het allerlaatste woord

30/04/2016
🖋: 
Auteur

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er maar niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze keer: ‘serendipiteit’.

Wie zoekt, die vindt. Het zou zo op een azuurblauw tegeltje boven de haard van menige (groot)moemoe kunnen prijken, een waarheid als een koe. Of is dat een misvatting? Speelt de verneukeratieve taal hier misschien een spelletje met ons? En als het geen waarheid, maar een misverstand is, welk herkauwend zoogdier hoort er dan bij? “Een kameel!”, roept Horace Walpole ons vanuit de 18de eeuw toe en hij kan het weten. De man mag zich immers de trotse uitvinder van het wondermooie woord ‘serendipity’ noemen, de gave om te vinden wat je niet zocht.

 

Ben je je sleutels kwijt, dan vind je steevast een verloren sok terug en het antwoord op die ene gewraakte examenvraag komt altijd een paar uur te laat, op een onverwacht moment. Toch is serendipiteit vooral een erg hoopvol woord. Van theezakjes tot velcro, van synthetische platics tot Slincky’s, de banaalste én belangrijkste uitvindingen zijn vaak het gevolg van stom geluk. Of wat te denken van microbioloog en Nobelprijswinnaar Alexander Fleming. Had deze sloddervos zijn labo beter opgeruimd, dan was hij wellicht nooit op penicilline, het eerste antibioticum, gestoten! Serendipiteit wordt daarom wel eens beschreven als “zoeken naar een speld in een hooiberg, en eruit rollen met een boerenmeid.” Een dankbare gedachte voor studenten en onderzoekers die met writer's block kampen of binnenkort een spervuur aan examenvragen moeten zien te overleven.

 

Walpole, politicus, kunsthistoricus en ongetwijfeld stiekem ook sprookjesliefhebber, kwam op het woord na het lezen van De drie Prinsen van Serendip, “a silly fairy tale”. In dat Perzische sprookje doen drie prinsen uit wat nu Sri Lanka heet, dankzij hun kiene observatievermogen de meest onwaarschijnlijke vondsten. Zo komen ze op een van hun tochten een kamelenhoeder tegen die hen vraagt of ze een verloren gelopen kameel hebben gezien. De prinsen moeten hem teleurstellen, maar slagen er met behulp van enkele weinigzeggende aanwijzingen in om te achterhalen dat de kameel kreupel is, blind in één oog, een tand mist, een lading boter en honing droeg en een hoogzwangere vrouw vervoerde. Wie met een open, scherpzinnige blik de wereld benadert, kan geluk dus afdwingen, volgens Walpole.

 

Ziet het er dus niet naar uit dat je scriptie een Nobelprijs in de wacht zal slepen of schiet je een kemel, laat je hoofd dan niet hangen. Wie geduldig is, nieuwsgierig en scherpzinnig, stapt op een goede dag in bad en krijgt zijn eureka-moment. En als de prof je een ‘minus habens’ noemt, en je zo op academisch verantwoorde wijze voor een achterlijke student verslijt, laat je dan niet van je (koeien- of kamelen)melk brengen en denk aan dit woord. Briljant zijn zit immers niet in de genen, het is een attitude!



Alex Agnew
30/04/2016
🖋: 
Auteur

Enkele weken geleden interviewden we voor onze honderdste editie Alex Agnew over zijn comeback als comedian. Nu staat hij effectief terug op de planken voor de try-outs van zijn show doorheen Vlaanderen. Vorige week stond de Antwerpse King in het CC Merksem en dwars was er bij.

In het voorprogramma stond Xander De Rycke. De jonge komiek heeft er al tien jaar ervaring op de planken opzitten en toert momenteel (eveneens try-outs) met Alex Agnew voor zijn vierde zaalshow. Een beter voorprogramma hadden ik en mijn vrienden niet kunnen wensen; tegen dat het aan de heer Agnew was moesten wij nog de tranen uit onze ogen wrijven en proberen op adem te komen. Xander De Rycke is nog maar 27, maar als we de titel van zijn nieuwe show Quarter-Life Crisis mogen geloven, zit hij momenteel met heel wat vragen over zijn eigen leven. Onder andere de twijfel of hij wel de juiste vragen stelde toen hij zeven jaar geleden met zijn huidige vriendin begon te daten zorgde herhaaldelijk voor lachsalvo’s. Eveneens werd de huidige generatie jongeren op de hak genomen en werd er gehakt gemaakt van de selfiestick. En toen was het aan de grootmeester zelf, zoals altijd ingeleid door een loeihard metal nummer.

 

 

Dat Alex Agnew al jaren een van de beste comedians in Vlaanderen is, staat als een paal boven water. Een van de redenen die hij in zijn interview met dwars aanhaalde om te stoppen, was het gevoel dat hij niets nieuws te vertellen had. Dat merkte ik persoonlijk in zijn (twee) laatste show(s). Maar toen ik de kans kreeg om hem vorige week live te gaan zien heb ik uiteraard geen seconde getwijfeld. Na drie jaar heeft hij inderdaad weer een hele hoop te vertellen. En met Unfinished Business neemt hij absoluut geen blad voor de mond. Niet dat hij dat vroeger deed, maar deze show leek mij nog scherper, nog meer ‘op het randje’ voor sommigen. Toen we hem vroegen waar de grens ligt, was hij duidelijk:

“Nergens. Er is geen grens. Grenzen zijn onzin.” Hij schudt zijn hoofd. “Je mag geen schrik hebben om iets te zeggen uit angst iemand te beledigen. Van een belediging ga je toch niet dood?”

 

En toch is het niet zomaar blind tegen de schenen stampen dat hij doet. Alex Agnew lijkt gegroeid. Het zijn niet meer enkel de geluidjes en de choquerende uitspraken om te choqueren. Wel een man die kwaad is op veel dingen die hij ziet gebeuren en twee uur op het podium komt 'zagen', zoals hij het zelf altijd noemt. Eveneens in onze honderdste editie vroegen we waarom hij terug begonnen was. “I’m just doing it for the money!”, was zijn antwoord toen. Op het podium herhaalde hij net hetzelfde. “En omdak het thuis echt kotsbeu was!” Maar vooral de zin om terug te spelen droop er vanaf.

 

 

Dat het een try-out was, was er bijna niet aan te merken. Op de affiche stond: "Xander De Rycke; 40min. Alex Agnew; 60min." Na iets meer dan het beloofde uur speelde de geluidstechnicus het nummer om de show af te sluiten, maar dat was buiten Alex Agnew zelf gerekend. “Stop! Zet da nummer maar terug af. Merci Merksem! Jullie zijn een geweldig publiek. Zal ik nog even verder spelen?” De sfeer zat echt zo goed dat de King zich aan zijn nieuwe materiaal waagde en bijna dubbel zo lang speelde. Het publiek bleef onophoudelijk lachen en mede door de duur van de show zou je niet denken dat dit een try-out was, maar een volwaardige voorstelling. Om af te sluiten haalde Alex Agnew het boek Fifty Shades of Grey boven. Na een verhaal over hoe hij dat boek voor zijn vrouw en haar vriendinnen voorgoed verpest heeft, las hij de desbetreffende passage uit het boek voor op het podium. “Als ik iets ga bereiken met deze show, dan hoop ik dat ik dit boek voor iedereen verpest die mijn voorstelling ziet.”

 

 

Alex Agnew tourt vanaf september met Unfinished Business door heel Vlaanderen. Alle try-outs tot juni zijn uitverkocht.



100 jaar Toon Hermans
25/04/2016
🖋: 

Zaterdagavond was het Nekka-nacht, en dit keer stond dit Mekka van de Nederlandstalige muziek in het teken van een grootmeester van het Nederlands: Toon Hermans. Zelfs honderd jaar na zijn geboorte zijn zijn liedjes en zijn cabaretstijl nog altijd relevant en zoals wij hebben mogen ontdekken, bij momenten betoverend mooi.

Zaterdagavond zat de Lotto-Arena afgeladen vol, en ook donderdag en vrijdag was hij volledig uitverkocht. Met reden: verschillende artiesten brachten hier een hommage aan Toon Hermans, een man die een grote invloed uitoefende op hun carrière, vertelt Warre Borgmans, de presentator van de avond.

 

De sfeer is dan ook voornamelijk nostalgisch te noemen. Mooie momenten waren er onder andere toen Herman Van Hove, de manager van Toon Hermans, samen met een van zijn vaste begeleiders kwam vertellen wat de lievelingsliedjes van de meester waren. We kregen kippenvel toen Lissa Meyvis, die overigens al een tijdje In de Schaduw van Toon tourt, Lieverd bracht, een van zijn mooiste nummers. Maar ook Johan Verminnen en Rocco Granata die Toon Hermans beiden goed kenden, raakten ons met enkele van zijn tragere liedjes.

 

Maar Hermans schreef niet alleen ontroerende teksten. Door te spelen met taal, kon hij zijn publiek ook danig aan het lachen brengen, zo demonstreerden Pieter Embrechts, Els de Schepper, Riet Muylaert, Bert Verbeke en ook Bart Peeters. "Et tu un plat qui couc, Madame, Un plat qui couc, un beauté ram", zingt de zaal mee. De familie van Toon, die ook in de zaal aanwezig was, kon het wel smaken!

 

Bovendien is er nog een delegatie uit Sittard aanwezig, zo vertelt Borgmans ons. Of mevrouw Loof … HUTJES, LOOFHUTJES en het hele zootje zich welkom voelen? Dat zal wel! Ook een heuse Toon Hermans imitator, in de vorm van Bart Cannaerts, brengt een samenvatting van zijn bekendste sketches met een twist: “de duif leeft nog, m’neer …” Of wat dacht je van een clown, die in Hermans-stijl verschillende klungelige goocheltrucs brengt?

 

Zo ging de avond te vlug voorbij. Het oeuvre van Toon Hermans is te groot om in één avond uit de doeken te doen, maar wij zagen in ieder geval enkele highlights. We maken er een mentale nota van: zijn teksten moeten we zeker nog eens nalezen, en ook de dvd’s van zijn shows zijn zeker het herbekijken waard. Want hoe mooi deze hommage aan de dichter, liedjeszanger, comedian, cabaretier, en zo veel meer ook was, er gaat natuurlijk niets boven het origineel.



over de som der delen, schone kunsten en boegen van boten
18/04/2016
🖋: 

De rubriek ‘proffenprofiel’ toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. dwars stelt de vragen die bij menig student al jaren door het hoofd spoken; wat zijn/haar docent zoal op zijn brood smeert bijvoorbeeld. Professor Frans Van Meir – docent aan de Faculteit Farmaceutische, Biomedische en Dierkundige Wetenschappen – wordt als laatste van het academiejaar bestookt met vragen.

U focust zich tijdens de lessen histologie, of weefselleer, op een van de allerkleinste aspecten van het lichaam. Zijn details boeiender dan het grote geheel?

Het is wel bijzonder dat orgaanfalen zijn oorzaak vindt in een foutieve werking op moleculair niveau. En cellen zijn nu eenmaal de kleinste structurele eenheden waar je deze moleculaire mechanismen kan bestuderen. Toch moet je in het onderzoek oog blijven houden voor het geheel, want het geheel is meer dan de som van de delen.

 

Wat is uw favoriete celorganel en kleuring?

Ik heb heel wat elektronenmicroscopisch onderzoek gedaan van de bloed-luchtbarrière in de long. Lysosomen in de alveolaire macrofagen tonen een palet aan vormen en zijn zeer heterogeen. Wanneer je proefdieren colloïdaal goud laat inhaleren en dan zure fosfatase met een neerslag van lood zichtbaar maakt, krijg je fantastische beelden. Ik raad iedereen aan: “Zoek ook de schone kunsten in uw werk!”

 

U zetelt in een hele hoop raden. Naar welke vergadering gaat u het liefst?

De Onderwijsraad, omdat daar de verschillen in onderwijscultuur tussen humane en exacte wetenschappen zeer bevruchtend kunnen werken, met verbeteringen in het onderwijs tot gevolg. Ik hoop nog te kunnen bijdragen aan een echt interdisciplinair initiatief, zelfs nu ik niet meer in de Onderwijsraad zetel.

 

Welke herinnering speelt er zich na al die jaren lesgeven nog levendig af in uw hoofd?

Als jonge assistent histologie begeleidde ik de practica van de derde kandidatuur geneeskunde. Deze waren geprogrammeerd op een vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur, echte marathonpractica. De meeste studenten waren zeer vlijtig, toch was er een student die ik constant op zijn opdrachten moest wijzen, bovendien kon hij niet op zijn plaats blijven zitten; het is de enige keer dat ik een student de deur gewezen heb. Deze student is nu wel collega-prof en werkzaam in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen. Dit was ook het jaar dat studenten moesten betalen als er een preparaat sneuvelde, veertig frank per preparaat. Uit protest werd er niet individueel betaald, maar werd er de eerste keer een omhaling – of 'een collecte', voor de Nederlanders – onder de studenten georganiseerd. De omhaling werd bij het diensthoofd ingeleverd. Er is nooit meer een tweede omhaling geweest; preparaten zijn er nog wel gesneuveld.

 

Herkent u zaken bij uw studenten uit uw eigen studententijd?

Studenten zijn niet veel veranderd, de tijd en de omgeving wel. Studenten studeren wanneer het nodig is en gaan uit wanneer het mogelijk is. Wat is er dan veranderd? Het Examenreglement is veranderd, vroeger werd er nog gedelibereerd, nu niet meer. Het is nu mogelijk om internationaal te gaan, vroeger was dat onbestaande. Een minder gewaardeerde eigenschap van de student van tegenwoordig is dat deze zeer egoïstisch is. Een meer gewaardeerde eigenschap is dat hij/zij toch zeer kritisch kan zijn. Zijn de proffen veranderd?

 

Was professor worden altijd al een droom? Had u andere kinderdromen?

Vlaamse kinderen werden grootgebracht met sport: wielrennen of voetbal. Ik voetbalde bij de jeugd van ’s-Gravenwezel in reeksen die speelde tegen Berchem,Tubantia Borgerhout, Beerschot en Antwerp. Ooit ben ik als knaap gescout door Antwerp; maar ik was niet goed genoeg. Nadien heb ik nog wel in bevordering gespeeld, maar met voetballen gestopt voor de studies. Ik heb goed gekozen.

 

Wat doet u om tot rust te komen na een hectische werkdag of een vermoeiende werkweek?

Ik loop wat rond in mijn tuin met de grasmaaier, wied nog wat onkruid. Ik lees de krant, een tijdschrift, ja ook een wetenschappelijk tijdschrift.

 

Voor welke guilty pleasure pleit u schuldig?

Ik ben onschuldig.

 

Wie mag er u vergezellen op de boeg van de Titanic?

Ik heb zeer de vlug de neiging om te braken op de boeg van een schip, ook van een klein bootje. Ik wil dan ook niemand verplichten. Mijn vrouw kent mijn zwakte.

 

Wat smeert u ’s ochtends op uw boterham?

Dat hangt van de versheid van het brood af. Met vers brood: één boterhammetje met kaas en één boterhammetje met shit of mouse. Na vijf dagen, met oud brood: één boterhammetje met krabsalade en één boterhammetje met confituur.

 

Welk nummer heeft u of zou u graag hebben als ringtone?

Is er keuze? Het trilt!

 

Met de examens in aantocht: welk advies heeft u voor uw studenten die een mondeling examen komen afleggen?

Maak kort voor het begin van het examen tijd voor een sanitaire stop. Een beetje zenuwen kan geen kwaad, maar bewaar zelf het overzicht en zorg ervoor dat je gekleed bent.

 

Heeft u nog een levenswijsheid die u onze lezers op het hart wil drukken?

Wees gulzig in het opdoen van kennis – leef, geniet en werk met passie. Focus op datgene waar je goed in bent en vergeet niet dat je niet alleen bent op deze aardbol.

 

Hartelijk dank, professor!



11/04/2016
🖋: 
Auteur

Zolang de mens bestaat zijn er mannen én vrouwen geweest. Zolang de mens al als mens op aarde rondwandelt, houden zij zich graag bezig met het vertellen van een verhaaltje of twee. Ondanks de kleine meerderheid aan vrouwen op aarde lijken vrouwelijke auteurs soms een bedreigde diersoort in de wereld van de Literatuur met een grote L.

In de koffiebar annex boekenwinkel waar ik mijn centen verdien en simultaan mijn literaire hartje op kan halen, staan prachtige boeken geschreven door mannen, én vrouwen. Waaronder klassiekers van Virginia Woolf en het recente bestsellerdebuut van Lize Spit. Toch hadden de meeste mensen die wij in het kader van Internationale Vrouwendag (8 maart) naar hun favoriete boek van een vrouwelijke auteur vroegen het toch even moeilijk om op een naam te komen.

 

Een boek van een vrouw? Het cliché wil dat vrouwelijke schrijvers vooral trashy doktersromannetjes produceren of licht verteerbare chicklit die meegaat in de vakantiekoffer. Het meer serieuze werk van vrouwelijke hand zou dan wel vooral over familiedrama’s gaan en wordt meestal voorzien van een bloemige cover die ingelijst ook niet zou misstaan in de wachtkamer van je tandarts. Wie aan de grote literaire werken denkt, ziet nou eenmaal eerder een parade aan mannelijke auteurs voorbij wandelen.

 

De oplossing? Wie die dag een boek van een vrouwelijke auteur kocht kreeg een gratis koffie. Een druppel op een gloeiende plaat misschien, maar er zijn gelukkig meer initiatieven die deze onterechte gendergap in de wereld van de literatuur graag gedicht zien. De Anna Bijns Prijs en de Opzij Literatuuprijs bijvoorbeeld. Met die speciale aandacht zou je bijna gaan denken dat vrouwen niet in het reguliere literaire prijzencircuit mee mogen dingen.

 

Niks is minder waar. Meerdere vrouwen zijn al eens genomineerd geweest voor de grote literaire prijzen. Er zijn zelfs al vrouwen die effectief de AKO literatuurprijs of P.C. Hooft-prijs wonnen. De eerste Libris literatuurprijs was voor Frida Vogels, helaas was zij ook meteen de laatste vrouw die deze onderscheiding in ontvangst mocht nemen. De Gouden Boekenuil, voorheen Gouden Uil, heeft echter vooralsnog enkel een onderscheiding aan vrouwen uitgedeeld in de categorie jeugdliteratuur.

 

Alles bij elkaar opgeteld ziet het er alweer wat minder glorieus uit voor de vrouw in de literatuur. Wie advocaat van de duivel wil spelen, kan het argument opvoeren dat die meerderheid van mannen die al die prijzen thuis in de kast hebben staan nou eenmaal betere boeken hebben geschreven. Maar in tegenstelling tot de officiële juryprijs van de Gouden Boekenuil, verkoos de publieksjury al meerdere malen een vrouwelijke schrijver. Als de lezers de weg naar deze boeken vinden kunnen ze het blijkbaar dus wel degelijk smaken.

 

Een aparte prijs voor vrouwen lijkt dan zo’n gek idee nog niet. Blijkbaar hebben de meeste lezers nog een steuntje in de rug nodig om de vrouwelijke auteurs te vinden. Want in de wereld waar de meeste mensen hun boeken bij de Fnac kopen en de kookboeken de bestsellerlijsten in stand houden, kan een prijs veel betekenen voor de auteurs in kwestie. Een geldprijs, maar ook en vooral aandacht voor het werk en een kans op een nieuw en uitdijend publiek.

 

Gelukkig ligt niet alles in de handen van officiële jury’s die beslissen wie een gênant groot stuk bordkarton met een sierlijke cijfers mee naar huis mag nemen. De lezer van vandaag zoekt op verschillende manieren nieuw voer om zijn literaire honger te stillen. Websites als Goodreads verbinden lezers met elkaar aan de hand van ratings, reviews, suggesties gebaseerd op eerdere keuzes, lijstjes en leesgroepen. Zo kan je deelnemen aan de groep 500 Great Books by Women als de vraag naar je favoriete vrouwelijke schrijver je ook een black-out bezorgt. Niemand minder dan actrice én VN-ambassadrice voor gelijke rechten tussen man vrouw, Emma Watson, heeft ook een leesclub op Goodreads. Our shared shelf is een online boekenclub over feminisme. En ja, ook mannen mogen meedoen, graag zelfs.

 

Geen fan van het internet en heb je liever zoveel mogelijk contact met andere levende wezens? De ouderwetse leesclub is alweer enige tijd in opmars. Eerlijk is eerlijk, echt weg zijn ze nooit geweest, want ja het zijn vooral de vrouwen die in groepsverband zijn blijven lezen. Terwijl Watson in april Caitlin Moran's How to be a Woman leest en bespreekt met de rest van de wereld, doet de leesgroep feminisme van de Groene Waterman dat op 27 april in het klein in ons eigen Antwerpen. Naast het langetermijn-engagement van een leesclub zijn er ook eenmalige evenementen die aandacht aan de schrijvende vrouw besteden. Zoals Bibliotheek Permeke dat de viering van haar tienjarig bestaan afsloot met een boekenbal en de Nacht van de vrouwelijke stem. Een programma vol met vrouwen die schrijven, dichten en voordragen. Maar liefst 32 vrouwen konden het publiek beroeren met krachtige en zachte stem. Om maar te zeggen, zelfs in eigen land en taalgebied zijn er genoeg vrouwen het woord en de pen machtig.

 

Mijn favoriete boek door een vrouw geschreven? Maak er maar alvast boeken van! 10 favorieten in willekeurige volgorde:

 

  • Americanah
    – Chimamanda Ngozi Adichie
  • The Handmaid's Tale
    – Margaret Atwood
  • Slaap!
    – Annelies Verbeke
  • Einde en begin (Verzamelde gedichten)
    – Wislawa Szymborska
  • Fun Home
    – Allison Bechdel

 

  • 100% Chemie
    – Doeschka Meijsing
  • Man Walks into a Room
    – Nicole Krauss
  • Bezoek aan haar man
    – Lydia Davis
  • Blinde gedichten
    – Delphine Lecompte
  • White Teeth
    – Zadie Smith


de dwarsdoorsnede
11/04/2016
🖋: 

Brussels vurige nachtleven lijkt wat geblust na de situaties van de afgelopen weken. Maar vanavond in het Koninklijk Circus wordt er gedanst. En hoe. Voor de entree tracht een louche figuur tickets te verpatsen voor een concert dat binnen het uur uitverkocht was, maar ik ben erbij. Bij het binnenkomen word ik gescheiden van mijn vriend en ingedeeld in een rij. Met mijn armen en benen gespreid en mijn tas binnenstebuiten schuifel ik naar binnen.

Per stap die ik zet stijgt de temperatuur. Mijn keel is kurkdroog en mijn oksels klam. Met enige tegenzin betaal ik drie euro voor een Maes Raedler, maar de slappe smaak gaat snel aan me voorbij wanneer ik de opening naar de zaal zie.

 

Tweeduizend mensen gehuld in duisternis met uitzondering van één man. Één spot gericht op hem en zijn hoogtechnologisch speelgoed. Shed speelt vanavond als voorprogramma van Moderat.

 

We nemen plaats op bioscoopachtige klapstoelen. Al snel heb ik last van mijn voeten, die ik niet stil kan houden. En ja hoor, daar gaan mijn schouders, mee op de maat.

 

Shed staat sterk in zijn schoenen en kent zijn apparatuur goed genoeg om knappe klanken om te toveren tot een gaaf geheel. Tussen de nummers houdt hij steeds een korte pauze, niet lang genoeg om het publiek te laten applaudisseren maar lang genoeg om de sfeer te breken. Een beetje sneu, maar door zijn vernieuwende geluid vergeef ik het hem. Droog steekt hij zijn hand in de lucht en zonder iets te zeggen stapt hij van het podium.

 

Haastig struinen we de zaal rond. Wagen we ons tussen het zwetende volk op het middenplein of verstoppen we ons achter de meute tegen de muren. We verkiezen de gulden middenweg en staan op de trappen tussen enthousiaste veertigers. Plots klinkt er trommelvliesonvriendelijk geschreeuw, geklap en gefluit.

 

 

Het driekoppige Duitse collectief zet stevig ‘Ghostmother’ van hun nieuwe album ‘III’ in. Sascha Ring, beter bekend als Apparat heeft Gernot Bronsert en Sebastian Szary van Modeselektor aan zijn zijde. Samen vormen ze Moderat.

 

De visuals zijn waarlijk fabelachtig. Net boven het hoofd van Apparat vormt zich een zonne-eclips. De gasslierten van de zonnecorona omarmen zijn gedaante en laten geen ziel in de zaal onaangedaan. De beelden op het kolossale scherm volgen elke ritmewisseling nauwgezet.

 

De nummers van hun derde album worden ingenieus aan elkaar geregen. De bas knalt recht door alles en iedereen in de zaal heen. Mijn organen worden heen en weer geklotst. Mijn hartslagen volgen hun beats en elke cel in mijn lichaam trilt vreugdevol op en neer.

 

 

 

 

Mijn ogen sluiten en ik geef me over. Overspoeld door het geweld, kan ik mijn lijf niet meer zeggen hoe te bewegen, maar heeft de muziek de macht over mijn ledematen.

 

 

Enkele klassiekers mochten niet ontbreken; Rusty Nails werd vergezeld door de begeesterende videoclip en uiteindelijk werd Bad Kingdom  als eerste toegift gespeeld.

 

 

 

Om toch even te muggenziften, hoefden ze niet tot twee keer toe te doen alsof ze het voor gezien hielden, om dan vervolgens nog een paar nummers te brengen. Speel toch gewoon twee uur aan een stuk zonder iedereen een schorre stem te bezorgen. Want mijn stembanden hebben het zwaar te verduren gehad, net zoals iedere spier in mijn lichaam.

 

Wauw, wederkerig kippenvel.

 



de dwarsdoorsnede
10/04/2016
🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Deze week duikt redacteur Robbe in het laatste boek van Luc De Vos: Paddenkoppenland.

Studeren. Van mijn leven niet. Ik raakte al helemaal in de war van die vraagstukken waarin een trein in Brussel vertrek tegen honderd kilometer per uur terwijl er ook een vertrekt in Gent tegen tachtig kilometer per uur, en dan de vraag waar en wanneer ze elkaar tegenkomen. Met een bovenmenselijke inspanning slaagde ik erin meer dan de helft van die vragen correct te beantwoorden, meestal tot mijn eigen verbazing. De andere jongens in de klas begonnen er zelfs niet aan en behaalden stuk voor stuk het mooie ronde cijfer nul. Wij leefden in het jaar 1973. Ik was gestopt met mij zorgen te maken. Dit systeem liep op zijn laatste benen, het was een grap van de geschiedenis waarin ik bij toeval was beland.

 

 

 

Enkele weken geleden schreef ik over het literaire debuut van mijn persoonlijke held Luc De Vos. Deze week neem ik Paddenkoppenland onder de loep. Zijn zesde en jammer genoeg laatste roman. Zelf beschouwde De Vos dit als zijn belangrijkste werk op moment van uitgave. Dat valt naar mijn mening perfect te begrijpen, aangezien je sterk voelt dat hij veel meer geëvolueerd is als (roman)schrijver. Zijn eerste boek, Het woord bij de daad, was meer een samenraapsel van kortverhalen en columns. Paddenkoppenland is dit allerminst.

In dit verhaal volgen we Ronny De Keyzer. We duiken Ronny’s leven binnen op de eerste autoloze zondag van 1973. Ronny is op dat moment een kleine jongen die in een armzalig dorpje opgroeit in de schaduw van de Gentse industrie. Ronny is een dromer en is er vast van overtuigd dat hem niet dezelfde toekomst te wachten staat als de andere dorpsbewoners, de 'Paddenkoppen' zoals hij ze noemt. Zijn familie en vrienden zijn allemaal simpele mensen die hard werken en niet te veel dromen. De kleine De Keyzer wordt dan ook vaak als een zonderling beschouwd die niet echt ergens bijhoort. Hijzelf heeft die paddenkop niet en hoopt ooit een rockster te worden. Ronny blijft verder dromen en wachten tot zijn moment komt, want zelf iets ondernemen is zinloos volgens hem.

Voor hij het weet wordt de kleine Ronny volwassen. Pech achtervolgt hem en het eindeloze wachten blijft bij wachten. Muziek wordt in zijn leven naar de achtergrond verdrongen en zijn tijdelijke kantoorbaantje wordt algauw een vaste job. In zijn vrije tijd zit hij thuis boeken te lezen en sloten bier te drinken. Ook wanneer hij gaat samenwonen en kinderen krijgt, lijkt het wel alsof alles op automatische piloot gebeurt. Wanneer zijn leven in een definitieve plooi lijkt te vallen, komt hij alsnog succes en de liefde tegen.

 

 

Luc De Vos creëert in Paddenkoppenland zijn compleetste en meest innemende personage. Wat mij betreft heeft Ronny De Keyzer vele gelijkenissen met Luc De Vos zelf. Een Vlaamse boerenzoon uit de buurt van Gent die zijn lot wil overstijgen door het in de muziekwereld te maken. Tegelijk wordt de luie, domme, simpele mens een spiegel voorgehouden. Ook de romantische kant van de Vlaamse Paddenkoppen wordt door De Vos in zijn kenmerkende, poëtische stijl beschreven. Er wordt gelachen met de simpele mens die zijn levensloop aanvaardt en ondergaat, maar ook de dromers worden met beide voeten op de grond gebracht en geconfronteerd met de harde realiteit van het dagelijkse leven. Paddenkoppenland leest als een trein, is bij momenten hilarisch en soms ook enorm ontroerend. Voor mij een van de beste boeken in jaren.



editoriaal
09/04/2016

Na de paasvakantie start traditioneel de aanloop naar de examens. In de bibliotheek waren al enkele ijverige studenten druk in de weer, maar nu wordt het menens voor zij die nog ontkennen, zoals ondergetekenden die procrastineren in de vorm van een nieuw dwarsnummer! Misschien moeten we proberen om onze aandacht beter bij onze studie te houden. Gelukkig brengt de universiteit raad (pagina 8). Toch is vluchten soms een betere optie.

Althans, dat leken enkele staatshoofden en zakenlui te denken: om de belastingen te ontvluchten belegden zij via een advocatenkantoor in Panama. Wij beschikken nog niet over het kapitaal om in hun voetsporen te treden, maar we kunnen wel eens proberen op andere manieren de werkelijkheid te ontlopen. Zo vroegen we onze columnist zijn oude PlayStation van onder het stof te halen: games zullen wel soelaas bieden, toch (pagina 12)?

 

Dat is echter niet altijd zo, want gemakkelijk is het wegleggen van die spelletjes niet, zo concluderen wij na het lezen van pagina 20. Zelfs al lukt het om de videospelletjes op te bergen, ontsnappen doe je niet: de politieagenten, paracommando’s en terroristen uit de videospelletjes lijken de gamewereld te zijn ontglipt en dolen nu in onze steden rond. Laat ons alstublieft met rust (pagina 24)!

 

Het verkiezingsnieuws laat ons alvast niet met rust. Het is al de tweede keer dat we jullie hier lastigvallen met zulke ‘banaliteiten’, maar daar ontkom je nu eenmaal niet aan op het einde van het academiejaar. Dit keer gaat het niet om een nieuwe rector, maar stemmen jullie op je nieuwe vertegenwoordigers. Dat deze verkiezingen ook belangrijk zijn zag je eerder al op onze website verschijnen, maar lees je nu ook op papier (pagina 14).

 

Zet je op een bankje in de zon, in een mooi park. De wereld is zo slecht nog niet: per slot van rekening heb je de nieuwe dwars in handen.



dwars brengt raad
07/04/2016
🖋: 

Vanaf elf april is het zover: tot zeventien april zijn het studentenraadsverkiezingen. Alle studenten krijgen de kans om hun vertegenwoordigers voor het komende jaar aan te wijzen. Het is iets heel anders dan de kiesweek, maar het is minstens even belangrijk. Toch lijken veel studenten zich het belang ervan niet te realiseren. dwars sprak met Anaïs Walraven, voorzitter van de Studentenraad, om ons geheugen op te frissen.

Hoe belangrijk is studentenvertegenwoordiging voor een universiteit?

"Studentenvertegenwoordiging is eigenlijk het kloppende hart van een universiteit, die constant in verandering is. Studenten vormen samen immers de grootste groep binnen UAntwerpen, maar zijn over het algemeen slechts vijf jaar aanwezig in de academische wereld. Toch is hun stem uitermate belangrijk in onze instelling. Zonder hun input kan onze universiteit immers niet doelgericht vernieuwen en innoveren om de meest studentikoze universiteit te blijven. Studentenvertegenwoordigers, ook wel stuvers genoemd bundelen de meerstemmigheid van onze studentengeleding tot een sterke stem met enorme draagkracht binnen én buiten UAntwerpen. Dit om de belangen van onze studenten overal te verdedigen, de nodige zaken te verwezenlijken en zodanig een betere studentenomgeving te creëren. Onze stuvers proberen dit altijd op een constructieve manier aan te pakken met het personeel."

 

"Het is tevens belangrijk om op te merken dat zij dit niet enkel defensief doen zoals vele studenten lijken te denken. Natuurlijk zijn we er voor jullie wanneer er een probleem dient opgelost te worden, zoals nog onlangs de Mekano bij de faculteit Ontwerpwetenschappen, late examenroosters bij de Specifieke Lerarenopleiding of meer studieruimte op het niveau van ASRA (Associatie Studentenraad Antwerpen: UAntwerpen, KdG, AP & HZS). Vaak is het werk van een stuver eerder proactief doordat zij zelf met ideeën en verbeteringen op de proppen dienen te komen nog vooraleer studenten dit voor mogelijk hadden gehouden of enige hinder ondervonden. Dit is eigenlijke de belangrijkste taak van een stuver, maar deze ontwikkelingen gebeuren altijd achter de schermen tijdens de vele raadszittingen en blijven daar helaas meestal. Denk maar aan probleemloze curriculumhervormingen, verschuivingen in de vakinhoud en werkvormen of meer aandacht voor specifieke voedingspatronen in onze Komida’s, enzovoorts. Aan deze zaken hebben meerdere stuvers waarschijnlijk heel lang gewerkt, maar de grotere studentenpopulatie weet dit meestal niet."

 

"Om zulke zaken meer naar buiten te brengen, onze studenten beter te informeren over het reilen en zeilen van onze operatie én natuurlijk om tevens meer input van studenten te verkrijgen, opteerde het bureau van de Studentenraad (of dagelijks bestuur) er dit academiejaar voor om de Facebookpagina www.facebook.com/sruantwerpen nieuw leven in te blazen. Via dat medium proberen we iedere dag de studenten één of twee keer iets mee te delen over waar we mee bezig zijn of wat eraan komt. We hopen eveneens dat meer studenten hierdoor geneigd zullen zijn om zelf hun zegje te komen doen tijdens een studentenoverleg of als stuver tijdens een raadszitting van een onderwijscommissie, faculteitsraad of een Algemene Vergadering van de Studentenraad zelf."

 

Anaïs Walraven, voorzitster van de Studentenraad
(
© Quinten Verlinden)

 

 

Wat zijn de belangrijkste vernieuwingen die er volgend jaar aankomen?

"Wel, een eerste belangrijke verandering is eigenlijk dat we volgend jaar niet langer werken met integrerende mandaten. Deze zitjes werden gecreëerd om de inkantelende studentengeledingen een aparte stem te geven in de Sstuvo- en Studentenraad, maar deze inkanteling is al enige jaren achter de rug en we zien hen ook niet langer als ‘die integrerende richtingen’. Zij zijn ondertussen up to speed en weten onze officiële kanalen en verkiezingswegen steeds beter te vinden. Daarom gaan zij vanaf volgend jaar helemaal op in de gewone studentenvertegenwoordiging. Bovendien hebben we een goede relatie met hun oude (pré-UAntwerpen) én nieuwe stuvers en zien we onze hernieuwde samenwerking volledig zitten. Dit jaar hebben we bijvoorbeeld samengewerkt aan de dossiers omtrent Conservatie-Restauratie, de Mekano en Monumenten- & Landschapszorg."

 

"We zijn ook druk bezig met het verkrijgen van een bestuursjaar. Dit document stelt deze stuvers in staat om dertig studiepunten door te schuiven naar het volgende academiejaar. In Nederland hebben stuvers dit al, maar in Vlaanderen zou het een uniek gegeven zijn. Wij zien een bestuursjaar als een extra faciliteit voor stuvers die zich dagdagelijks inzetten voor hun medestudenten. Die enkelingen die van studentenvertegenwoordiging eigenlijk hun day time job gemaakt hebben en bijna werkstudenten zijn, zeg maar. Hieronder verstaan we het bureau van de Studentenraad en de negen facultaire stuvers, die de eerste hulplijn zijn voor alle stuvers van hun faculteit. Omdat deze vijftien stuvers zich eigenlijk compleet in hun mandaat moeten gooien en hun studies hier vaak onder lijden, hebben we geopteerd voor een bestuursjaar als ondersteuning bij hun iets langere studieloopbaan. Dit is echter geen verplichting. Het is een mogelijkheid, maar geen must."

 

"Zo geeft UAntwerpen via het diplomasupplement aan dat deze stuvers zich ontzettend hard hebben ingezet voor hun medestudenten, sociaal engagement toonden en tevens heel wat extra competenties verworven hebben tijdens de uitvoering van hun mandaat. Bovendien laat onze instelling zo blijken dat het begrijpelijk is om misschien een halfjaartje langer over je studies te doen, wanneer je jezelf zo hard inzet voor je medestudenten. De Onderwijsraad heeft dit bestuursjaar ondertussen al goedgekeurd, maar nu moet het nog goedgekeurd worden door de Raad van Bestuur van UAntwerpen. Een dossier legt dus altijd een hele lange weg af vooraleer het werkelijkheid wordt."

 

"Dit lijkt misschien wat overdreven wanneer een student dit hoort, maar ik kan je verzekeren dat wanneer je op een hoog niveau stuver bent, je eigenlijk geleefd wordt. Ik heb als voorzitter van de Studentenraad heel wat dagen geklopt waarop ik begon te vergaderen om acht uur ‘s morgens in het Agora Café en pas om middernacht klaar was met mijn laatste meeting. Bovendien moet je altijd en overal bereikbaar zijn. Zo werd ik tijdens de examenperiode in januari herhaaldelijk wakker gebeld door panikerende studenten die vergeten waren zich in te schrijven voor een examenmoment of doodgewoon hun lokaal voor het examen van die volgende ochtend niet online vonden. Ook je studietijd wordt hierdoor danig teruggeschroefd. Als er iemand een probleem heeft en je dringend opbelt, maakt het voor die student in kwestie immers niet uit of je nu net wou werken aan je thesis. Die mensen zijn over het algemeen verward of boos en hebben dan een oplossing nodig. Niet twee dagen later … Dus dan pak je zo snel mogelijk je boeltje in de bib en rep je jezelf ernaartoe. Op dat moment help je die studenten gewoon en ben je blij dat je een verschil hebt kunnen maken en een glimlach op iemands gezicht kon toveren, maar het weegt ook wel zwaar door. Gelukkig weet mijn vriend hoe graag ik dit doe en heeft hij ondertussen ook al leren koken!" (lacht)

 

 

Waarom is het belangrijk dat studenten stemmen tijdens de studentenvertegenwoordigingsverkiezingen?

"Dat is eigenlijk zowat de belangrijkste beslissing die ze maken dat academiejaar – naast hun eigenlijke studiekeuze dan – op het vlak van hun betrokkenheid bij UAntwerpen. Zij moeten immers kiezen wie hen gaat vertegenwoordigen tijdens het komende academiejaar. Kies je voor iemand die al jaren stuver is, iemand die er dolgraag aan wil beginnen, iemand die denkt één specifiek probleem snel te kunnen oplossen, iemand die alom bekend is in het uitgaansleven, iemand die eerder een vakbondsman of -vrouw is, iemand die het altijd eens is met de professoren of gewoon voor een goede vriend(in)? Dit is geen gemakkelijke keuze."

 

"Studenten denken vaak dat het niet uitmaakt wie ze kiezen als stuver, omdat deze studenten gewoonweg naar vergaderingen gaan en dit vaak werk is waarvan studenten weinig afweten. Toch is het voor de studenten uitermate belangrijk om een stuver te kiezen die bij hen past. Je hebt iemand nodig die stevig in zijn of haar schoenen staat, die niet bang is om de studentenmening te verkondigen terwijl men tezelfdertijd altijd constructief moet zijn en een compromis moet beogen. Iemand die altijd energiek klaar staat voor zijn of haar medestudenten met groot enthousiasme en gewiekste geest. Het belangrijkste blijft echter nog altijd de aanspreekbaarheid. Je wil een stuver hebben die praat met iedereen en 24/7 bereikbaar is. Iemand die niet aarzelt om zijn of haar eigen ding opzij te schuiven en jullie problemen de volledige prioriteit te geven. Iemand die er zelf ook heel wat voldoening en plezier uithaalt. Zo iemand is niet makkelijk te vinden, maar ik ben er zeker van dat we samen die witte raven wel opsporen tijdens de stuververkiezing."

 

 

Hoe gaat het stemmen voor studentenvertegenwoordigers precies in zijn werk?

"Er wordt verwacht dat je eerst de motivaties van alle kandidaten leest (op onze Facebookpagina, in het Unifac-postje of in de ASK-snelkrant), waarna je kan klikken op onze poster die bovenaan jouw Blackboard-startscherm prijkt of de link op onze Facebookpagina. Zo word je doorverwezen naar het eigenlijke stemformulier. Daar kan je jouw vertrouwen geven aan onze kandidaten. Je kan natuurlijk ook gewoonweg naar onze stemhokjes komen en daar een praatje slaan met de stuvers in spé."

 

 

Waarom is het belangrijk dat studenten ook op de campussen kunnen stemmen in plaats van enkel online?

"Ook dit jaar staan we op heel wat campussen met onze stemhokjes. We hebben gemerkt dat dit toch beter werkt dan enkel online stemmen. Zo hebben heel wat studenten vaak geen laptop bij en kunnen ze ‘s middags lekker makkelijk samen met hun vrienden stemmen in die stemhokjes. Als we als stuverteam zelf op de campus aanwezig zijn, komen mensen ook direct met ideeën en opmerkingen naar ons toe. Dat is ieder jaar al zo gebleken. Bovendien kunnen we die studenten dan in een keer overtuigen om de oplossing mee te helpen door te stemmen. Natuurlijk zijn er ook altijd heel wat studenten die de kandidaten daar graag eens ontmoeten om dan pas nadien geïnformeerd hun stem uit te brengen."

 

"Vanaf dit jaar krijgen stemmers echter ook een beloning. De eerste honderd studenten die passeren bij onze stemhokjes elke middag krijgen immers een lekker stuk taart. Maandag gooien we de motivaties van de stuvers in spé online en vanaf dinsdag zijn we elke dag op een andere campus te vinden met onze stemhokjes en heel wat lekkers, want ja hoor er is een breed taartenaanbod." (lacht)

 

 

Als studenten één ding zeker niet mogen vergeten over deze verkiezingen of de studentenraad – behalve dan dat we moeten stemmen – wat zou dat dan zijn?

"Dat studentenvertegenwoordigers heel wat werk verrichten achter de schermen en dat zij 24/7 bezig zijn voor hun medestudenten zodat jullie zonder (al te veel) zorgen kunnen studeren aan een studentikoze universiteit waar de studentenstem hoog in het vaandel gedragen wordt. Vergeet dan ook niet dat een stuver vaak maanden of zelfs jaren werkt aan een dossier voordat dit af is. Soms laten goede en doordachte oplossingen nu eenmaal langer op zich wachten, maar geen nood. Er wordt in de coulissen immers heel hard gewerkt aan onze ideale studentenomgeving."

 

 

Meer info vind je in de 'Stuverbrochure 2016'.

 



wanneer het spel een obsessie wordt
06/04/2016
🖋: 

“Een spel met een hoge verslavingsfactor.” Je leest het wel vaker in gamereviews. Maar hoe verslavend zijn games nu echt? En bestaat er eigenlijk wel zoiets als een gameverslaving? Het antwoord: we weten het nog niet. Momenteel is er een debat aan de gang of gameverslaving in de DSM-5 moet worden opgenomen als verslaving of dat het geklasseerd moet worden als obsessive-compulsive disorder. Wat we wel weten is dat heel wat jongeren problemen hebben om hun gamegedrag onder controle te houden. Dat zegt Tom Evenpoel van de Vereniging Alcohol en Drugs (VAD).

"We krijgen zo'n honderdtal oproepen per jaar in verband met gamen. In zeker opzicht zou je dat veel kunnen noemen omdat je toch niet meteen verwacht dat mensen aan de drugslijn denken wanneer ze vragen hebben over gamen", zegt Tom Evenpoel. Drie vierde van de oproepen komen van bezorgde ouders. We merkten dat er veel vraag is naar meer informatie over gamen, vooral van ouders die vaak in het ongewisse blijven. De gamers zelf die we aan de lijn krijgen vertonen soms wel tekens van verslaving, maar wij nemen die term niet graag in de mond. Dat gaat dan over zaken als meer en langer gamen dan ze zelf van plan waren, moeite hebben om te stoppen, andere aspecten van het leven die verwaarloosd worden enzovoort."

 

geen plezier meer buiten het spel

Wanneer gamegedrag zo uit de hand loopt dat het je hele leven in beslag neemt, kan dat ten koste gaan van je studies. Louis is 26 jaar en begon in het laatste jaar van de basisschool de MMORPG (massively multiplayer online roll-playing game) Dark Age of Camelot te spelen. Toen hij naar de unief ging, liep zijn gamegedrag uit de hand. Hij ging al snel niet meer naar de lessen en bleef thuis om te gamen. Omwille van zijn verslaving maakte Louis zijn studies nooit af. In de vijf jaren dat hij studeerde aan de universiteit, slaagde hij er niet in een diploma te behalen. “Op het ergst gamede ik tussen de zes à acht uur per dag. Eigen aan de games die ik speelde, is dat je heel de tijd beloningen krijgt waardoor je brein voortdurend gestimuleerd wordt. Studeren was in vergelijking erg traag, saai en weinig belonend. Ik begon mijn studies te verwaarlozen en dat leverde slechte cijfers op. Dat zorgde voor heel wat schuldgevoelens. Ik was voortdurend aan het liegen, tegen mijn ouders en tegen mezelf.”

 

“In veel gevallen creëren ouders meer problemen dan ze verhelpen. Ze beschouwen games vaak als negatief of nutteloos, terwijl dat net de enige toevlucht is van hun kind. Een gameverslaving tast je eigenwaarde aan. De echte wereld wordt alsmaar minder aantrekkelijk, dus zoek je zingeving in die virtuele wereld waar je zo geborgen bent. Na een tijd vond ik enkel nog plezier in het spel zelf. Door mijn gameverslaving was ik vergeten te investeren in mezelf en vergooide ik mijn kansen op een toekomst. Mijn leeftijdsgenoten staken me in gestaag tempo voorbij en de interimjobs die ik deed waren deprimerend en uitzichtloos. Ik was bleek, had een slechte conditie en kwam amper buiten. Aan een lief geraakte ik niet. Toen ik werd afgewezen door een meisje dat ik echt zag zitten, stelde ik me de vraag: zou ik met mezelf willen samenzijn? Het antwoord was nee. Ik had niks te bieden.”

 

“Toen heb ik beslist om te stoppen met gamen. Het moeilijkste is om na een verslaving terug plezier te vinden buiten het spel. Ik ben terug beginnen leren, sporten, werken en heb zo mezelf terug leren kennen. Ik heb veel inspiratie gehaald uit meditatie, iets waar ik vroeger eerder lacherig over deed. Dit heeft me echt geholpen om terug in het moment te leven, zonder onbewust in mijn hoofd voortdurend naar de gamewereld uit te kijken.”

 

casual gamen lukt niet meer

Louis is nu al drie jaar gestopt met gamen. Soms speelt hij nog wel FIFA met vrienden, maar van MMORPG’s blijft hij weg. “Casual gamen doe ik niet meer", zegt Louis, "na drie jaar voel ik geen verleiding meer, maar aanvankelijk maak je de kans om te hervallen voor jezelf te groot als je terug casual gaat spelen."

 

Ook S. uit Antwerpen kent dat probleem. “Toen ik mijn vierde middelbaar moest bissen begon ik erg veel World of Warcraft te spelen. Ik was goed en bouwde al snel een zekere reputatie op in het spel. Op schooldagen speelde ik tot zeven uur per dag en in de weekends zat ik non-stop achter mijn pc. Tijdens de zomervakantie ging ik zo erg op in het spel dat ik zonder het te beseffen een doorligwonde had gekregen van mijn kapotte bureaustoel, waarvan de rugleuning beschadigd was. Ik heb het litteken nog steeds. Ik heb toen redelijk snel beseft dat mijn gamegedrag problematisch was en ben daarna geminderd en uiteindelijk gestopt. Ik weet van mezelf heel goed dat ik nooit meer met een MMORPG mag beginnen. Als je zo goed bent geweest als ik, dan kan je dat competitiebeest in jezelf niet meer bedwingen en dreig je weer in het spel gezogen te worden.”

 

“De hardnekkigheid van zo’n gameverslaving kan je eigenlijk goed vergelijken met een rookverslaving”, zegt Mark Frederickx, stafmedewerker bij het psychiatrisch centrum Broeders Alexianen in Tienen. Frederickx werkte lang met alcohol- en drugsverslaafden, maar specialiseert zich sinds zo’n tien jaar ook in problematisch gamegedrag en internetgebruik, iets waar hij steeds vaker mee geconfronteerd werd. “Wanneer je heel erg vaak iets doet waar je genot van krijgt, zoals in mijn geval roken, dan worden die prikkels ergens in je hersenen als een bestandje op je harde schijf opgeslagen. Dat bestandje raakt na verloop van tijd misschien wel ondergesneeuwd en in onbruik, maar wordt nooit verwijderd. Wanneer je diezelfde prikkels later, nadat je gestopt bent, terug activeert, komt al die opgeslagen informatie terug vrij en zit je al snel weer aan je vroegere gebruik.”

 

De Amerikaanse psychologe Maressa Orzack ging ooit zover om te suggereren dat videogames net als pakjes sigaretten moesten worden voorzien met een waarschuwende boodschap over het risico op verslaving. Volgens Orzack zouden spelontwikkelaars zoals Blizzard, ontwikkelaar van o.a. World of Warcraft, hun producten bewust verslavend maken om geld te verdienen. Maar dat games even verslavend zijn als sigaretten wil Frederickx niet gezegd hebben. "Negentig procent van de gamende jongeren ontwikkelt geen problematisch gamegedrag. Van de groep die het wel doet, is nog een kleiner deel werkelijk verslaafd. Bij roken daarentegen is het risico op verslaving veel hoger. Uit mijn eigen ervaring blijkt bovendien dat diegene die vatbaar zijn om echt verslaafd te worden aan games, meestal ook te kampen met andere psychische aandoeningen zoals ADD of autisme.”

 

hoeveel is te veel?

Maar vanaf wanneer beschouwen we gamen dan als problematisch? Hoeveel uur per dag mogen we met andere woorden gamen vooraleer we het risico lopen om verslaafd te worden? Volgens Frederickx hangt dat steeds af van de omstandigheden. “Bij sommige patiënten kan dat drie uur zijn, bij andere heb ik dan weer liever dat ze helemaal niet meer gamen en sommigen mogen van mij gerust tien uur per dag gamen zonder dat ik mij daar zorgen over maak. Wat vooral belangrijk is, is wat je naast het gamen nog allemaal doet. Ga je nog naar school? Werk je? Spreek je buiten je online vrienden nog af met vrienden IRL (in real life, nvdr.)? Zolang je buiten je gamegedrag nog op een gezonde manier in het leven staat en er niet helemaal door in beslag genomen bent, dan zit het waarschijnlijk nog wel goed.”

 

Wie uiteindelijk juist de ernst van de situatie bepaalt, blijft een moeilijke kwestie. De gamer in kwestie, de ouders en de geraadpleegde specialist zouden in de ideale wereld steeds op dezelfde lijn zitten, maar in realiteit nemen zij vaak erg uiteenlopende posities in. Wanneer ouders zich zorgen maken en hun kind ontkent dat er een probleem is, moet Frederickx als specialist in de eerste plaats de rol van bemiddelaar op zich nemen. “Meestal krijg ik ouders over de vloer die zich zorgen maken om hun kind. In sommige gevallen is het meteen duidelijk wanneer er een probleem is. Soms gaat het kind bijvoorbeeld niet meer naar school of wordt de persoonlijke hygiëne verwaarloosd … De ergste gevallen wassen en voeden zich niet meer degelijk en plassen bijvoorbeeld achter hun bureau in een fles. Ik heb zelfs iemand begeleid die het gewoon in zijn broek deed zodat hij maar niet hoefde stoppen met gamen."

 

niet afkicken maar praten

Toch is het voor Frederickx niet gemakkelijk om rechtstreeks contact te leggen met jongeren met problematisch gamegedrag. Vaak verloopt zijn werk via tussenpersonen, in de meeste gevallen via de ouders. De drempel om bij hem aan te kloppen is groot, en het helpt natuurlijk niet dat hij werkt vanuit een psychiatrische kliniek. De psychiatrisering van problematisch gamegedrag is dan ook terecht controversieel. Toen in 2006 de mediagenieke Keith Bakker in Nederland een afkickkliniek voor gameverslaafden opstartte deed dat heel wat stof op waaien in de media. Een programma van vier weken dat je zou met je verslaving zou helpen. Kostprijs: 500 euro per dag. De kliniek is ondertussen al weer even gesloten en Bakker zelf zit in de gevangenis wegens seksueel misbruik van patiënten.

 

“Kijk, als ik veel geld wil verdienen dan richt ik morgen ook een afkickkliniek op voor gameverslaafden ergens op een eiland in de Bahama’s. Ik zoek de juiste sponsors en maak een opname erg duur zodat de gegoede klasse meteen overtuigd is. Maar daar geloof ik niet in. Pas op, er bestaan knappe en goed uitgewerkte programma’s die werken met opname, maar in het geval van Keith Bakker waren de meeste van zijn patiënten na een paar maanden toch weer in hun oude gewoontes hervallen. Ik geloof meer in dialoog en een goede begeleiding van de ouders. Volgens mij kan er nog veel meer gebeuren op preventief vlak, zoals ouders sensibiliseren om steeds afspraken te maken met hun kind over gamen.”

 

"Vaak is de relatie met de ouders al grondig verzuurd wanneer ze bij mij terecht komen, zelfs tot op het punt dat er gewoon niet meer gecommuniceerd wordt. Ouders zijn meestal de enigen die dicht genoeg bij iemand met een gameverslaving staan om werkelijk een verschil te maken. Alle studies wijzen erop dat jongeren willen praten over games. Belangrijk is dat ouders interesse tonen in de hobby van hun kind. Wanneer een kind na het gamen uit zijn kamer komt, wordt daar aan tafel nauwelijks over gesproken. Eigenlijk moeten ouders net zo geïnteresseerd zijn als wanneer hun kind terugkomt van bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd: ‘Hoe was de match? Heb je goed gespeeld?’ Wanneer ouders terug met hun kind praten is het de bedoeling om ze te laten onderhandelen met elkaar. Dat gaat in het begin over kleine zaken: afspraken over samen eten, beloven om naar school te gaan … Later kunnen dan ook afspraken worden gemaakt over wanneer en hoe lang er gegamed mag worden.”

 

“Ik vraag nooit van mijn patiënten om volledig te stoppen met gamen. Getouwtrek met computers en het uitschakelen van de elektriciteit leidt enkel tot agressie en een verdere verzuring van de relaties. Dat maak ik ook altijd meteen duidelijk aan ouders die tot bij mij komen. Op die manier probeer ik vanaf het begin een vertrouwensband op te bouwen met mijn patiënten. In de mate van het mogelijke laat ik hen tijdens mijn sessies ook hun laptop meebrengen zodat ze hier kunnen gamen terwijl ik met hen praat. Eigenlijk ga ik dan met hen een soort joint venture aan. Ik ben zestig jaar en begeef me op het vlak van games vaak op onbekend terrein. Ik stel hen veel vragen over games en stel daar dan op mijn beurt mijn ervaring als verslavingsdeskundige tegenover.”

 

niet doemdenken

“Momenteel is gameverslaving een probleem dat zich wat in de marge bevindt omdat het zich vooral situeert bij schoolgaande jeugd en daarom niet echt erkend wordt als een maatschappelijk probleem. Ik verwacht dat dat binnenkort zal veranderen wanneer mensen in toenemende mate geconfronteerd zullen worden met problematisch game-gedrag op het werk. Dat het probleem de komende jaren zal toenemen is voor Frederickx vanzelfsprekend. “De gaming-industrie is op dit punt groter dan de film- en de muziekindustrie tezamen. Het is logisch dat er dus ook meer problemen zullen komen met gameverslaving. Of dat de verantwoordelijkheid is van de spelontwikkelaars, daar ga ik mij niet over uitspreken.”

 

Toch is Frederickx geen doemdenker: “Voor mij is gamification vooral een positief verhaal. We vinden steeds meer manieren om creatief te werken met games en daar leren we ontzettend veel van. Daarbij zijn games ook gewoon erg knap en mooi. Persoonlijk vind ik bijvoorbeeld Grand Theft Auto een prachtig gemaakt spel. Er is maar een kleine minderheid die effectief in de problemen komt door het spelen van games. De meesten die problematisch veel gamen in hun jeugd groeien eruit wanneer ze op zoek gaan naar een lief, werk en een eigen woonst. Maar dat wil niet zeggen dat we de minderheid die een verslaving ontwikkelt zomaar mogen verwaarlozen. Al bij al ben ik er van overtuigd dat we met dat probleem zullen leren omgaan. Tegenwoordig wordt er al veel meer onderzoek naar gedaan dan toen ik begon. Het probleem zal toenemen, maar onze kennis erover ook.”

 

 

Bang dat je verslaafd bent? Surf naar www.druglijn.be/drugs-abc/gamen/risicos om te testen of je risico loopt op een verslaving of bel 078 15 10 20 voor een gesprek.

 

Wil je stoppen met gamen maar ondervind je problemen? Louis probeert met zijn website www.winreallife.com als lifecoach ook andere mensen te helpen om hun gameverslaving te overwinnen.