27/09/2014
🖋: 
Auteur

“The darkest thing about Africa has always been our ignorance of it”, wist George Kimble al in 1912. Laten we daar verandering in brengen. Afrika wordt, niet altijd ten onrechte, gezien als het zwakke broertje van de wereld dat uitgebuit wordt; één grote verzameling van gefaalde naties waarvoor het woord miserie uitgevonden leek. Als we echter naar de economische voorspellingen kijken, ziet de toekomst er rooskleuriger uit voor het Zwarte Continent en zullen we dit beeld bijgevolg snel moeten bijstellen.

bevolkingsexplosie

Volgens voorspellingen van de Verenigde Naties vindt in Afrika de komende eeuw een van de meest dramatische demografische veranderingen in de geschiedenis plaats. Dit is een van de schokken die econoom Geert Noels beschrijft in zijn boek Econoshock. Tegen 2100 zouden er maar liefst 4,2 miljard mensen het ‘zwarte continent’ bewandelen tegenover 1,1 miljard nu. Hiermee zullen Afrikanen tegen de volgende eeuw ruim 40 proent van de wereldbevolking uitmaken. De groei zal zich het sterkst doen voelen in Oost- en West-Afrika, waar de gemiddelde vruchtbaarheidsgraad 4,7 bedraagt. Nigeria, het land met de meeste inwoners, zal van 180 miljoen nu tot 910 miljoen stijgen. Alleen al in dit opzicht zal de toekomst van de mensheid Afrikaanser kleuren.

 

groei, groei, groei

Economische groei bestaat uit twee pijlers. De eerste is bevolkingsgroei, de logische gedachte volgend dat veel mensen meer output creëren dan weinig mensen. De tweede is technologische vooruitgang; hierdoor worden mensen productiever en stijgt dus de output per persoon. Laat de eerste nu de motor zijn van de exceptionele groeicijfers. Het tempo waarmee Afrika groeit doet menig geïndustrialiseerd land groen aanlopen van jaloezie. In 2013 bedroeg de groei van Sub-Saharisch Afrika maar liefst 4,7 procent en voorspelt met dit jaar een groei van ruim 5 procent. De Verenigde Staten kwamen ter vergelijking nauwelijks aan 1,9 procent en de Europese Unie hield net een recessie af en strandde op een schamele 0,1 procent. Het ziet ernaar uit dat de groei van het BBP ook sneller zal stijgen dan de bevolking, waardoor het inkomen per persoon groeit en de mensen dus rijker worden. De stijgende koopkracht van de Afrikaanse middenklasse ontgaat een groeiend aantal bedrijven niet. Giganten uit de consumptiegoederenindustrie als Nestlé, Procter & Gamble en Unilever breiden hun activiteiten er allen uit.

 

sponsor China

Infrastructuur is voor een ontwikkelingsland een van de belangrijkste investeringsposten. Hier zet Afrika dan ook zwaar op in. Niet zelden worden deze investeringen gefinancierd met Chinees kapitaal. Zo zal ‘s werelds grootste havenexploitant, het Chinese CMHI, later dit jaar beginnen aan de bouw van een megalomane containerterminal in Tanzania die een prijskaartje draagt van ruim 7 miljard euro. Met een capaciteit van 20 miljoen containers zal deze de grootste in de regio worden. Onze Antwerpse haven heeft ter vergelijking een capaciteit van 15 miljoen containers en is daarmee de derde grootste containerhaven van de Europese Unie, die de grootste handelsmacht ter wereld is. Naast kapitaal stromen er ook heel wat Chinese immigranten de ‘bakermat der mensheid’ binnen. Velen spreken over een miljoen Chinezen in Afrika maar dit kan een onderschatting zijn. Armoede, honger en etnisch geweld blijven de grote problemen van Afrika. De verschroeiende groei brengt echter ook nieuwe problemen met zich mee, zoals ontbossing en vervuiling. De oplossing van dit alles begint bij een sterke overheid. Om het met de woorden van Barack Obama te zeggen: “Africa doesn’t need strong men, it needs strong institutions.

 

 

Capitant is de studentenvereniging die studenten inleidt tot en begeleidt naar de financiёle markten door beursnieuws en informeert over financiёle en economische onderwerpen.



Special Olympics
27/09/2014

Je kon er niet echt naast kijken de voorbije twee maanden. De reclamecampagne gelanceerd door de organisatie van de Special Olympics waarin voetballer Kevin De Bruyne, sprintster Kim Gevaert en pingpongspeler Jean-Michel Saive hun gezichten lieten modificeren, bewoog Antwerpen en de rest van Vlaanderen. ‘Does De Bruyne deserve fewer supporters now?’ Tja, bent u gaan kijken? België won zomaar eventjes 268 medailles. Kevin wie?

Van 9 tot 20 september 2014 vonden de Special Olympics in België plaats. Elf dagen lang vormde Antwerpen de thuishaven voor verstandelijk gehandicapte sporters van over de gehele wereld. De term ‘olympisch’ doet vermoeden dat het sportevenement het strijdtoneel vormt voor de toptalenten onder de G-sporters. Dat ze als bloeddorstige gladiatoren voor het goud vechten en alles en iedereen achter zich laten. Maar het tegendeel is waar: de organisatoren van de Special Olympics zetten nadrukkelijk het competitieve aspect op de tweede plaats. "Het belangrijke in het leven is niet de triomf, maar de strijd, het essentiële is niet om te hebben gewonnen maar om goed te hebben gestreden", zijn de gevleugelde woorden van baron de Coubertin uit 1908 die hier centraal staan. Dat wil echter niet zeggen dat mensen met een verstandelijke handicap niet aan topsport doen, of het niet zouden kunnen doen. Maar waar kunnen zij terecht?

 

verwarring

Ook al worden er aan de winnaars medailles uitgereikt, toch is het doel van de Special Olympics niet de beste G-sporter in een bepaalde discipline te bepalen. Een persbericht van Parantee, de Vlaamse liga van het Belgian Paralympic Committee, schept hierover duidelijkheid: “De Special Olympics worden exclusief georganiseerd voor personen met een verstandelijke handicap. Om deel te nemen zijn er geen sportieve kwalificatiecriteria. In de filosofie van de Specials staat het plezier beleven in de sport centraal, elk op zijn eigen niveau.” In het bericht wordt ook uitgelegd waar verstandelijk gehandicapte sporters met topsport ambities wel kunnen meedingen naar een felbegeerde medaille: “De Paralympische Spelen zijn de Olympische Spelen voor personen met een handicap. Aan de Paralympische Spelen nemen zowel atleten met een fysieke, visuele als verstandelijke handicap deel. Deze Spelen vinden om de vier jaar plaats, kort na de Olympische Spelen, op dezelfde locatie. Bij de Paralympische Spelen nemen enkel topsporters deel die zich hebben gekwalificeerd en voldoen aan prestatiegerichte, sportieve criteria.”

 

De weg naar de Paralympics is een hele onderneming. Gelukkig worden de topsporters bijgestaan door medewerkers van Parantee. "Parantee vzw is in Vlaanderen de enige erkende sportfederatie voor G-topsporters. G-sporters met een verstandelijke handicap met topsportambities kunnen zich dus wenden tot onze federatie. Op paralympisch niveau zijn momenteel drie sporten waaraan atleten met een verstandelijke beperking kunnen deelnemen: atletiek, tafeltennis en zwemmen", aldus Steven Van Beylen, topsportcoördinator van Parantee.

 

weinig verschil

Wie met de besten wil wedijveren, moet zich toewijden aan zijn werk. Dit is niet anders voor verstandelijk gehandicapte topsporters. “Het niveau van deze G-topsporters op internationaal vlak is dermate hoog dat veel trainen een must is. Verschillende van onze atleten trainen tot tweemaal per dag om het vereiste niveau te behalen. Je ziet daarom ook dat onze topsporters aangesloten zijn bij reguliere clubs en samen trainen met valide atleten. Er is voor hen natuurlijk wel een individuelere aanpak nodig. Mits een trainer of club zich hiervoor wil inspannen kunnen ze perfect functioneren in een trainingsgroep. Die zoektocht naar de juiste club en omkadering is dikwijls het moeilijkste stuk van de puzzel,” legt Van Beylen uit.

 

In essentie is er dus geen verschil tussen het trainingsprogramma van een topsporter zonder een verstandelijke handicap en een G-topsporter. Ook een verschil in topsportstatuut is onbestaande. "Een topsportstatuut behaal je enkel als je voldoet aan sportieve prestatiecriteria. Deze criteria zijn per (paralympische) sport vastgelegd door het Belgian Paralympic Committee. Elke G-topsporter moet jaarlijks aan deze criteria voldoen om zijn of haar statuut te behouden, zowel de G-topsporter met een visuele, fysieke of verstandelijke beperking", laat Van Beylen weten.

 

Dat topsport voor verstandelijk gehandicapten een serieuze zaak is, weerspiegelt zich ook in de opvolging van de sporters. ‘‘Een eerste belangrijke aspect is de opvolging van de classificatieprocedure. Er komt toch wel wat bij kijken vooraleer een sporter in het paralympische circuit zijn classificatie als atleet met een verstandelijke beperking heeft. Deze procedures zijn internationaal vast gelegd zodat er geen verschillen tussen de verschillende landen ontstaan."

 

"Het zoekwerk start bij het verbeteren van de omkadering van de atleet. De meeste atleten hebben wel een degelijk niveau als ze richting de internationale top willen doorgroeien, maar er is nog een kloof met de absolute top te overbruggen. We bekijken gericht wat nodig is en gaan hiernaar op zoek, steeds in overleg met de ouders, want in de praktijk zijn en blijven zij verantwoordelijk voor hun zoon of dochter. Vervolgens verschilt de aanpak niet zozeer van de opvolging van de atleten met een fysieke of visuele handicap. Sportwetenschappelijke screenings, voedingsadvies, mentale begeleiding indien nodig, al de aspecten die voor andere topsporters worden ingeschakeld gelden ook voor hen’’, aldus Van Beylen.

 

olympics zkt. fans

Quinten Bruyninckx is 19 jaar oud. Hij is afkomstig uit Mortsel en won twee bronzen medailles op de Special Olympics. Eentje bij de vloeroefening, de andere op de herenbrug. “Het is ongelooflijk. Ik voel me koning te rijk. Natuurlijk had ik graag het goud in ontvangst willen nemen, maar ik schoot net dat beetje tekort.” Bruyninckx is een onwaarschijnlijke verschijning. Hij is breedgeschouderd, groot en leeft echt voor zijn sport. “Ik heb keihard getraind. Minstens elf uur per week,” kondigt hij trots aan. “Het gevoel dat je krijgt als je wordt aangemoedigd door je vrienden en fans duwt je vooruit.” Wat hij vond van de reclamecampagne? “Supertof! Daardoor liepen onze tribunes ook vol. Je werd direct naar de poster gezogen.”

 

Maar. Fans. Dat is wat deze Olympia miste. Als we toch moeten muggenziften dan was het een gebrek aan supporters. Nochtans zal het niet aan de spraakmakende reclamecampagne gelegen hebben. Overal waar je kwam zag je de nu al bekende posters. Op de buis verscheen een reclameblok gericht naar de fans. Kom kijken, schreeuwde de Special Olympics uit. De wedstrijden werden over heel Antwerpen – en Lommel – georganiseerd. Op het Steenplein vond de voetbalcompetitie plaats. Voor badminton kon u terecht in de Antwerp Expo. De lijst was eindeloos. Maar de grote volksverhuizing bleef spijtig genoeg een beetje uit. “Tja, natuurlijk is het spijtig dat er niet meer volk was,” zegt Bruyninckx, “maar dat betekent niet dat we ons niet gesteund voelden.” Een vragenronde door de Agora op de stadscampus bevestigt de verrassende desinteresse om het evenement bij te wonen. De overgrote meerderheid van de studenten laat het een beetje koud. Anderen weten zelfs niet dat het kampioenschap plaatsvindt. 2000 deelnemers, 58 landen. Dat kan toch tellen. “Ik heb me geamuseerd,” zegt Quinten. “De volgende keer sta ik er weer.”



Winants & de Walen
27/09/2014
🖋: 

Le plat pays, qui est le mien. Er zijn maar weinig Belgen die hun liefde voor het vaderland zo vurig en passioneel declameren als Jacques Brel. Hij was hard en cynisch voor ‘zijn land’ in zijn chansons, maar hij zalfde onmiddellijk. Brel was noch Vlaming, noch Waal, noch Brusselaar. Neen, Brel was vooreerst Belg. Trots op elke verborgen uithoek van zijn land. Elke godverlaten en tot in de eeuwigheid gedoemde plek. Zelfs Charleroi kon op zijn onvoorwaardelijke liefde rekenen.

Het is een ziekte die druppelsgewijs door Vlaanderen heen stroomt. Bij de vraag of “u ooit Brussel/Luik/Charleroi bezocht hebt,” is het antwoord meestal: “Neen, want het is daar té gevaarlijk.” Af en toe hoor je een “Ja, maar ik voel me daar niet op mijn gemak,” en in de meest zeldzame gevallen krijg je een positief antwoord. Het is onbegrijpelijk. Het is triest, zelfs. Alsof de grens Noord-Zuid de absolute belichaming van kleingeestigheid en oppervlakkigheid is geworden. Als Antwerpen ’t Stad is en de rest parking, wat is Wallonië dan? Waarom is het zo moeilijk om de stap richting het onherbergzame Wallonië – een wandeltocht in de Ardennen buiten beschouwing gelaten – te zetten?

 

In alle eerlijkheid, Charleroi is en blijft toch een stap die menig rationeel mens stelselmatig moet overwegen te nemen. Het is het monster van België. Thuishaven van een van de grootste monsters die België ooit gekend heeft: Marc Dutroux. De grootste stad van Wallonië. De lelijkste stad ter wereld. Een mastodont en metallurgische dinosaurus die zich wijds uitstrekt met koeltorens en schoorstenen die als reusachtige stekels boven de horizon rijzen. Asgrauw ook. Het doet pijn aan de ogen, aan de oren, aan de huid. De moeder van Magritte pleegde in deze stad zelfmoord. Spreek de naam Charleroi uit en er sluipt een schaduw de ruggengraat omhoog.

 

La Ville-Basse

Wat doe ik hier? Als roestig prikkeldraad snijden de treinsporen doorheen het Henegouws landschap. We zijn op weg naar niemandsland. Een waterig zonnetje tracht door de wolkenmassa te breken. Het lukt af en toe. “Prochain arrêt: Charleroi-Sud.” Asymmetrische arbeidershuisjes omringen langzaam de sporen. In de verte doorboort een industriële schoorsteen de hemel, donkerbruin en zijn gal spuwend over diens stad. De stad begint zich steeds meer rond de trein te omwentelen. De fabriek van Thy-Marcinelle flankeert de sporen. Ik begin Brels onvoorwaardelijke liefde voor ons Belgenlandje in twijfel te trekken. Wie kan van dit beest houden? Wie kan hier wonen? “Bienvenue à Charleroi-Sud.”

 

Ville-Basse. Het bordje is beklad met graffiti. Het station is daarentegen wondermooi. Het omineuze gevoel dat me overviel in de trein is gedeeltelijk verdwenen. Is dit het? Het gat van de wereld? De antracietgrijze muis van België? Waar zijn die misdadigers? Die vuile Walen? Nergens te bespeuren zo blijkt. Totdat Passage de la Bourse zich voor mijn ogen uitstrekt. Wie al eens in Brussel komt – en zij die dat nog niet gedaan hebben, doen! – neemt automatisch een kijkje in de majestueuze Galeries Royals Saint Hubert, vlakbij de Grote Markt. De met glas overdekte galerij is een waar architecturaal huzarenstukje. Zo ook die in Charleroi. Enkel kan het er naar binnen regenen en is er meer dan 80 procent leegstand. De luiken van de winkels zijn haast dichtgetimmerd, alsof er een hermetisch afgesloten epidemie is uitgebroken binnen de galerij. Enkel een boeken- en stripantiquariaat houdt zijn deuren open voor publiek. “Non, je ne démenage pas. Pourquoi? Parce-qu’il pleut parfois?” Zijn gevoel voor humor is in ieder geval intact.

 

En zo wandel je door Charleroi heen. Grijs en vergeten. Net zoals de mensen hier.

 

Dikke rookpluimen stijgen boven de aartslelijke kantoren uit. De erfenis van Cockerill. Het is een onwaarschijnlijk zicht. Alsof de stad is omsingeld door industrieel erfgoed. Alsof ze wordt verzwolgen door stof, kolen en metaal. Het feit dat Charleroi deze constante belegering overleeft, is al een waar mirakel. Het ene pand na het andere is wel ergens ontmaagd door graffiti. Rue du Pont Neuf wordt langs weerszijden beschermd door archilelijke kantoorgebouwen. Gevelde bomen liggen kris-kras op de rotonde in de buurt. Een man fluimt net op de grond. Gezelligheid is ver te zoeken. Kort daarna wandelt een vrouw met een prachtig boeket rozen langs een van de gebouwen. Bloedrood op stoffig grijs.

 

La Rue de Mons

Parc Reine Astrid. Wat groen. Godzijdank. De poort naar la Ville-Haute, de gegoede buurt van Charleroi, leidt rechtstreeks richting Église Saint-Christophe langs talloze prachtige art-nouveau huizen. Verscheidene panden zijn ongelooflijk versierd met ware graffitikunstwerken. Hier leeft de stad. Mensen zitten vrolijk hun koffietje te drinken op het terras. Kinderen huppelen hand in hand over het plein. Wandel even verder en je knalt wederom op leegstand en verloedering.

 

De ene straat na de andere ademt die vergetelheid uit. Kapotte ramen, vuilzakken, daklozen en afschuwelijke graffiti; ze passeren elkaar in ijltempo. Weemoed.

 

En dan: la Rue de Mons. Een mythische plek in Charleroi. Bestempeld als de meest deprimerende straat op aarde. Wie ooit een Dardennefilm gezien heeft, snapt de vergelijking. Een kilometerslange weg ondergedompeld in een pittoreske sfeer van verlatenheid. Huizen in aanbouw die ze schijnbaar vergeten hebben verder te bouwen, een mattenkoning (Roi du Matelet) met een knalgele gevel, en – niet te vergeten – een groots industrieel complex dat zich als een bewaker langs de straat heeft gevestigd. Een bewaker van de stad en haar inwoners. Afgebroken bushokjes zijn er ook nog.
Doch, door alle misère heen bezit la Rue de Mons iets zieltergends mooi. Ja, de Carolo weet dat zijn stad nooit het Luik aan de Samber zal worden. Ook al investeert het stadsbestuur in het nieuwe monstercomplex Rive Gauche dat het begin van de heropwaardering van Charleroi zou betekenen. Neen, de Zebra’s zullen nooit Belgisch kampioen worden in de voetbalcompetitie. Een middenmotor waarvan u misschien wel weet dat ze in eersteklas speelt, doch zou hun degradatie onopgemerkt voorbijgaan. Neen, de Carolo lijkt het ook niet doodweg op te geven. Ook al ademt elke straathoek het sociaal-realisme van Ken Loach uit – donker, grauw en zonder hoop – lachende gezichten zijn Charleroi niet onbekend. De Carolo is trots. “Je suis content ici. Je ne partirai jamais,” declameert Jean-François fier, tevens Rue de Mons-bewoner.

 

Charleroi is een stad met cojones. Met karakter. Met een poëzie die maar weinig steden ter wereld hebben. De tristesse die over de stad hangt, omwentelt haar ook in een prachtige melancholie en weemoed. De trotse staalgigant die niet meer is. De Don Quichot vechtend tegen de onaantastbare windmolens van Brussel, Gent, Brugge en Antwerpen. Maar van grootheidswaanzin is hier geen sprake. Die megalomanie maakt plaats voor bescheidenheid.

 

Ja, ik ben verliefd geworden op Charleroi.



achter de schermen
26/09/2014
🖋: 

Laundry Day 2014 was er boenk op, zoals ze in ’t Stad zeggen. Vrijer dan ooit dansten enkelingen in het rond, terwijl een hoop mensen wat verderop simultaan op en neer sprongen. De bezorgers van dit zorgeloze geluk waren niet ver te zoeken: helemaal vooraan, versmolten met hun draaitafels en geklemd tussen hun koptelefoons. Zelfs stijfhoofdige muurbloempjes zouden ontdooien tot een brok spontaniteit, want stilzitten is echt geen optie. Negen podia, meer dan 140 dj’s en ontelbaar veel vette beats: van house en EDM naar drum ‘n’ bass en loeiharde hardstyle. Dat is Laundry Day, het beste eendagsfestival van Europa waar jong en lokaal talent de vuile was mag buitenhangen én waar Martin Solveig kind aan huis is.

back to the roots

Wat begon als een bescheiden feest met één dj en één barman in de Kammenstraat om koopgrage mensen naar de klerenwinkels te lokken, is vandaag – zeventien jaar later – uitgegroeid tot een volwaardig dancefestival met 65.000 bezoekers. De wasspeld blijft het vaste logo dat echoot naar de decorerende waslijnen die bezieler en initiatiefnemer Luc Carpentier ophing in de straat voor de eerste editie.

 

Zoals het er nu naar uitziet, zal het festival alleen maar blijven groeien. Naar jaarlijkse gewoonte kunnen de feestvierders zich telkens het eerste weekend van september te goed doen aan een dag muziek. Met een beetje geluk prijkt het zonnetje nog aan de hemel en zijn die vreselijke herexamens eindelijk voorbij. Laundry Day is op die manier jaarlijks een excuus om het leven te vieren en de ideale gelegenheid om het festivalseizoen af te sluiten. Voor één dag is kamperen niet nodig en de goede bereikbaarheid maakt die moeite overbodig.

 

Toch maakt het succesingrediënt van Laundry Day dat het alle kleuren door elkaar roert in zijn wasmachine. Naast de diversiteit van muziekstijlen is er ook een aangename mix van grote internationale namen met nieuw en lokaal talent.

 

pollekes kussen

Voor beginnende dj’s is draaien op Laundry Day vaak een droom die uitkomt en een grote kans om zich te bewijzen. “Door YouTube en SoundCloud is het veel gemakkelijker geworden voor starters om hun muziek te delen, maar de eerste kans krijgen blijft vaak moeilijk", meent organisator Quentin Van Damme. Platformen genoeg dus, maar dat maakt het niet gemakkelijker om ontdekt te worden.

 

“We zijn Laundry Day wel iets verschuldigd,” geven de ex-wereldkampioenen Kris en Robin van het dj-collectief The Mixfitz toe. Zij staan al voor de vierde keer op het festival, waardoor ze al veel mensen hebben kunnen bereiken met hun muziek. “Draaien op Laundry Day is altijd een goede referentie voor organisatoren van andere festivals,” klinkt het.

 

Een geslaagde set opent altijd wel nieuwe deuren en dat is eigen aan de magie van Laundry Day. Het is een springplank, een vriendelijke duwtje in de rug dat alle dj’s goed kunnen gebruiken.

 

how to DJ

Dat is niet anders voor de Antwerpse Ravenous die amper twee jaar geleden begon met draaien en zijn eerste keer op het festival stond. Afgelopen zomer opende dit heerschap nog Tomorrowland nadat hij een dj-wedstrijd won op Studio Brussel. “Dat is allemaal heel snel gegaan. Ik heb eerst gespaard voor mijn materiaal en daarna ben ik meteen begonnen met mixen en beatmatchen. Het is belangrijk om die techniek onder de knie te krijgen en daarna deel te nemen aan verschillende wedstrijden,” vertelt Ravenous. Dat heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen, want deze newbie draaide onlangs nog de pannen van het dak op Studay en ook op de Student Thursdays in Café Local is hij dit academiejaar een vaste waarde.

 

De sympathieke Limburgers van Gewelt draaien ook nog maar een jaar samen, maar mogen al op grote podia spelen. Zij legden een gelijkaardig parcours af. “We hebben vorig jaar DJ-Mania gewonnen, een Limburgse dj-wedstrijd waar we een goede begeleiding hebben gekregen. We beseffen dat we geluk hebben gehad, maar geluk dwing je ook af door hard te werken aan een eigen sound. Je moet vooral bereid zijn om er veel tijd en moeite in te stoppen,” vertellen ze.

 

fuck me, I’m famous

De liefde voor muziek is het allerbelangrijkste. Uren ploeteren achter de computer, op zoek naar de juiste tracks en het vooral niet te hoog in de bol krijgen. “Je moet niet per se een dj willen zijn, maar eerder zin hebben om constant muziek te ademen,” prediken de ervaren Mixfitz. Ook de jonge Lennert Wolfs, die amper zeventien jaar oud is, geeft dezelfde wijsheid mee: “Vele dj's willen bekend worden, maar dat is verkeerd. Je moet niet zomaar de grote groep volgen.”

 

De Partyshakerz uit Leuven treden daarin bij. “We zijn gewoon ons eigen ding blijven doen en dat werkt wel. Laat jezelf niet in een hokje duwen, neem mensen mee op een muzikale reis en breng ze naar een hoogtepunt. Wij willen met onze eclectische mash-ups graag grensoverschrijdend zijn. Dat wordt vaak aanzien als foordj’en, maar allround draaien kan voor het publiek even tof zijn.”

 

Het cliché van enkel plaatjes draaien en onnozel doen op het podium is dus helemaal verkeerd. Voortdurend brainstormen en op zoek gaan naar leuke muziek of details die een set net dat tikkeltje meer geven, dat is de sleutel tot succes.

 

revolutionair geweld

Het aanbod van artiesten is zo groot dat het vaak een opgave is om zich te onderscheiden van anderen. “Er zijn meer dj's dan bakkers,” grapt Lennert nog. Het komt er dus op aan om iets nieuws te doen en laat het thema van Laundry Day nu net ‘Revolution’ geweest zijn. “Het thema heeft natuurlijk niks met politiek te maken, maar des te meer met de muzikale revolutie”, vertelt Quentin Van Damme. “Al die verse talenten en ontdekkingen zorgen voor verrassende revoluties binnen de muziekindustrie. Netsky speelde bijvoorbeeld enkele jaren geleden zijn eerste live show op Laundry Day en toen had nog bijna niemand van dubstep of drum ‘n’ bass gehoord. Nu mag hij Coachella, een van de grootste muziekfestivals in de Verenigde Staten afsluiten.” Het is maar een van de voorbeelden van hoe invloedrijk Laundry Day eigenlijk is.

 

Bij Ravenous komt vernieuwende Future House de sets binnengemarcheerd. “Het is house met een funky touch, waarvan je echt zin krijgt om te dansen”, verklaart hij. Dat is niet gelogen en zo hoor je op Laundry Day wel meer nieuwe dingen. Het is een van die festivals waar je echt kunt ontdekken en vervolgens thuis verder genieten via wat simpel Google-werk.

 

Toch hoeven dj’s niet opnieuw het licht uit te vinden om iets toe te voegen aan het huidige muzieklandschap. Gewelt heeft dat door en verkondigt simpelweg de muzikale boodschap die het belangrijk vindt. “We hopen dat elke jongen of elk meisje door onze muziek zijn of haar droomdate vindt tijdens onze set. En dat is zinvol geweld.” Hun muziek omschrijven ze als sex and other funkiness, want in hun platen komen vaak seksueel getinte vocals en teksten voor. “Iedereen kleurt binnen de lijntjes, maar dat haten wij. Een goede dj brengt wat het volk verwacht, maar onderscheidt zich door te brengen wat het volk net niet verwacht en toch weet te waarderen.”

 

Verschillende achtergronden kunnen ook een interessant resultaat opleveren. The Mixfitz begonnen hun parcours niet in het commerciële circuit, maar in de battle-en scratchscene. Daar kwamen Kris, Jack en Robin elkaar vaak tegen en via allerlei omwegen besloten ze twee jaar geleden om een trio te vormen. Toen ze samen wereldkampioen werden, was het tijd voor iets nieuws zonder hun roots volledig te verloochenen. “We willen niets toevoegen aan het muzieklandschap, maar eerder in ere houden wat er al bestaat,” vertelt Kris. “Er wordt nog weinig met echte draaitafels gedraaid en dat willen we anders doen. ”

 

enkele wasbeurten verder

Volgend jaar verhuist het festival van het Nieuw Zuid naar de Middenvijver, al galmt daar nog veel protest van de buurtbewoners. Toch is één ding zeker: “Laundry Day zal altijd in Antwerpen blijven. Dat kan je net zoals de Sinksefoor en de Bollekesfeesten niet van elkaar lostrekken en plots in een andere stad organiseren,” aldus Van Damme.

 

De roots van Laundry Day zijn voor de dj’s, geboren en getogen in ’t Stad nog altijd iets speciaal. “Mijn broer heeft vroeger nog gedraaid in de Kammenstraat. Ik was toen 12 jaar en ik ben elk jaar blijven terugkomen. Hier vandaag zelf staan, betekent veel voor mij. Het is een echte thuismatch”, vertelt Ravenous.

 

een beetje magie

Stilaan valt de avond. We dansen tussen kerstlichtjes en wasdraden die in de bomen hangen. Op het einde van de avond, net voor middernacht, doet DJ F.R.A.N.K een huwelijksaanzoek on stage. Daar is het jawoord, vuurwerkt spettert de lucht in.

 

 

Helemaal zin gekregen in de volgende editie? Mis het dan niet op 5 september 2015! Wie niet zo lang kan wachten, kan zich op 18 oktober te goed doen aan de allereerste Laundry Night. Op het affiche staan voorlopig DJ Ghost, Alvar&Millas, Dj Licious en Gunther D. Tickets kosten 18 euro.



De Wasbar
25/09/2014
🖋: 
Auteur

Wasmachines zijn duur en de gemiddelde tl-verlichte wasserette is niet de plek waar je een uur wil zitten wachten tot je was is uitgedraaid. Maar nu is er de Wasbar, de oplossing voor al je was- en wachtproblemen. Neem je vuile goed niet langer mee naar je ouders thuis, maar neem plaats in de hip en fris ingerichte Wasbar – of buiten op het terras bij mooi weer – waar wachten aangenaam wordt onder het genot van een drankje. Maak een praatje met je medewassers om uiteindelijk met een tas propere kleding en linnengoed terug naar huis te keren. dwars maakte een praatje met de oprichters van de Wasbar: Yuri (26) en Dries (30).

De mannen, die samenwonen en ondertussen getrouwd zijn (en bovendien zeer goed gekleed, maar dat terzijde), zijn begonnen met een opleiding Marketing en Media. Het idee voor de Wasbar ontstond echter gewoon in hun studio waar ze geen plek hadden voor een wasmachine. Op hun zoektocht naar een wassalon kwamen ze erachter dat je in geen enkele wasserette iets te eten of drinken kon halen, of kon internetten om tegelijkertijd wat te werken: een gat in de markt. “Ik denk dat het altijd wel in ons bloed heeft gezeten om samen iets te ondernemen, maar als je me drie jaar geleden had verteld dat ik een eigen wassalon zou hebben, had ik je waarschijnlijk voor gek verklaard,” aldus Dries. Op dit moment hebben de heren zelfs al meerdere Wasbars; in Antwerpen, Gent en Kortrijk. Ondertussen timmert het koppel lekker verder aan de weg en zijn er nieuwe Wasbars op komst in Brussel en Oostende. Bovendien zijn ze bezig met expansies naar Nederland, Frankrijk en Zwitserland.

 

In de Wasbar hebben de wasserette en de bar evenveel prioriteit: het wasgedeelte en bar zien er beiden dan ook tot in de puntjes verzorgd uit. “De perfecte klant komt naar de Wasbar om te wassen en drinkt, eet, kletst met andere mensen en zit ondertussen nog 2 uur te werken” zegt Dries. Maar natuurlijk is het ook een ideale plek om met vrienden af te spreken. Bovendien hebben ze er op donderdag soms optredens, op vrijdag is er een aperitivo (buffet) en iedere zondag is er een uitgebreide brunch. Maar als je naar de Wasbar komt om daadwerkelijk te wassen, vergeet dan tussen de pintjes door niet je was uit de trommel te halen. “Ik denk dat we een vloer van ruim 15 vierkante meter kunnen vullen met vergeten was, mensen vergeten soms een volledige machine te legen”, zegt Dries lachend.

 

Het samen leven en daarnaast samen werken is voor het jonge stel soms lastig, maar naar eigen zeggen weten ze hier een goede balans in te vinden. “We zijn heel veel samen: slapen samen, eten samen, werken samen. ’s Ochtends weten we nooit wat er die dag zal gebeuren, iedere dag is weer anders. Maar onderling gaat dat heel erg goed, we kennen elkaar door en door. We kunnen elkaar afzwakken op het moment dat er één over de rooie gaat en tegelijkertijd kunnen we elkaar oppeppen als er iets nog moet gebeuren.” Yuri en Dries hebben elkaar ontmoet op een feestje, maar ook de Wasbar is dé plek voor singles. Er ligt een gastenboek met verschillende berichten van mensen die schrijven dat ze elkaar in de Wasbar hebben ontmoet en nu gaan trouwen, of er nog steeds jaarlijks hun jubileum vieren. Zeg nu zelf, wat is er romantischer dan je geliefde te ontmoeten tussen de vuile was?

 

Alsof een eigen wassalon runnen nog niet genoeg is, ligt 21 oktober hun tweede boek in de winkels: Houd je manieren in 50 stappen. “Het is een soort survivalgids met moderne omgangsvormen; we willen geen etiquetteboek zijn. Eigenlijk is het de bedoeling van het boek om je de dingen mee te geven die je van je ouders geleerd had moeten hebben, maar dan op een heel ludieke manier,” legt Dries uit. We krijgen al een paar veelbelovende beelden van het stel te zien die in het boek zullen komen te staan. Ook hun eerste boek Trek je plan in 50 stappen was een groot succes.

 

Alles wat ze aanraken lijkt in goud te veranderen, maar wat is nu het geheim van deze succesvolle, jonge ondernemers? Volgens de twee mannen is het vooral belangrijk om te doen waar je goed in bent. “Als je goed bent in kleding maken, doe dit dan. Maar houd je andersom niet bezig met communicatie of webdesign als je hier niet goed in bent. Waar je goed in bent moet je tot in het uiterste benutten en waar je niet goed in bent moet je overlaten aan andere mensen die daar wel goed in zijn. Op deze manier word je alleen maar beter en beter binnen je eigen domein. Daarnaast moeten mensen hun ideeën veel meer delen met andere mensen om hen heen, in plaats van ze voor zichzelf te houden. Een idee wordt er juist alleen maar beter van als meerdere mensen erover nadenken.”



of hoe schrappen in openbaar vervoer een foute keuze is
25/09/2014
🖋: 

De kogel is door de kerk. De nieuwe Vlaamse Regering heeft maandag 22 september jongstleden haar Septemberverklaring voorgesteld. In deze verklaring geeft de nieuwe bestuursploeg aan waar ze naar toe wil met Vlaanderen, en welke accenten ze zal leggen de komende jaren. De voorbije dagen en weken is er al veel geschreven over deze Septemberverklaring. De ene groep vindt de aangekondigde besparingen te ver gaan (Hart boven Hard), de andere net niet (VOKA). Wat er ook van zij, we hebben het volgens de nieuwe Minister President Bourgeois alvast beter dan in 1914 (juicht allen!). Er is dan ook al veel ophef geweest over de besparingen in het onderwijs (BOE! Neen aan hogere inschrijvingsgelden), de cultuursector (dat zal de culturo’s wel leren) en de VRT (Gatz killed the radio star). Maar over een ander thema horen we net veel minder.

Het thema waar we over spreken is mobiliteit, en dan specifieker het openbaar vervoer. Wij studenten komen daar natuurlijk veel mee in contact. Diegenen die hun leven niet riskeren op een fiets in het drukke verkeer van Antwerpen komen wel eens met de trein, tram en bus naar een van de verschillende campussen van de Universiteit Antwerpen. Dat het niet altijd even makkelijk is om tussen verschillende campussen te pendelen omdat het aanbod van De Lijn hier niet echt op is afgestemd kennen we allemaal, net als de overvolle tramlijnen, de lange wachttijden, de stiptheid van de treinen (vooral het gebrek daaraan), etcetera.

 

En toch beslist de nieuwe Vlaamse Regering dat De Lijn moet besparen. Het zou gaan om een 30 à 35 miljoen euro per jaar. Een immens bedrag voor een bedrijf dat al quasi op haar tandvlees zit. Dit is een besparingsoefening die iedereen zal voelen, en niet slechts de 65-plussers die blijkbaar enkel en alleen tijdens de drukke spitsperiode de bus of tram nemen. Neen, dit zal verder ten koste gaan van het aanbod en de stiptheid. Collega’s, bereid jullie dus maar al voor om nog langer te wachten om op een nog vollere tram te stappen. Driewerf hoera! Om over een degelijk nachtelijk aanbod maar helemaal te zwijgen. Nee, rijd maar met de auto naar huis na een TD.

 

Tegelijkertijd rijden er in België op dit moment een 5.000.000 auto’s rond. 5 miljoen. Dit merken we dagelijks aan de steeds langer wordende filebulletins. Nu de beslissing rond de Oosterweel (zit daar écht nog iemand op te wachten?) weer naar het einde van deze legislatuur is verschoven en de mobiliteitsproblemen rond Antwerpen nood hebben aan snelle en structurele oplossingen zou er een grote rol zijn kunnen weggelegd zijn voor het openbaar vervoer. Maar zolang het openbaar vervoer geen aantrekkelijk alternatief is om de auto thuis te laten zal daar niets van in huis komen. Integendeel. Daarom alleen al is deze beslissing een foute. En al diegenen die ik de laatste weken en maanden heb horen roepen dat het maar eens gedaan moet zijn met de gratis-politiek wil ik gelijk geven. Het moet maar eens gedaan zijn met de legale voordelen op bedrijfswagens die onze wegen doen dichtslibben. In 2008 was dit fiscaal achterpoortje goed voor 4,1 miljard euro, ofwel 1,2 procent van het bruto nationaal product. Hallucinant, niet? Gebruik dat geld om te investeren in ons openbaar vervoer zodat we een performant, aantrekkelijk, stipt en veilig openbaar vervoer krijgen. En met het overschot kun je het (hoger) onderwijs voor iedereen toegankelijk houden.

 

Nu, om niet enkel en alleen gal te spuien sluit ik graag af met een aantal voorstellen voor de nieuwe Vlaamse Regering. Ik geef ze het maar mee. Ten eerste, voor de Antwerpse mobiliteit, besef alsjeblieft dat de Oosterweelverbinding er nooit zal komen. Er mankeert maatschappelijk draagvlak, Europa werkt tegen en je zal zo goed als zeker de financiering nooit rondkrijgen. Sta open voor goede initiatieven die van onderuit zijn gegroeid. Grijp de kansen die de Vlamingen jullie aanbieden. Kansen zoals Ringland, een prachtig project dat Vlaanderen en Antwerpen wereldwijd op de kaart zou kunnen zetten als innovatief en gedurfd. De beschikbare ruimte die vrijkomt in Antwerpen kan niet enkel de leefbaarheid ten goede komen, maar kan (zeg nu voor 20 procent) ook ontwikkeld worden om het hele project te financieren.

 

Ten tweede, kijk eens met een andere bril naar het openbaar vervoer. Maak gebruik van de bestaande infrastructuur om alles vlotter te laten verlopen. Vandaag de dag liggen er talloze sporen en stations ongebruikt bij. Herstel deze in hun originele functie om een stadsnet te creëren waardoor je vanuit heel de regio op een twintigtal minuutjes in Antwerpen geraakt (of een andere centrumstad in Vlaanderen). Niets zo onthaastend als ’s ochtends met een tas koffie en een krant je op het gemakje naar het werk te laten brengen. Laat je rijden.

 

 

Reageren op dit artikel? Stuur een mail naar contact@dwars.be



microscoop op wetenschap
25/09/2014
🖋: 

Sociale cognitie is een redelijk nieuw, maar erg relevant domein in de psychologie. Bij CAPRI, het Collaborative Antwerp Psychiatric Research Institute, koppelen Anke Temmerman en Javier de la Asuncion dit begrip aan respectievelijk bipolaire stoornissen en schizofrenie. Ze gaan kijken hoe verschillend een gezonde controlegroep en schizofrene of bipolaire personen reageren op sociale situaties.

bipolaire stoornis

Bipolaire stoornissen hebben als voornaamste kenmerk een verstoorde stemmingsregulatie. Er is tegenwoordig echter ook duidelijk sprake van (sociaal-)cognitieve stoornissen. Deze maken dat bipolaire personen zelfs in een fase met normale stemmingsbuien het moeilijk hebben met het dagelijks functioneren. Er wordt dus gestreefd naar een verbetering van de sociaal-cognitieve functies bij bipolaire personen. Om dit te kunnen bereiken, is er eerst onderzoek nodig waarbij deze functies duidelijk worden bestudeerd.

 

Bij het onderzoek naar deze bipolaire stoornissen zijn er opdrachten op verschillende onderzoeksniveau's. Bij het low-level gaat men zich onder andere focussen op emotieherkenning, zoals het reageren op gezichten. CAPRI werkt met expliciete en impliciete emotieherkenningstaken. Bij de expliciete proef wordt er aan de proefpersonen gevraagd om aan de hand van gewone foto’s de emotie te benoemen. Bij de impliciete proef werkt men met gekleurde foto’s van emotionele gezichtsuitdrukkingen. De deelnemers moeten bij deze taak enkel de kleur benoemen. Men merkte echter op dat de reactietijd trager wordt naarmate de gezichtsuitdrukking meer overeenstemt met je eigen emotie op dat moment. Emoties die overeenstemmen met de eigen gemoedstoestand eisen immers meer aandacht op. Dit fenomeen bundelt men onder de term ‘stemmingscongruente bias’. Verder wordt er onderzocht of bipolaire personen neutrale gezichten overeenstemmend met hun eigen stemming gaan percipiëren. Er wordt dus gekeken of neutrale gezichten door bipolaire personen als positief of blij worden aanzien wanneer ze zelf (hypo)manisch zijn, of negatief en verdrietig overkomen wanneer ze depressief zijn.

 

Op een hoger niveau zijn er ook verschillende sociaal-cognitieve domeinen. Hierbij worden er zowel low- als high level-functies betrokken. Men kan hierbij bijvoorbeeld sociale besluitvorming gaan onderzoeken. Dit gebeurt aan de hand van een ultimatum game, waarbij er steeds tien euro verdeeld wordt onder jezelf en een fictief persoon. De fictieve persoon beslist hoeveel geld je krijgt. Enerzijds gaat er gekeken worden naar in hoeverre de patiënten met bipolaire stoornissen eerlijke en oneerlijke verdelingen gaan aanvaarden en weigeren in vergelijkingen met gezonde controlepersonen.* Anderzijds wordt er gekeken of het zien van een positieve of negatieve emotionele gezichtsuitdrukking van de fictieve persoon de beslissing gaat beïnvloeden. Wanneer je de geldsom weigert, ongeacht de verdeling, krijg je ook niets. Het is dus het verstandigst om steeds akkoord te gaan, maar men ziet bij de controlegroep dat er meestal geweigerd wordt wanneer het om minder dan twintig procent van het bedrag gaat.

 

schizofrenie

Om het gedrag van personen te vergelijken in dit onderzoek, wordt er ook hier gebruikgemaakt van oefeningen die gebaseerd zijn op emotieherkenning. De deelnemers voeren twee taken uit, één keer congruent en één keer incongruent. Bij de congruente taak verschijnen er boze en blije gezichten op een computerscherm en moeten de proefpersonen de blije gezichten naar zich toe trekken met behulp van een joystick. Dit zou een natuurlijke handeling moeten zijn, net als het wegduwen van de boze gezichten. De incongruente taak houdt net het omgekeerde in; het wegduwen van blije gezichten en het aantrekken van boze gezichten. Wanneer men de reactietijden van deze twee taken gaat vergelijken, gaat men opmerken dat de incongruente taak langer gaat duren. In welke mate deze reactietijden gaan verschillen tussen de patiënten met schizofrenie en de controlegroep wordt nu nog verder geanalyseerd.

 

Wanneer we nog een stapje verder gaan, bereiken we het intermediaire niveau. Hier wordt een zogenaamde 'sociale Simon-taak' gebruikt waarbij de mate van zelf-andere integratie gemeten kan worden. Een proefpersoon wordt alleen voor een computerscherm gezet waarop met willekeur rode en blauwe bollen gepresenteerd worden. De proefpersoon moet enkel drukken op een knop wanneer bijvoorbeeld de rode bol getoond wordt. Via een elektro-encefalografie (EEG)** merkt men op dat er vrijwel geen bijkomstige activiteit of inhibitiepatroon is wanneer de andere kleur op het scherm verschijnt. Wanneer er een andere persoon naast de proefpersoon gezet wordt, komt sociale cognitie om het hoekje piepen. De nieuwe persoon B heeft de opdracht om bij de andere kleur af te drukken. Wanneer men nu opnieuw de EEG bekijkt van de eerste proefpersoon, persoon A, zal er een veel sterker inhibitiepatroon opgemerkt worden op de momenten dat hij niet moet duwen. Met andere woorden, persoon A wordt beïnvloed door de actie die persoon B moet uitvoeren, hoewel de opdracht in wezen dus niet is veranderd.

 

Uit de data blijkt dat patiënten met schizofrenie niet extra gaan inhiberen wanneer ze iemand naast zich hebben zitten. Het lijkt er dus op dat zij de opdracht van de medespeler niet in die mate integreren zoals gezonde personen dat doen en daardoor ook geen extra moeite moeten doen om hun actie te inhiberen wanneer zij niet aan de beurt zijn om te drukken. Dit wijst voorzichtig naar verstoorde hersenprocessen wanneer deze mensen zich in een sociale context bevinden. Toch zien we ook dat ze net als de gezonde controlepersonen trager zijn op de incongruente trials wanneer er iemand naast hen zit. Dit houdt in dat kennelijk sociale cognitieve processen anders kunnen zijn op gedragsniveau dan op EEG-niveau. Er moet dus rekening gehouden worden met meerdere processen bij de verwerking van sociale cognitie. Bij volgende onderzoeken zal men dus goed moeten opletten naar welke deelprocessen men net wil gaan kijken.

 

de resultaten

De testfase van beide onderzoeken is nu afgerond en de data wordt momenteel geanalyseerd. De bevindingen van deze studies kunnen bijdragen aan de kennis van de ziektebeelden, aangepaste remediatieprogramma’s en aan de ontwikkeling van nieuwe medicatie. Sinds de jaren vijftig focust de medicatie voor schizofreniepatiënten zich immers op de zeer opvallende symptomen zoals wanen en hallucinaties. Deze medicatie kan deze symptomen goed onderdrukken, hoewel men merkt dat de medicatie nog steeds erg veel bijwerkingen vertoont. Het sociaal functioneren van de patiënten wordt nog steeds niet bevorderd. De laatste tien tot twintig jaar is men daarom al meer en meer op zoek gegaan naar medicatie of therapievormen waarbij men de neurocognitie wil verbeteren bij schizofreniepatiënten. Wanneer de sociaal-cognitieve processen verbeterd kunnen worden, gaan de patiënten zich weer beter kunnen integreren in de maatschappij.

 

 

* Vooral deze eerlijkheidsoverwegingen zijn boeiend, aangezien dit echt om een hogere orde van sociale cognitie gaat. Behalve sommige apensoorten zijn er immers weinig dieren die met eerlijkheid bezig zijn.

** Een EEG is een methode waarmee men elektrische potentiaalverschillen van de hersenen kan registreren en zo dus toelaat om de hersenactiviteit te onderzoeken.



de Antwerpenaar
23/09/2014
🖋: 
Auteur

In de rubriek ‘de Antwerpenaar’ laten we je kennismaken met een Antwerpenaar die inspireert, intrigeert of amuseert. Iemand met een interessante visie en een hart dat klopt voor ‘t Stad. Toon Craen is sinds een paar jaar eigenaar van koffiebar Broer Bretel op ’t Eilandje. Deze bar werd getipt door de New York Times als te bezoeken Antwerpse hotspot.

In de Nassaustraat op 't Eilandje, vlakbij het water, vind je een goede locatie om even een break te nemen. Wanneer we aankomen zit Toon buiten op een bankje voor de deur. De joviale barista gaat ons voor naar binnen en maakt – uiteraard – koffie voor ons. Het interieur is retro, met bijpassende vintage meubelen. Aan de ingang hangt een frame met allerlei polaroids van vaste klanten: “die willen hun foto op de wall of fame. Als klanten hier een paar keer komen, dan vragen ze zelf om een foto. Ze zijn er trots op om hier te hangen. Mensen kijken er tijdens het wachten naar en het brengt wat kleur.”

 

en Zonen

In februari 2011 startte Toon zijn bar. Daarvoor volgde hij de studies Marketing en Hotelmanagement. Over deze combinatie deed hij 5 jaar. “Het was altijd al de bedoeling zelf iets te beginnen. Aanvankelijk was een sterrenrestaurant de grote droom.” Na in vele keukens gewerkt te hebben, bedacht Toon dat koffie ook veel mogelijkheden biedt en dat je daarmee veel meer contact met klanten hebt.

 

Foto door Martijn Fraanje

 

“Je stopt er heel veel liefde in en je krijgt er veel waardering voor terug. Je krijgt rechtstreeks complimenten aan de bar.” Ondanks zijn 25-jarige leeftijd destijds, bleek het zakelijke gedeelte ook niet zo moeilijk: “Een koffiebar als deze vraagt niet veel kapitaal. Ik heb een lening gevraagd bij mijn ouders. Die vonden zelf ook dat ik niet moest gaan werken voor een baas. Ik ben de meest eigenwijze van hun vier zonen. De naam Broer Bretel slaat eigenlijk op een familietraditie. Op onze verjaardag kregen we grootvaders bretels aan en waren we de koning van de dag. De broer die dan jarig was, was 'broer bretel'.” 

 

Toon heeft heel bewust zijn zaak geopend op ’t Eilandje: “Een paar jaar geleden was hier nog niet veel gebouwd. Het MAS en Red Star Line museum waren er toen nog niet, maar het was wel duidelijk dat ze er zouden komen. Ook zou er een tram komen.” Toon waagde het erop dat de interesse voor ’t Eilandje zou groeien, dat het een goede markt zou worden. Over de ontwikkeling van de buurt bleek hij gelijk te hebben. “Er waren hier sowieso toen ook weinig koffiebars, toen ik hier begon was ik de enige. Zo’n wijk heeft een heel sterk sociaal aspect. Er komen hier managers, werklieden uit de buurt, studenten, toeristen: het is een smeltkroes.”

 

Foto door Martijn Fraanje

 

sipping an apple-fennel-and-parsley iced tea

De New York Times geeft Toon gelijk wat de buurt betreft. De krant schrijft: “Getransformeerd van een sombere en troosteloze wijk met dokken en pakhuizen, naar een aantrekkelijke buurt met vele kleine winkels en bars.” De krant raadt mensen vervolgens aan Toons iced tea te proeven als ze in Antwerpen zijn. Toon hoorde van deze aanbeveling via mensen die de New York Times volgen op sociale media. “Ik was daar erg gelukkig mee. De betreffende iced tea heeft een eigenzinnige smaak, met appel, venkelpollen en peterselie. Ze is meer uitgesproken en veel frisser dan gewone iced teas. Daarmee probeert Toon zich te onderscheiden van andere koffiebars. De bar en de iced tea zijn daardoor populair geworden onder toeristen, hoewel de Amerikanen de deur nog niet plat lopen. Verder wordt hij ook veel vermeld in plaatselijke kranten. “Mensen die naar 't Eilandje komen onthouden dat ze hier naartoe willen. Die vragen dan doelbewust naar de iced tea."

 

Foto door Martijn Fraanje

 

Wanneer we vragen naar zijn toekomstvisie, meldt hij nog wat plannen aan het uitwerken is: “We zijn 7 dagen op 7 open. We willen volgend jaar al om 8 uur openen. Dan werk ik zelf niet meer ’s middags en heb ik tijd om wat andere dingen te doen. Ik heb daarbij hulp van mijn broers. In de ochtend gaan we een granola serveren, ’s middags een tramezzino. Dat is een Italiaanse belegde boterham. Ik merkte dat toch veel mensen 's middags een boterham bij hun koffie willen eten.” Zijn vaste clientèle waardeert zijn geïnteresseerde houding en het praatje dat hij met ze maakt. Hij ziet zijn vaste klanten dagelijks en weet dan ook wat ze drinken. Hij heeft een goede band met ze: “Als ik vijf minuten later open ben ’s ochtends dan spreken ze mij daarop aan. Zij willen vlak voor hun werk een koffie meenemen en daar rekenen ze op.” Antwerpenaren drinken het liefst pure cappuccino's: espresso met een figuur in gestoomde melk. Een koekje – het liefst een speculaasje – mag niet ontbreken, want dat wordt niet gepikt. “Zelf drink ik het liefst zwarte koffie. ’s Ochtends een Spaanse espresso met een beetje melk. Rond de middag stop ik met koffie drinken, anders kan ik niet slapen.”

 

toontje hoger

We blijven even hangen om na onze koffie en thee nog wat anders te proeven. De warme chocolademelk Black Momma, espresso, verse muntthee en de beroemde iced tea zullen ons doen terugkeren. De klanten druppelen binnen en ze kennen Toon inderdaad goed: “Je weet dat het altijd een ristretto is, hè?”

 

Foto door Martijn Fraanje



invloed van toekomstige maatregelen op het hoger onderwijs
23/09/2014
🖋: 

Er zijn veranderingen op til in het onderwijs. De afgelopen maanden werden we bestookt met allerlei verontrustende berichten voor de student. In welke mate krijgen deze gevolg en wat zullen de studenten daar de komende jaren van merken? We vroegen rector Alain Verschoren, leerkracht Joke van Roeyen en doctor in de wijsbegeerte Frederik Van De Putte om aan de hand van een aantal geplande maatregelen onze toekomst te schetsen. Wat betekenen ze voor de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van het onderwijs?

hervorming van het secundair onderwijs

Het alombekende 'watervaleffect' waarbij veel leerlingen starten in de Latijnse om vervolgens te zakken, moest dringend de wereld uit geholpen worden. Volgens het akkoord van de Vlaamse regering komt er een verbrede eerste graad. De opsplitsing tussen ASO, BSO, KSO en TSO in de tweede en derde graad verdwijnt.

 

Verschoren Er zijn meer praktijkgerichte mensen en meer theoriegerichte mensen, ik ben er geen voorstander van om die op een hoop te gooien. Niet iedereen is geschikt voor hogere studies, maar je mag niet het ene niveau boven het andere zetten. We zullen pas echt goed bezig zijn in het hoger onderwijs als ouders die bijvoorbeeld allebei huisarts zijn trots kunnen zijn op hun zoon die een technisch diploma heeft. Het is niet de bedoeling dat er een overstroming van het aantal studenten komt, het niveau moet wel degelijk zijn. Een eventuele toets moet gebeuren op basis van je intelligentie. Er komen heel veel studenten terecht in het hoger onderwijs en iedereen moet sowieso de kans krijgen. Er moet echter wel een kwalitatief diploma tegenover staan: studenten die het niveau nauwelijks aankunnen hebben daar ook niets aan."

 

Van Roeyen Contra. Maar met een korrel zout. Je kan de opdeling enkel afschaffen als je een zinvol alternatief hebt. Hokjes gaan er altijd zijn of je ze nu een andere naam geeft of niet. Leerlingen gaan altijd onderverdeeld worden op hun mogelijkheden. Daar kan je moeilijk omheen. Je moet klassen hebben met differentiatie, maar het moet haalbaar blijven. Je kan een leerling van het ASO nu eenmaal niet samenzetten met een leerling van het BSO omdat dit voor beide leerlingen een zware dobber is en ook voor leerkrachten onhaalbaar. Zelfs al zeg je dat de onderverdeling ASO, BSO en TSO wegvalt, dan nog ga je dit vervangen door andere onderverdelingen. Het duurt niet lang voor de praktische onderverdelingen zoals hout of kantoor een etiket zullen krijgen. Het blijft heel moeilijk om dit soort hokjesdenken te doorbreken.

 

verplichte niet-bindende toelatingsproef

Te veel studenten halen hun eerste jaar niet, veranderen meerdere keren van richting of krijgen hun diploma pas ruim over studietijd op zak. Om dit te verhinderen gaan er steeds meer stemmen op om bij aanvang van een hogere studie een verplichte niet-bindende toelatingsproef te organiseren.

 

Verschoren Ik sta daar niet positief tegenover, we moeten zeker niet beginnen met kansen te ontnemen. Ik ben radicaal tegen een bindende proef: het onderwijs moet democratisch zijn. Iets positiever ben ik over een niet-bindende proef, maar die moet dan wel heel goed gemaakt zijn. Als studenten zo vastgepind worden op hun studiekeuze zullen ouders vaker tegen hun kinderen zeggen dat ze maar moeten gaan werken. Maar je moet goed geïnformeerd worden, het hangt compleet af van de inzet van de proef. De taak is het ontdekken van iemands kwaliteiten. Maar daar moet je wel heel voorzichtig in zijn, het zijn nog hele jonge mensen. Dat moet op een onderbouwde manier gebeuren. Van mij hoeft de proef dus niet verplicht te worden, maar ik sta niet negatief tegenover een goed onderbouwde niet-bindende toelatingsproef.

 

Van Roeyen Het is een beetje dubbel. Aan de ene kant heb je leerlingen die starten in het hoger onderwijs vanuit een foute instelling en daardoor eigenlijk geen kans maken of te laat ontdekken dat ze een foute keuze hebben gemaakt. Bij wijze van heroriëntering lijkt een toegangsproef wel een goed idee. Zo kan je de leerlingen bijsturen voor ze echt starten en daardoor afhakers voorkomen en het niveau in alle richtingen hoog houden. Aan de andere kant zorg je met een toelatingsproef meteen weer voor een etiket. Op basis van één resultaat ga je een student beoordelen om bepaalde keuzes wel of niet aan te vatten. Een resultaat van één toets is daarom wel heel miniem. Heb je net een slechte dag of spelen er andere problemen mee dan geeft dit al snel een vertekend beeld. Ook al is het resultaat niet-bindend, het is wel iets dat je meesleept nog voor je goed en wel gestart bent.

 

Van De Putte Een niet-bindende toelatingsproef vind ik op zich een positieve maatregel. Het is nu nogal absurd om te zien hoe lesgevers belast worden door zeer grote groepen, waarvan dan minder dan de helft de intentie en capaciteiten heeft om er echt door te geraken. Maar voor veel opleidingen (zoals Wijsbegeerte) is het volgens mij heel moeilijk om te bepalen welke capaciteiten iemand zou moeten hebben. Zeker voor de softere opleidingen is een bindende toelatingsproef overdreven: er zijn genoeg mensen die in het middelbaar maar wat aangemodderd hebben, maar die dan aan de universiteit echt geïnteresseerd raken en in hun eerste jaar bijbenen. Als je gaat verwachten dat al die mensen reeds in het middelbaar de druk voelen om te presteren met het oog op hun universitaire opleiding, is dat volgens mij ook niet gezond.

 

verhoging van de inschrijvingsgelden

Hogescholen en universiteiten voeren een pleidooi voor meer financiering. Dat deze instellingen het geld echter willen gaan zoeken bij de student zelf, onder de vorm van hogere inschrijvingsgelden, is voer voor hevig debat.

 

Verschoren We willen niet dat het inschrijvingsgeld een belasting wordt waarin de rijkeren meer betalen. Ik ben daar nu bang voor. De oplossing moet veel meer gezocht worden in de sponsoring door bedrijven. De Vlaamse rectoren zijn allemaal tegen. Er zou nog gepraat worden over andere mogelijke oplossingen. Ik vind dat dat de belastingbetaler moet weten waar zijn geld naartoe gaat. Maar op dit moment moet er zo veel tijd besteed worden aan het opstellen van rapporten, dat we echt wel kunnen besparen als we onze tijd efficiënter kunnen besteden. Als je ons de kans geeft om de middelen creatiever in te zetten, dan kun je sowieso besparen. Studenten zijn mondig genoeg, geef ze de vrijheid om zelf met vragen te komen. Je kunt een vak even goed geven als je beter gebruikmaakt van internet. Als je materiaal goed is, hoef je minder klassikaal te doen. Er zijn dus veel manieren om geld te besparen zonder dat dit voor rekening van de student komt.

 

Van De Putte Ik ben sowieso tegen de verhoging van de studiegelden. Dit vergroot de ongelijkheid, vermindert gelijke kansen, et cetera. Onderwijs is en blijft een investering voor de toekomst. Vlaanderen is hierin relatief goedkoop, maar ik vind dat iets om fier op te zijn.

 

een optelsom

Onder aan de streep lijkt er veel tegenstand te zijn tegen de aankomende maatregelen. Niet enkel studenten, ook actoren uit het onderwijslandschap zijn eerder sceptisch. Petities worden getekend, debatten worden gevoerd. Verandering, verbetering? Wordt vervolgd.



de trends van het Antwerp Fashion Festival
22/09/2014
🖋: 

September is de modemaand bij uitstek. De indrukwekkende modeweken van New York, Londen, Milaan en Parijs toonden weer een pak ontwerpen waar de doorsnee modeleek (lees: wij) geen snars van heeft begrepen. Mode, het is een wereldje apart. De inhoud van onze kleerkast ziet er toch een stuk minder speciaal uit, maar ondertussen wordt het ’s ochtends weer uren zoeken naar de juiste outfits voor de eerste echte lesweek van het academiejaar. Een kast vol, maar toch niks om aan te doen.

Antwerpen verdrinkt dan wel als Kleinduimpje in de schaduw van die grote modereuzen, maar doet met het Antwerp Fashion Festival (AFF) toch een poging tot evenaring. Een weekend lang werd er gefeest in stijl op hippe housebeats terwijl meer dan 120 winkels tot tien uur open waren. Toch waren de rasechte fashionista’s op vrijdag 12 september te vinden in ’t Stad voor de eerste AFF Fashion Show, waar zelfs leken plots weke knietjes kregen bij het aanschouwen van zoveel moois. dwars ging voor jullie de nieuwste trends voor het komende seizoen spotten, straight from the catwalk en uit de nieuwe collecties van Antwerpse winkels. Dat wordt shoppen! Laat je inspireren door deze tips:

 

Foto door Elise Geuens

 

1. opvallend onopvallend

Het lijkt wel alsof mode even niet de ambitie heeft om eruit te springen, want we keren echt wel back to basics. Eenkleurige stukken in sobere kleuren zetten de toon, maar steeds gecombineerd met bescheiden prints. De must-have is een losse broek met print zonder schreeuwerige kleuren. Kies voor een zwart-wit-print met een effen bovenstuk en je kan niet missen.

 

Zwart komt opvallend veel voor, maar wel bijna altijd met accenten. By Malene Birger toonde bijvoorbeeld een zwarte aansluitende broek met aan de zijkant een lederen streep die contrasteert met de andere stof. Andere ingetogen combinaties worden opgevrolijkt met een atypisch accessoire of met glitter. Investeren in een trui met fijne glitters is dit seizoen zeker geen geldverspilling.  

 

2. mag er wat kleur zijn?  

Donkerrood, blauw en paars zijn de modekleuren en kunnen volgens Van Hassels ook perfect in pastelvarianten. Met kleur wordt niet te zot gedaan. Geef een jurk in één kleur een speciale touch door er bijvoorbeeld een sjaal met prints en/of andere kleuren op te dragen.  

 

3. stripes without stars  

Strakke en rechte lijnen zetten de toon. Jurken zijn niet zwierig of schattig, maar steevast elegant en recht. Jutka & Riska verrast met strepen in verschillende maten en diktes in – uiteraard – zwart en wit. Elders zagen we ook jurken verdeeld in twee kleuren: aan de voorzijde zwart en aan de achterzijde donkerblauw.  

 

Foto door Elise Geuens  

 

4. fur real  

In het oog springt ook het nepbont dat op verschillende manieren wordt gecombineerd, maar vooral als bodywarmer op een sobere outfit, zoals een witte blouse. Bij Bellerose gingen nepbont en prints dan weer hand in hand. Ook als jas zijn poezige stoffen populair. Jassen komen bovendien in supersized vormen terug op een skinny jeans, zodat je benen superdun lijken.  

 

5. wie het laarsje past  

Tot slot kan je de aula echt niet binnenwandelen zonder een paar enkellaarsjes, liefst met een hoge hak. Helemaal sexy onder een jurk of rok met hoge taille, maar ook geslaagd onder die goede oude skinny jeans.

 

Foto door Elise Geuens