals bijvoorbeeld Grof Huisvuil leveren ook goede punten op. Het is bij de grotere items dat het wel eens durft mislopen vertelt RenĂ©: “Het gebeurt wel eens dat iemand zijn fiets parkeert tegen een berg grofvuil, de ophalers weten dat niet en nemen alles mee zoals afgesproken.” Ook een nieuwe koelkast die op de stoep werd neergezet door de leverancier, belandde al eens in de container.

 

Het drukke verkeer waar de vuilnismannen zich dagelijks in wagen levert soms gevaarlijke situaties op, er zijn al enkele vuilnismannen aangereden door passerende auto’s. Een keer gebeurde er een dodelijk ongeval: op het terrein van een dienstencentrum liep een oud vrouwtje met haar rollator vlak voor de wagen, buiten het zicht van de chauffeur. Toen hij doorreed was ze op slag dood. “Dat zie je niet, je houdt je laders in ’t oog en ondertussen is die vrouw daar voor gelopen” (stilte). “Dat is het enige dodelijke ongeluk met een huisvuilwagen in al die jaren”, voegt RenĂ© eraan toe, maar het heeft een diepe indruk nagelaten op de dienst. De veiligheid van het personeel en de mensen op straat is een grote verantwoordelijkheid, waar blijvend aan gewerkt wordt.

 

de mannen van de pacht

Tijdens de middagpauze gaat Jan z’n broodje opeten in de cabine van zijn zonnebloemwagen, weg van de drukke refter. Enkele jongere krachten trappen een balletje. Bij de administratie vertelt Miel Qualm over de ‘Mannen van de Pacht’, een groep zingende vuilnismannen die 22 jaar bestaan heeft. De naam verwijst naar de vroegere benaming van de Stadsreiniging. Miel: “We zijn in 1990 begonnen met een hele bus. We hadden een collega, Paul Huyghen, die was nogal muzikaal – die vind je nu nog terug op YouTube. Hij had een liedje gemaakt voor een collega die op pensioen ging en wij zijn dat toen gaan inzingen, nog bij Rocco Granata.” Ze brachten twee plaatjes en negen cd’s uit en traden wekelijks op, voornamelijk op braderijen. “We hadden maar één lieke in ’t begin,” vertelt Miel, “En dan zaten we daar in die camionette met al die zwaailichten op te zingen.”

 

â™Ș 't vuil is weral van de baan / ons waarek is gedaan / oh wat is da fijn / karlaaier te zijn / iedereen is kontent. ♫



dwars brengt raad
01/05/2016
🖋: 

Studentenraad, Onderwijsraad, Raad van Bestuur, Dagelijks Bestuur, de raderen van de universiteit draaien door. Je zou er bijna radeloos van worden. Nochtans beraadslagen studentenvertegenwoordigers van elke faculteit in deze raadselachtige raden over thema’s die de studenten van de Universiteit Antwerpen erg aanbelangen. Raad jij ook soms naar de betekenis van wat er beraad wordt? Dan brengt dwars.

Deze maand doet dwars een boekje open over de curriculumhervorming in de Bachelor Taal- en Letterkunde voor het academiejaar 2016-2017. Eind februari werd bekendgemaakt dat volgend jaar het hele bachelorcurriculum zou worden omgegooid. “Een normale reactie met de besparingen!”, riep de één. “Onacceptabel tegenover de studenten!”, riep de ander. “Dit zou in Gent en Brussel niet door de beugel kunnen, hoor!”, riep iemand uit de coulissen.

 

verandering van spijs doet zweten

Het grootste probleem bleek te liggen in het feit dat de hervormingen niet gradueel – jaar per jaar â€“ doorgevoerd worden, maar in één keer in alle drie de bachelorjaren. Dit betekende volgens vrijgegeven schema’s dat veel studenten vakken helemaal of deels opnieuw zouden moeten doen omdat deze verplaatst worden naar het volgende jaar.

 

Volgens stuver Jenne Van daele was dit echter de enige haalbare oplossing door het grote aanbod aan richtingen en keuzevakken in Taal- en Letterkunde. "Mocht er geopteerd zijn voor graduele verandering, zouden er over twee jaar aula's met 250 tweede- en derdejaars zijn die allemaal hetzelfde vak moeten volgen."

 

Dit neemt uiteraard niet weg dat de plotse verandering een bron van frustratie was voor vele studenten. De frustratie werd er niet minder op wanneer de facultaire studentenadministratie de studenten antwoorden schuldig bleef. Doordat er nog niet genoeg overleg was geweest met de professoren over de hervormingen was er te weinig informatie beschikbaar om de studenten gerust te stellen. Deze informatie resulteerde in nog meer chaos, boze mails naar de Studentenraad, de facultaire studentenadministratie, en zelfs naar professoren die er voor niks tussenzaten.

 

Daarenboven schreven veel studenten zich in paniek uit voor de vakken die ze volgend jaar 'toch opnieuw zouden moeten doen'. Lessen waarbij voordien de aula vol zat, kregen plots de bevolkingsgraad van Noord-Siberië.

 

eind goed, al beter

Het uiteindelijke antwoord van de facultaire studentenadministratie kwam na een week. Dit antwoord – â€œWe moeten elk geval individueel bekijken. Deze individuele informatie zal beschikbaar zijn na de eerste zittijd.” â€“ was niet genoeg om de uitschrijfgolf te breken.

 

Integendeel, veel studenten zagen dit als een gemakkelijke uitweg voor de administratie en waren, onder het motto 'uitstel is geen afstel', nog meer verontwaardigd. De administratie zei dan ook niet veel later dat studenten die het wachten écht niet meer aankonden, een afspraak met een studietrajectbegeleider konden maken om hun eigen dossier in te zien. Prompt stuurde zowat de hele bachelorpopulatie hun zorgen en klachten door.

 

Met een waardigheid die de koningin van Engeland niet zou misstaan, ontvingen de studietrajectbegeleiders student na student om samen hun persoonlijke dossier te overlopen en eventuele vragen te beantwoorden. Er werd overlegd met professoren van de overlappende vakken en in de meeste gevallen werd de oplossing in de loop van de volgende weken bekendgemaakt. Eind goed, al goed?

 

goede bedoelingen

Wat de uiteindelijke bedoeling van de hervormingen is, is voor de meeste studenten nog steeds niet helemaal duidelijk, buiten het vage "besparingen, zeker" gevolgd door schouderophalen. De gevolgen krijgen echter langzaam maar zeker vorm.

 

Verschillende vakken worden samengevoegd en in studiepunten opgewaardeerd om te besparen op uren en personeel. Er zijn dus minder vakken, maar de vakken die er zijn, wegen zwaarder door. Dit resulteert bijvoorbeeld in het eerste bachelorjaar in een vak van maar liefst negen studiepunten. Voor studenten die net van de middelbare school komen, is dit even slikken.

 

Doorheen de hele Bachelor worden de meeste vakken vanaf volgend jaar gegeven in blokken van drie in plaats van twee uur, waardoor lesdagen zwaarder worden voor zowel student als professor. Bovendien is er danig gesnoeid in het aantal keuzevakken met het oog op een meer algemeen curriculum. Dat communicatie tussen de universiteiten gemakkelijker moeten maken. Het gevolg voor de studenten van UAntwerpen is echter dat de mogelijkheden die ze hadden om hun studietraject af te stemmen op hun eigen belangstellingen en talenten toe, in rook opgaan.

 

paniek zaaien, paniek oogsten

Maar hoe komt het dan dat er zoveel heisa rond de curriculumhervorming was? Het lijkt dat de grootste problemen lagen bij de timing. Doordat de hervormingen zo vroeg bekendgemaakt werden was er nog maar weinig zekerheid over, wel, wat dan ook eigenlijk. Een iets langere communicatiestilte had de administratie tijd kunnen geven om alle gevolgen grondig en duidelijk uit te werken en te bespreken met de betrokken leden van het academisch kader.

 

Wat waarschijnlijk de grootste impact heeft gehad op de paniek rond de curriculumhervormingen, is de hive mind van de student op sociale media. Extravagante claims vlogen in het rond en studenten zaten elkaar op te jutten en aan te moedigen op basis van informatie die nog vol lacunes zat. De gemoederen zijn nu tot bedaren gekomen, of zo lijkt het toch, en de student heeft op dit moment weinig visie op de toekomst na juni. Verandering? We zullen wel zien.



cultuurstrookje
01/05/2016
🖋: 

Neen, de titel verwijst niet naar het verhaal van Roodkapje, maar naar het ontmoetingscentrum 'Het Bos'. Een artistieke plaats waar kunst, sociale betrokkenheid en ontmoeting centraal staan.

 

Het Bos is een plek waar iedereen die enige voeling heeft met kunst terecht kan, waar het getoond kan worden en op verbeeldingsvolle wijze met keuken en maatschappij verbonden wordt. Het is toegankelijk voor iedereen. Een thuis waar zowel de groentjes als de oude, ervaren rotten zich verder kunnen ontplooien.

 

Als ontmoetingscentrum ontwikkelt Het Bos een netwerk en professionele kaders voor de creatie en presentatie van een veelheid aan artistieke disciplines. Daarbij is het verhaal van de artiest erg belangrijk. Het Bos ondersteunt, inspireert en biedt infrastructuur. Er is plaats voor alle culturen. Ben je gek van fotografie of maak je muziek die gehoord moet worden, in Het Bos kan je terecht om je kunde te tonen. Zelfs als je een quiz wil organiseren!

 

Dus spring gerust eens binnen in Het Bos en drink op vrije bijdrage een pintje, misschien is het wel de start van een leuke avond!

 

Het Bos
Ankerrui 5-7, 2000 Antwerpen 



betweter
01/05/2016
🖋: 

Lees deze rubriek waarin een van de redactieleden een interessant, grappig of ronduit onnozel weetje meedeelt en word zelf een betweter.

Wat was er eerst, de kip of het ei? Deze kwestie heeft al menig toogfilosoof gek gemaakt en vriendschappen danig aan het wankelen gebracht. De vraag schijnt de wereld te verdelen in twee groepen: de ene die rotsvast gelooft dat onze gevederde tweevoetige vriend, de kip, eerst was. We noemen hen hier gemakshalve 'de kakelaars'. Want hoe zou het ei er anders gekomen zijn, als het niet eerst werd gelegd door een kip? "Idioten", zegt de tweede groep, die gelooft in het bestaan van oeromeletten, hier aangeduid als 'de dooiers'. Natuurlijk kan er geen kip bestaan zonder dat er eerst een kuiken was. En waar kwam dat kuiken uit? Juist ja. Een ei.

 

Daarnaast is er nog de derde groep. De mensen die het niets kan schelen. Die vinden dat dit soort existentiële kwesties beter overgelaten worden aan filosofen die de tijd hebben om zich in hun academische ivoren toren bij kaarslicht aan een stoffig bureau het hoofd te breken over dit probleem. Voor deze groep is de kwestie dus eerder gewoon iets om over na te denken, want een antwoord op deze vraag kan toch niet worden gevonden. En, laat ons eerlijk zijn, het mooiste wat je een mens kan geven, is iets om over na te denken.

 

Maar mensen die zo denken hebben het mis, er bestaat immers wel degelijk een juist antwoord op deze vraag! Want wie legde er al eieren miljoenen jaren voor er nog maar in de verste verte sprake was van een kip? Reptielen! Dus het ei was er eerst! Mij kun je niet meer van het andere standpunt overtuigen, ik ben een echte dooier. Probleem opgelost, kwestie afgesloten. Of toch niet? Want wacht eens even! Als we deze redenering doordrijven, dan zal er ooit een voorloper van een kip een ei moeten hebben gelegd waarin een kip zat. Dus waren er dan toch eerst kippen en ben ik dan toch een kakelaar? Nee, nee 
 Eerst eieren 
 Of toch niet? Verdomme! Terug naar mijn stoffig bureau dan maar ...



de digitale verkoop van Rilatine & co
01/05/2016
🖋: 

Tegenwoordig moet je de deur niet meer uit om te winkelen. Via de virtuele wereld haal je alles met één muisklik in huis. “Vanavond voor 23 uur besteld, morgen al in huis!” zo luidt de slogan van een vermaarde webshop. Een andere biedt tien euro korting indien je je registreert Ă©n gratis retourmogelijkheden in case the shoe doesn’t fit. Ook Colruyt plooit onder de digitale dictatuur: gratis Collect & Go bij aankoop van zes Colgate tandenborstels. Maar mag werkelijk alles online verkocht kunnen worden? Hoe zit het bijvoorbeeld met de online verkoop van medicatie?

dwars sprak met ritalinkopen.net, een Nederlandse website die Rilatine verkoopt. Rilatine is een geneesmiddel dat methylfenidaat bevat en aangewend wordt bij mensen met ADHD. Ook menig student zou hier echter van durven snoepen omwille van het stimulerende effect. Daarnaast komt ook Michele Giugliano, professor in de neurowetenschappen aan de Universiteit Antwerpen, aan het woord. Hij vertelt over het effect van cognitiestimulerende drugs op ons brein.

 

Hoe (il)legaal is online medicatie?

De online verkoop van medicatie valt ruwweg op te delen in twee categorieën. Langs de ene kant zijn er de websites van apothekers waar je in alle vertrouwen geneesmiddelen kan bestellen. Deze online apotheken verkopen geen andere geneesmiddelen dan in hun bakstenen variant, maar zo vermijd je lange wachtrijen én kan je op verhoogde discretie rekenen bij aankoop van pakweg een zwangerschapstest. Anderzijds zijn er ook clandestiene online apothekers die via lokale websites de verkoop van gegeerde medicatie aanbieden, al dan niet aan een spotprijs. Hoe zit dat nu eigenlijk in België?

 

Met één pil heb je een focus van vier uur. Studeren is zelfs leuk!

 

Belgische apothekers mogen via hun website geneesmiddelen verkopen. Het gaat hier echter enkel om niet-terugbetaalbare geneesmiddelen waarvoor geen voorschrift van de dokter vereist is. Voorts wordt op zulke websites steeds geadviseerd om de bijsluiter aandachtig te lezen en een arts te raadplegen in geval van bijwerkingen. Wanneer je geneesmiddelen via het internet koopt krijg je immers geen waarborg op veiligheid en doeltreffendheid noch enige garantie op kwaliteit. Bovendien krijg je geen deskundig advies. Zo kunnen verschillende medicijnen elkaar beïnvloeden en elkaars effect versterken of verzwakken. Andere geneesmiddelen mogen dan weer niet ingenomen worden met alcohol of mogen niet ingenomen worden door vrouwen die zwanger zijn of zwanger willen worden. Op het internet vind je ook geneesmiddelen die niet vergund zijn of die schadelijke stoffen bevatten. Overigens hangt het juiste doseringsschema af van persoon tot persoon. Wie online geneesmiddelen koopt, heeft drie kansen op vijf om namaak- of vervallen pillen te slikken. Er zijn nieuwe wettelijke bepalingen gepubliceerd die de vervalsing van geneesmiddelen moeilijker maken. Zo moeten officiële apotheken die geneesmiddelen via internet verkopen sinds 1 juli 2015 op elke pagina van hun website het Europese authenticatielogo voor internetapotheken vermelden. Iedere website moet bovendien een link bevatten naar de website van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG).

 

Braindoping voor beginners

Methylfenidaat is een psychostimulans dat als Concerta, Ritalin of Rilatine op de markt wordt gebracht. Dit geneesmiddel zorgt ervoor dat dopamine in de hersenen langer actief blijft. Mensen met ADHD, die vaak te veel prikkels binnenkrijgen, worden hierdoor aandachtiger en kunnen zich beter concentreren. Bij jongeren die onbezonnen Rilatine gebruiken zonder voorschrift van een arts werkt het anders, zij voelen voornamelijk hun vermoeidheid minder. Sommige studenten gebruiken het dan ook om een nachtje door te halen voor een examen. Hogere doseringen hebben echter het effect van amfetamine. Mogelijke bijwerkingen zijn dan ook hartkloppingen, een gejaagd gevoel, misselijkheid, verminderde eetlust en moeite met in- of doorslapen.

 

De idee van de maakbare mens leeft zeer sterk in onze huidige maatschappij. Waarom zou je jezelf dan niet slimmer mogen maken aan de hand van een pilletje? Dit roept bij velen hevige en uiteenlopende reacties op. Sommige gillen dat het gebruik van breindoping oneerlijk en ethisch onverantwoord is. Anderen vinden de criminalisering overdreven en pleiten voor een meer pragmatische aanpak.

 

Ritalinkopen.net aan het woord

Hoe kwamen jullie op het idee om online medicatie te verkopen?

Concentratieproblemen zijn nog nooit zo'n groot probleem geweest als vandaag. De prevalentie van concentratiestoornissen als ADHD en ADD groeit elk jaar. Wat doen mensen als ze ergens een probleem mee hebben? Ze zoeken naar een oplossing. Ritalin is om meerdere redenen een goed hulpmiddel om voor een langere tijd geconcentreerd te kunnen blijven. Dat dit geneesmiddel enkel zou werken bij mensen met een concentratiestoornis is niet waar. Ook voor mensen zoals jij en ik werkt het medicijn op dezelfde manier. Om die reden zijn er ontzettend veel mensen die het willen kopen, terwijl ze geen diagnose van ADHD, ADD of narcolepsie hebben en er zonder voorschrift dus niet aan geraken.

 

Wat gebeurt er als er vraag is naar iets waar je zonder voorschrift niet aan kunt komen? Dan wordt het, op een andere, niet legale manier, toch verkregen. Wat er namelijk gebeurt, is dat mensen die dit op voorschrift krijgen het weer door gaan doorverkopen. Daarnaast zijn er ook handelaars die hun voorraad Rilatine in het buitenland kopen. Er ontstaat een handel van een product waarvan niemand met zekerheid kan zeggen of het van een betrouwbare bron komt, of het echt is en of er niets mee igebeurd. Mensen lopen hierdoor ernstig risico om schade aan te richten bij zichzelf. Daarbij krijgen ze geen enkele instructie over hoe je het medicijn dient te gebruiken. Toen wij dit beseften voelden wij ons verantwoordelijk om een omgeving te creĂ«ren, waar mensen veilig en anoniem hun Ritalin kunnen kopen en waar er ook ruimte is voor vragen van de consument. Dit alles heeft er toe geleid dat wij deze website zijn gestart.

 

Hoe garanderen jullie de anonimiteit van de klanten?

Er worden nooit persoonlijke gegevens van klanten opgeslagen. Nadat een bestelling is voltooid, worden alle gegevens automatisch gewist. Al zouden wij de data van bijvoorbeeld bankrekeninggegevens van een klant willen weten, we zouden dit niet kunnen. De betalingen die met iDeal of Mistercash voltooid worden, gaan namelijk via Bitcoin. Bitcoin is een zogenaamde cryptocurrency, heel kort samengevat is het net als cash geld anoniem maar dan via het internet. Dit maakt dat wij nooit de bankrekeninggegevens van de klant te zien krijgen.

 

Hoe komen jullie aan het product en hoe garanderen jullie de kwaliteit/veiligheid?

Ik kan niet precies zeggen hoe wij er aan komen. Ik kan wel zeggen hoe wij hier niet aan komen. De Ritalin die wij verkopen komt niet van particulieren, niet uit het buitenland of uit de apotheek. Door al deze tussenstations weg te halen, is het onmogelijk dat er iets niet goed kan zijn aan de medicatie. Om hier absoluut zeker van te zijn worden er steekproeven gehouden waarbij we tabletten laten testen. Het is nog nooit voorgekomen dat een tablet niet goed uit de test kwam.

 

Wat gebeurt er wanneer er een schadelijk effect op treedt bij de gebruiker?

Als je een hele hand paracetamol, ibuprofen, ... noem maar op ... in één keer doorslikt, dan neemt je lichaam je dat niet in dank af. Zo is dit ook met Ritalin. In de bijsluiter staat, zoals bij elk medicijn, een waslijst aan mogelijke bijwerkingen. Vele hiervan zijn echter niet om je zorgen over te maken, zoals bijvoorbeeld een droge mond of zweetbuien. Maar er zijn ook bijwerkingen die wel schadelijk kunnen zijn. Zo hebben mensen met een zwak hart, na het nemen van meer Ritalin dan zij nodig hebben, een grotere kans op een hartaanval. Te veel Ritalin zorgt er namelijk voor dat je hart tijdelijk sneller gaat kloppen.

 

Toch is ook dit iets waar je je geen zorgen over hoeft te maken als je je aan onze adviezen houdt en mits je van jezelf een verhoogde kans hebt op hartgerelateerde problemen. Om er zeker van te zijn kun je altijd eerst contact opnemen met je huisarts, deze kent jou persoonlijk en kan je beter advies geven dan wij. Toch zijn wij er van overtuigd dat iemand zijn eigen lichaam het beste kent.

 

Vinden jullie dat Ritalin een soort doping van de hersenen is en bijgevolg bij examens verboden zou moeten worden?

Als Ritalin doping is en het bij examens verboden zou moeten worden, mogen ze koffie (cafeĂŻne), energiedrank (taurine) en tabak (nicotine) ook wel gaan verbieden. De verkoop van Ritalin is ethisch verantwoord als je het op onze manier doet. Er zijn er echter anderen 


 

Tot slot: we weten dat hetgeen we doen, officieel niet mag. Toch willen we dit risico nemen om er op die manier zeker van te zijn dat de vraag die de consument stelt, beantwoord kan worden met een veilig antwoord.

 

De schadelijke effecten op lange termijn zijn helemaal niet bekend. Is één pilletje dat echt waard?

 

De proef op de som

Naarmate we ons meer verdiepten in de duistere wereld van de cognitiestimulerende drugs werd onze curiositeit aangewakkerd. We besloten een zoektocht te ondernemen naar een Rilatine-gebruiker in de universiteitsbibliotheek, eentje zonder voorschrift. Moeilijk bleek dat geenszins te zijn. We stelden haar enkele vragen.

 

Hoe zou je het effect van Rilatine bij jou beschrijven?

“Aanvankelijk leek het echt een wondermiddel. Pilletje nemen, halfuurtje wachten en daar was de concentratie waarvan ik al jarenlang hoopte dat die ooit wel zou komen. Voordien was mijn concentratie helemaal niet zo slecht (of dat dacht ik toch) maar vond ik de leerstof na vier zinnen zo saai dat ik elk sociaal netwerk checkte, waarna ik na de volgende vier zinnen systematisch hetzelfde zou doen. Het grote verschil bij mij is dat de Rilatine ervoor zorgt dat het leren een plezier wordt. Ik zet me aan tafel, begin eraan en ben zo geboeid door wat ik leer dat ik me niet meer genoodzaakt voel om me met andere zaken bezig te houden. Die isolatie is heerlijk en zorgt er zowel voor dat je langer aan een stuk kan leren als dat je in eenzelfde tijdspanne veel meer stof verwerkt.”

 

Je zegt dat het aanvankelijk een wondermiddel leek, is daar dan verandering in gekomen?

“Ik neem het middel nu een maand en ik moet zeggen dat het effect wel wat is afgezwakt. Mijn concentratie blijft wel hoger dan zonder pilletje, maar de drang om me met andere dingen bezig te houden terwijl ik aan het studeren ben is terug groter dan in het begin. Ik heb mezelf dan ook al meermaals afgevraagd of het wel echt gewerkt heeft, of dat ik het me allemaal heb ingebeeld door de toch wel heel aanwezige nieuwsgierigheid en verwachtingen rond het testen van het Rilatine-effect. Ook de lichte neveneffecten die ik de eerste keren dat ik het gebruikte ervoer, zijn nu in mindere mate aanwezig. Het betrof dan vooral een verminderde eetlust en veel dorst. Oordoppen lijken me tegenwoordig ook wel een aardige concentratie te bieden dus misschien moet ik het daar maar bij houden. Hoewel ... Ik weet het niet, eens je bent begonnen is het misschien toch niet zo evident om ermee te stoppen. De kick van ongelimiteerde concentratie is namelijk echt zalig."

 

To take or not to take the pill. That’s the question?

Professor Giugliano wil iedereen ontmoedigen om cognitiestimulerende middelen te nemen.

“In een notendop: we begrijpen helemaal niet genoeg van de hersenen om de impact van zulke stoffen goed te kunnen inschatten. Het onderzoek naar het activeren of remmen van een bepaalde receptor is eerder empirisch geworteld dan dat er reeds sterke bewijzen zijn. Je moet dus altijd erg voorzichtig zijn met het nemen van zulke medicatie, zelfs met betrekking tot angst en depressie. Bovendien zou ik nooit de aankoop via het internet aanraden: in het beste geval gaat het om suiker, maar in het ergste geval kan het gebruik van illegale medicatie dodelijk zijn of blijvende schade berokkenen. Ik raad iedere student dan ook gewoon aan om via een gezond ritme, veel sport en voldoende pauze de examens te verslaan. Je bent er niet mee gebaat een middel te gebruiken waarvan de schadelijke effecten op lange termijn of de werkzaamheid nog niet gekend zijn. Is één pilletje dat echt waard?”



microscoop op wetenschap
30/04/2016
🖋: 

Stel je voor dat je terechtkomt in een vijandige omgeving. Wat doe je? Juist, je bouwt een stevige verdedigingsmuur tussen jou en je mogelijke aanvallers. Het is exact deze tactiek die de pancreaskanker weet toe te passen. We kunnen de tumor prijzen om zijn genialiteit, maar het wordt hoog tijd om de tegenaanval in te zetten. Het brein achter deze operatie is Jonas Van Audenaerde, doctoraatsstudent aan de Universiteit Antwerpen.

De diagnose van pancreaskanker is een hard verdict, aangezien de klassieke behandelingen de hardnekkige tumor vaak niet kunnen overwinnen. Door onze botte wapens pronkt de pancreaskanker op de derde plaats wat mortaliteit betreft. Kunnen we zijn verdedigingsmuur neerhalen met een geheim wapen?

 

landverraders

De ingenieuze verdedigingstechniek van de pancreastumor is natuurlijk niet opgebouwd uit bakstenen, maar uit geactiveerde fibroblastachtige cellen. Dit zijn lichaamseigen cellen die op order van de kanker van kamp wisselen. Van lichaamsburgers ontpoppen zij zich tot tumorsoldaten.

 

Deze cellen worden geen statische plastieken soldaatjes, maar erg actieve strijdkrachten. Nadat ze geactiveerd worden door de kankerorders, beginnen ze in een spoedtempo te delen. De door hen gevormde muur groeit, groeit en blijft groeien. Zo ook de verdedigingstroepen van de tumor. Hierdoor wordt de kanker steeds moeilijker bereikbaar. En alsof dat niet genoeg is, zorgt de omwalling ook nog eens voor extra obstakels. Zo produceren de schildwachten een TGF-bùtagoedje dat het strijdend immuunsysteem – de goede legerpionnen – onder de knoet houdt. De pancreaskanker lijkt de aanvalspogingen van ons lichaam steeds een stapje voor te zijn.

 

standvastige verdedigingsmuur

De fibroblastachtige cellen bouwen dus niet enkel een mechanische muur op, maar zorgen ook voor een chemische barriÚre die de klassieke behandelingen moeten overwinnen. Bij deze dubbele opgave schieten de huidige therapieën vaak te kort. De bestralingstherapie geraakt niet tot bij de kankercel door de dikte van de muur en ook de chemotherapie ondervindt onoverkoombare problemen.

 

Het blijvende uitbreiden van de muur zorgt er immers ook voor dat de druk binnenin de tumorburcht stijgt. Hierdoor worden bloedvaten die naar de kankercellen lopen afgesloten. “Ha!”, zou je denken. “Geen voedselvoorziening meer voor die opdonders.” Helaas is de kanker erg vindingrijk en heeft hij alternatieve methodes achter de hand om te blijven overleven. Ons lichaam is hierbij de grootste verliezer, want geen toegang via bloedvaten betekent een gebrek aan aanvalswegen voor de chemo.

 

geheim wapen

De klassieke therapieën blijken dus maar botte wapens in de strijd tegen de pancreaskanker. Ze maken een kansje om de kanker te bestrijden, maar de prognoses voor deze tumor zijn desondanks bitter hard. Er is nood aan een konvooi vol hoop. En dat hebben de knappe wetenschappelijke koppen begrepen. Zij komen met een masterplan en immunotherapie is daarbij de kerngedachte.

 

Het idee achter immuuntherapie is zo simpel dat het geniaal is. Activeer het aangeboren immuunsysteem en je lichaam kan de aanval in zijn eentje aan. Je versterkt als het ware je eigen natuurlijke leger, zodat de overwinning binnengehaald kan worden. Bovendien zou de therapie, net zoals een vaccin, voor geheugencellen zorgen. Misschien is het daardoor ooit wel gedaan met hervallen en stressvolle controles.

 

Maar kan deze redenering ook omgezet worden in de praktijk? Evident is het in dit geval niet. Want ook de geactiveerde immuuncellen moeten immers eerst voorbij het schild zien te geraken, voordat ze de tumorcellen kunnen uitschakelen. De immuuncellen staan dus voor dezelfde opdracht als de klassieke behandelingen. Hebben zij meer kans op slagen?

 

Gelukkig wijzen de eerste in vitroresultaten van Jonas in de goede richting. Het schild kan omzeild worden en de kankercellen bestreden. Deze strategie wordt nu verder uitgewerkt en ondertussen komt er onderzoekswerk bij voor Jonas, want het 'waarom' van deze positieve wending moet nog beantwoord worden.

 

we are prepared

Eerder dit jaar boekte immunotherapie al een historische vooruitgang toen ze als behandeling voor melanoom en longkanker werd goedgekeurd. Heeft deze nieuwe vorm van therapie genoeg in haar mars om ook de pancreaskanker in patiĂ«nten klein te krijgen? “We zien immunotherapie hand in hand gaan met de klassieke behandelingen”, verklaart Jonas. “Als we al tot bij de kanker kunnen geraken, kunnen de gebruikelijke therapieĂ«n veel effectiever hun werk doen. Elke stap die we zetten, is een stap in de goede richting.”

 

Die stappen kunnen niet gauw genoeg gezet worden. Want de prognose die patiënten met deze diagnose krijgen is staalhard. Vier resterende maanden, het zijn helaas geen uitzonderingen. En steeds meer mensen krijgen dit verdict te verwerken, want men merkt een sterke toename in incidentie op in West-Europa en de Verenigde Staten. Er wordt onderzocht of onze Westerse levensstijl (met bijhorende suiker-, tabak- en alcoholconsumptie) een trigger voor deze toename zou kunnen zijn. Gekende risicofactoren zijn roken en overgewicht. Voorlopig behaalt pancreaskanker nog maar de twaalfde plek qua incidentie, maar dat zou snel kunnen veranderen met onze huidige gewoontes. We zijn dus niets te vroeg met de zoektocht naar het geheime wapen.



auteur Lize Spit
30/04/2016

Ze verovert de wereld. Aan een sneltempo. Zij. De 27-jarige Brusselse die opgroeide in een klein, Vlaams boerengat vlakbij het Kempische Pulderbos. Drie maanden na de geboorte van haar debuutroman Het Smelt, gaat dwars tegenover haar zitten. Ze vraagt ons wat wij studeren. Waarom we schrijven. Waarom we haar zo graag wilden spreken. De bescheidenheid achter de hype. Beste lezers, hier is ze dan: Lize Spit.

We kaatsen haar vraag terug. Wil zij nog (verder) studeren? “Eigenlijk wel. De studie Scenario aan het RITSC is op vlak van basiskennis vrij pover. Ik heb er nog wel eens aan gedacht om wat meer basiskennis op te doen. Geschiedenis bijvoorbeeld. Taal- en Letterkunde zou ik niet direct durven aanvatten. Ik heb schrik dat ik dan niet meer zou kunnen schrijven. Dat door al dat lezen en bestuderen van taal mijn woorden niet meer vanzelf zouden komen.”

 

debuterende bekendheid

“Veel journalisten die ik de laatste maanden heb ontmoet, vertelden me dat ze Taal- en Letterkunde zijn gaan studeren in de hoop ooit schrijver te worden. Daarna zijn ze de journalistiek in gegaan, omdat ze dachten dat ze niets meer toe te voegen hadden aan alles wat ze bestudeerd hadden.”

 

Dankzij je roman heb je al heel wat journalisten moeten trotseren. Je foto’s staan in tijdschriften en je gezicht komt op de televisie. Kun je nog onzichtbaar zijn?

“Het hangt er vanaf waar ik ben. In de Franstalige Brusselse wijken kan ik nog ongestoord rondlopen. In Vlaanderen is dat moeilijker. Zo kwam tijdens het winkelen laatst een verkoopster mijn handtekening vragen. Ze was heel vriendelijk, maar ik blokkeerde volledig. Ik besefte plots dat ik geen anoniem iemand meer was. Dat is een vreemde gedachte. Wat als die vrouw zou vinden dat ik maar een stukje pretentie was wanneer ik de kleren niet meer mooi terug kon opvouwen? Mensen weten opeens wie ik ben. Of denken dat toch te weten.”

 

Schrijven is het harnas dat ik draag.

 

“Dat zal wel even snel weer verdwijnen. Binnen een jaar is er iemand anders nieuw en dan kan ik weer gewoon mijn gangetje gaan. Het hangt er natuurlijk ook vanaf hoe je met die plots opgekomen bekendheid wil omgaan. Zo ben ik bijvoorbeeld gevraagd voor een testaflevering van De Slimste Mens en kledingmerken willen outfits sponsoren. Ik moet me heel bewust afvragen of ik een BV wil worden of enkel een schrijfster wil zijn.”

 

“Ik denk eigenlijk niet dat ik mee ga doen. Het heeft niet zoveel te maken met wat ik echt doe. Je bent gemakkelijk bezig met andere dingen en dan kom je niet meer aan schrijven toe. En schrijven is wat ik het liefste doe en waar ik me elke dag mee wil bezighouden.”

 

Lukt(e) het om alle dagen te schrijven?

“Tijdens het schrijven van mijn roman schreef ik inderdaad dag in, dag uit. Ik had een voorschot gekregen dat mij toeliet om bijna een jaar thuis te werken en dat heb ik ten volste proberen te benutten. Ik heb een kantoor aan de rand van de stad en daar trok ik iedere dag weer naartoe. Vanaf negen uur werkte ik hard door, om tegen vijf uur weer huiswaarts te keren en daar een avondlijke en nachtelijke schrijfsessie te houden. Enkel in het weekend ging ik niet naar kantoor. Maar ook dan werkte ik heel de dag en een groot deel van de nacht.”

 

De machine van mijn boek bleef maar ratelen in mijn hoofd.

 

“Soms had ik nachten na elkaar maar drie of vier uur slaap. Sommige nachten kon ik zelfs helemaal niet slapen. Nachtjes doorwerken, het heeft ook iets magisch. Alsof je echt even alleen op de wereld bent, want iedereen slaapt. Er gebeurt niets meer. Dat helpt heel erg om te werken, ik zat echt in een soort roes.”

 

machineroutine

“Mijn werkritme had iets eenzaam. Een goede eenzaamheid, dat wel. Het is gek om nu met vrienden over die tijd te praten. Een vriendin van mij zei onlangs dat ik toen heel erg ver weg zat, onbereikbaar was. En ze had eigenlijk gelijk. Ik deed natuurlijk nog aan dingen mee, maar eigenlijk was ik er nooit echt helemaal bij. Ik kon mij niet meer ontspannen met andere mensen. De machine van mijn boek bleef maar ratelen in mijn hoofd.”

 

Als dat jouw werkritme is, chapeau. Veel kunstenaars schijnen alcohol, drugs of wilde feestjes nodig te hebben. Jij had enkel regelmaat nodig.

“Die afhankelijkheid van producten vind ik zo’n bullshit. Ik drink zelf nooit als ik schrijf. Nog nooit heb ik na het drinken van een glas alcohol een woord op papier gezet. Misschien uit angst dat ik zou gaan denken dat ik beter schrijf naarmate ik meer drink. Misschien krijgen veel schrijvers zo een probleem? Soms dronk ik een glas wijn, maar dan zodat ik daarna niet meer zou kunnen schrijven en me wel eens een avond moest ontspannen.”

 

Ik werk en speel echt met de hoogste verwachtingen.

 

“Ik wil heel scherp en nuchter zijn als ik werk. En die regelmaat werkt inderdaad heel erg goed voor mij: elke dag weer diezelfde trein nemen, elke dag schrijven in hetzelfde ritme. Misschien komt het door de tijdsdruk. Misschien ook door faalangst. Of omdat ik net heel gedisciplineerd ben. Maar ik dacht altijd dat iedereen werkte zoals ik. Pas de laatste maanden besef ik dat dat niet zo is."

 

"Ik ging eens op schrijfkamp en daar beschreven anderen me als een soort Margaret Thatcher. Altijd zat ik achter dezelfde tafel uren te kloppen, zonder op te kijken, met een ijzeren discipline, met of zonder kater. Hoewel ik wat vrienden heb leren kennen in het schrijverscircuit, wil ik me in dat milieu niet te veel mengen. Het is al bij al niet zo’n geweldig wereldje. Er zit daar veel jaloezie.”

 

Was het gemakkelijk om te breken met die strakke routine nadat je boek naar de drukker werd gestuurd?

“Ik viel nadien echt in een zwart gat. Het waren ellendige, nutteloze weken. Het werkritme was volledig weggevallen en ik was vreselijk moe, ik moest herstellen van de schrijfperiode. Op het einde wou ik echt dat het boek klaar was. Het werd tijd dat het een publiek kreeg. Want uiteindelijk werk je een hele tijd maar in het ijle. Tot tien minuten voordat het boek naar de drukker moest, heb ik de tekst nog zitten aanpassen. Toen heeft mijn uitgever me gezegd: ‘Lize, nu is het genoeg. Laat het los. Het is klaar.' Sindsdien heb ik mijn eigen boek niet meer gelezen. Ik zou alleen maar de dingen zien die beter hadden gekund.”

 

noodzakelijke afstand

“Mijn boek is nu als een kindje dat heeft leren lopen en waar ik niet meer moet naar omzien. Maar die eerste weken waren moeilijk. Velen vroegen mij ineens naar een tweede boek. Ik was bijna beledigd door die vraag. ‘Jongens, is dit dan niet genoeg?’, vroeg ik mij af. Maar dat is natuurlijk logisch, ik zou die vraag waarschijnlijk ook stellen als ik een schrijver zou ontmoeten.”

 

“Nu ik merk dat mijn boek goed is terecht gekomen, zou ik aan iets nieuws kunnen beginnen zonder dat ik moet werken vanuit teleurstelling of miskenning. Dat is een mooie uitgangspositie. Ik merk dat ik de vraag naar een tweede boek daardoor beter kan verdragen. Mijn debuut heeft genoeg aandacht gekregen.”

 

Je woont nu in Brussel. Is de stad, net als Viersel, een mogelijk locatie geworden voor je verhalen?

“Niet echt. Na tien jaar wonen in die stad heb ik nog geen idee wat ik erover zou kunnen vertellen zonder in clichĂ©s te vervallen. Dat had ik niet bij Viersel. Maar daar heb ik ook zo lang gewoond, wetend dat ik een boek over dat dorp zou willen schrijven. Ik heb daar ontzettend veel observaties gedaan, met dat doel voor ogen. En elk jaar, wanneer ik er weer terugkwam, woog ik het dorp een beetje af: ‘Hoe zou het in mijn roman zijn?’ Na een tijd had die omgeving haar eigen leven in mijn hoofd.”

 

“Ik sprak laatst met iemand die de anekdotes over de roddelcultuur in het dorp ongeloofwaardig vond. Maar die heerst er echt. Je wordt daar de hele tijd gezien door mensen en tegelijk word je ook niet gezien. Iedereen weet wel wie je bent, maar niemand is echt in je geïnteresseerd. Ze zetten je in een heel klein kader en zelden kun je daar echt uitbreken. Heel wat mensen lijden daar onder, maar na een tijdje doen ze bijna geen moeite meer om zich uit dat kader te wringen.”

 

Schrijven is mijn houvast. Schrijven is mijn wereldbeeld.

 

“Maar ik doe daar evengoed aan mee. Als ik bij vrienden uit het dorp kom, dan voel ik altijd de noodzaak om te vragen of er nog roddels zijn. Praten over anderen is natuurlijk ook iets dat je verbindt. In Brussel kom ik echter nooit ergens binnen met de vraag of ik nog wat moet weten. Daar roddel ik zelden over anderen. Die stad is natuurlijk onoverzichtelijk groot. In een dorp oordeel je veel gemakkelijker door je eigen wereldvreemdheid.”

 

Voel je dan de noodzaak om met een zekere afstand over die dingen te spreken?

“Ja, ik denk het wel. Je kunt toch niet over een dorp gaan schrijven als je niet weet wat er zich daarbuiten bevindt? Want dan kun je ook niet zien wat er eigenlijk te zien valt.”

 

“In het begin keek ik alleen maar vanuit de dorpse Lize naar de stad. De eerste keer dat ik in Brussel kwam, nam ik de bus die de berg naar de Botanique oprijdt. Als ik dan achter me keek en de Koekelberg zag en alle lichtjes van de auto's, waande ik me echt in New York. Het duurde lang voordat mijn referenties in de stad kwamen te liggen en niet meer in mijn dorp. Nu ben ik veel meer Lize de stadspersoon. Daardoor kan ik ook beter naar mijn geboorteplaats kijken, vind ik.”

 

Jij hebt uit je dorpse kader kunnen breken en de literaire wereld veroverd. Hoe geraak je zo ver?

“Ik geloof dat het feit dat je in jezelf gelooft, heel veel doet. Ik ben niet bijzonder zelfzeker, maar ik heb grote ambities en verwachtingen. Voor mij moet er een grote noodzaak of kracht achter zitten. Misschien is dat de reden waarom mijn boek zo sterk en wijdverspreid is. Misschien voelen mensen de kracht die achter mijn verhaal schuilt wel, hoeveel ik ervoor op het spel heb gezet. Ik hoop maar dat ik ambitieus genoeg was.”

 

Kunnen gelukkige mensen kunst maken? Of moet je een duister kantje hebben?

“Volgens mij hangt het er niet zozeer van af wat je hebt meegemaakt, maar hoe gevoelig je bent. Want ik denk dat gevoelige mensen meer meemaken. Omdat ze zich in anderen kunnen verplaatsen en soms voor honderd mensen tegelijk voelen. Omdat ze weten welke dingen ze moeten zien. Ik geloof echt dat als je een groot inlevingsvermogen hebt, je minder kans hebt om te ontsporen en meer kans om kunst te maken.”

 

doelbewust pennen

"Je hoeft dus niet getraumatiseerd te zijn in mijn ogen. Maar soms vraag ik me af of je weet waarover en waarom je moet schrijven, als je nooit veel tegenwind hebt gehad. Als je nooit heel hard hebt moeten vechten voor wie je bent of wat je wil, als je je omgeving vanzelfsprekend vindt. Natuurlijk kan je dan verhalen en gevoelens gaan verzinnen. Maar de noodzakelijkheid om precies die dingen te uiten, zal ontbreken. En die noodzaak voelt een lezer tussen de regels door, volgens mij.”

 

Begint schrijven dan als een soort zelfopgelegde therapie? Als een verwerkingsproces?

“Voor mij draait het schrijven meer rond bruikbaarheid. Ik kan schrijven over iets dat mij raakt of pijn doet. Op die manier heeft het toch nog nut gehad, een doel gediend. Erover schrijven zorgt dat het negatieve kan worden omgedraaid naar iets neutraals. Soms zelfs iets positiefs.”

 

“Die omkering is voor mij wel therapeutisch. Maar ik ga nooit achter mijn computer zitten om eens neer te schrijven wat ik heb meegemaakt. Ik ben nog nooit beginnen schrijven zonder dat ik wist waarvoor het zou dienen. Aan therapeutisch opschrijven doe ik niet. Ik schrijf niet om wat voor mezelf te houden, maar voor een publiek. Als ik wat voor mezelf wil doen, ga ik wel iets anders doen.”

 

Ik hou niet van wedden op twee paarden.

 

Schrijf je herinneringen of momenten die je denkt later te kunnen gebruiken wel op? Of volstaat het om in je geheugen te spitten?

“Beide. Een goede observatie gaat zelden verloren, denk ik. Ik hoop toch dat die altijd terugkomt in een of andere vorm. Maar als ik ’s nachts in bed een idee heb, twijfel ik ook of ik er nu voor moet opstaan of niet. Afgelopen nacht heb ik een gedachte gewoon laten doorlopen. Nu vraag ik me wel af of ik hem niet had moeten opschrijven. Je hebt ook heel vaak van die flutideĂ«en. Maar ik heb er vertrouwen in dat de dingen die belangrijk zijn blijven hangen voor de toekomst.”

 

Je houdt dus geen dagboeken bij?

“Nee, inderdaad! Als kind had ik wel een dagboek, maar dat ontstond eerder als een dwangmatigheid om de dingen vast te houden. Het staat vol met oplijstingen. Welke dieren er dood gingen, wat we als avondeten hadden gehad, wie bij wie bleef slapen. Er staan maar heel weinig diepzinnige dingen in. Registraties hadden de bovenhand. Nu doe ik dat niet meer. Ik wil daar geen energie aan verliezen.”

 

“Ik wil echt met afstand schrijven. Als ik boos ben, lukt het me niet om woorden op papier te zetten, omdat de techniek dan in de weg zit. Wanneer ik kwaad ben, heb ik eerder goesting om met verf te beginnen kladden. Ik heb me daar wel een periode mee bezig gehouden, maar ik hou niet van wedden op twee paarden en ben voluit voor het schrijven gegaan.”

 

“In mijn dagboek hield ik ook vaak dingen bij die draaiden rond schrijven. Er staat een stukje in over een schrijfwedstrijd in het vijfde leerjaar. We hadden een kortverhaaltje moeten schrijven voor een scholenwedstrijd. Achteraf bleek dat de juf zelf een selectie had gemaakt om in te sturen. Mijn schrijfsel had zelfs de jury niet bereikt. Ik was daar heel kwaad over. Mijn verhaaltje bewaarde ik in mijn dagboek. Het was heel clichĂ© en slecht. Maar toen vond ik dat publiek al belangrijk.”

 

Speelt competitiviteit ook een rol?

“Zeker. Ik speel bijvoorbeeld gezelschapsspelletjes om ze te winnen. Dat moet ook! Ik haat het om spelletjes te spelen met iemand die zich zomaar gewonnen geeft. Waarom speel je dan? Niet dat ik graag win. Eigenlijk vind ik winnen heel vervelend. Ik vind het steeds zo erg voor de mensen die verliezen. Maar ik vind toch dat je moet spelen om te winnen.”

 

krachtige doorzetter

“Ik werk en speel echt met de hoogste verwachtingen. Ik geloof dat die wilskracht de uitkomst mee bepaalt. Mijn moeder zucht bijvoorbeeld steeds wanneer ze aan de beurt is om de dobbelstenen te gooien. Die worpen zijn dan vaak ook niets waard. Ik zit dan luidop te hopen op zessen en gooi die eigenlijk echt heel vaak. Zou dat toeval zijn? Of wordt het niets omdat je niets verwacht? Misschien is er toch een kracht vanuit jezelf die de uitkomst mee bepaalt?”

 

“Twee keer deed ik mee aan Write Now!, een grote schrijfwedstrijd in Vlaanderen en Nederland. De eerste keer belandde ik in de finale, maar die won ik niet. Ik had zo gehoopt op de overwinning, dat ik dagenlang treurig was. Het voelde als een soort van liefdesverdriet. Ik wilde de beste zijn, niet meer en niet minder. Het jaar nadien deed ik opnieuw mee. Ik haalde weer de finale. De avond voor het finaleweekend met workshops en de prijsuitreiking werd ik aangereden door een auto. Mijn knie was gebroken, er moesten schroeven in. De dokters planden een operatie in voor dat weekend. Ik weigerde. Ik moest en zou naar Rotterdam gaan. Na lang smeken hebben ze de operatie uitgesteld en mijn been gegipst zodat ik toch op de trein kon stappen. Ik wou daar zijn, ondanks dat ik verging van de pijn.”

 

“Ik wist zelfs niet eens of ik in Rotterdam zou winnen. Maar ik moest er zijn. In het geval het zou gebeuren. En toen gebeurde het! Soms denk ik dat dat misschien wel een voorbeeld is van mijn doorzettingsvermogen. Natuurlijk denk ik nu: ‘Stoemerik. Was gewoon in dat ziekenhuis gebleven, aan een infuus met pijnstillers.’ Maar toen was Rotterdam echt alles. Ik kon dat niet meer in perspectief plaatsen. Dat doorzetten heeft zijn voor- en nadelen.”

 

Kun je je inbeelden dat je die gedrevenheid ooit voor iets anders zou voelen dan voor het schrijven?

“Enkel voor kinderen, als ik die ooit krijg. Maar dat maakt dat ik ook schrik heb om kinderen te krijgen, omdat dat het schrijven en mij zou veranderen. Dat zou plots geen prioriteit meer zijn. En nu is dat altijd nummer één.”

 

“Als ik moest kiezen tussen mijn knieĂ«n of mijn schrijven, dan zou ik mijn knieĂ«n afstaan. Omdat ik weet dat ik op zijn minst nog mooie verhalen zou kunnen schrijven over mijn gebrek aan benen. Maar als ik niet meer kan schrijven, kan ik niets meer.”

 

Misschien is er toch een kracht vanuit jezelf die de uitkomst mee bepaalt.

 

“Misschien voelt dat zo omdat ik voor mijn schrijven heel veel bevestiging krijg. Ik haal daar mijn geluk uit. Schrijven is mijn houvast. Schrijven is mijn wereldbeeld. Mijn manier van kijken en denken wordt erdoor bepaald. Als het schrijven zou wegvallen, zou de wereld heel wat lastiger zijn voor mijn. Schrijven is het harnas dat ik draag.”

 

“Dat klinkt allemaal zo zwaar, niet? Ik denk vaak dat ik mezelf minder serieus moet nemen. Maar ik vind dat je jezelf soms serieus moet nemen om ergens te kunnen geraken.”

 

Ze lacht. “Ik zit hier nu wel te doen alsof ik weet hoe de dingen in elkaar zitten. Maar ergens roept er nu een stemmetje in mij: ‘Lize, waar ben je mee bezig?!’”

 

Beste lezers, dit was Lize Spit. Een straffe madam met een bescheidenheid die bijna even krachtig is als haar pen.