

Mijn laatste editoriaal. Dit jaar is voorbij gevlogen en er zijn zoveel zaken gebeurd waarover ik nog zou kunnen schrijven, zoveel problemen, zowel op de universiteit als in de wereld, waartegen ik met een scherpe pen ten strijde zou kunnen trekken. En toch kies ik er nu voor om te eindigen met een positieve noot en te doen wat ik zo vaak doe: even durven wegdromen.
Waar is de Studentenraad zoal mee bezig? Haar roze logo verschijnt te pas en te onpas in de mailbox, maar wat doet ze naast mailen? Op welke manieren beïnvloedt ze het dagelijks leven van de student? Om daarachter te komen neust dwars in de projecten van de Studentenraad. Deze editie kaart Yorn Maes, coördinator Onderwijs, het probleem rond de ECTS-fiches aan.
Over het ontstaan van de naam Antwerpen bestaan veel twijfels en verhalen. Werd de stad vernoemd naar de heldhaftige daad van Silvius Brabo, die volgens de vijftiende-eeuwse saga de hand van de reus Druon Antigoon afhakte en in de Schelde wierp? Of komt de naam van het Keltische ‘Andouerpis’, dat later ‘Andwerpa’ werd? Misschien zullen we het antwoord nooit weten. Over de bijzondere wijknamen in Antwerpen kunnen we gelukkig vragen stellen waarop we wel antwoorden hebben: hoe komt Luchtbal aan zijn naam en waarom zijn er veel straten met Amerikaanse en Britse namen? Wat is de geschiedenis achter ieders favoriete (Seef)bier? Hoeveel ‘miserie’ kende Sint-Andries? dwars zocht het uit!
Maandag: 2u35m, dinsdag: 1u18m, woensdag: 3u10m, donderdag: 1u34m, vrijdag: 1u14m, zaterdag: 4u3m, zondag: 2u56m. Vorige week bracht ik gemiddeld 2u24m per dag door op mijn telefoon, met als grote totaal 16u53m. Dat is dan nog zonder laptop, TV of iPad, waardoor mijn daadwerkelijke schermtijd vele malen hoger ligt. Ik geraak er niet rond; ik hang af van beeldschermen, in welke vorm dan ook. Is het niet voor notities in de les, dan wel als wekker, agenda, entertainment, navigatie, portemonnee, camera, postduif, weetal, rekentoestel, notitieschriftje… Het is dan geen wonder dat mijn schermtijd zo hoog is, toch?
“Wélke dag?” Die exacte vraag stelde ik mezelf ook toen ik in de Panoply in de Wolstraat naar het rek van de Nederlandstalige fictie stond te turen. “sam, of de pluterdag. van herck, 1968. Uit de reeks science fictionliteratuur van Meulenhoff.” Ik was op slag verliefd. Ik sluit niet uit dat de typisch Panoplische jengeljazz mij in een trance had gebracht, maar ik wist dat ik al mijn hele leven wachtte op dit merkwaardige boekje. De aantekeningen op de eerste pagina leerden me dat dit wederzijds was − aangeschaft rond mijn verjaardag in 1996, een potloodprijsje van twintig euro in een verleden weggegomd en overschreven door een slordige drie. Dit zou ik aan een rotvaart uitlezen.
Na een traumatische leeservaring met Dimitri Verhulst in het vijfde middelbaar – waarbij Problemski Hotel me meer afschrikte dan de gemiddelde horrorfilm – besloot ik de Vlaamse auteur toch een herkansing te geven. Gewapend met een gezonde dosis scepsis dook ik in zijn recentste roman: Bechamel Mucho (2024).
Het is vandaag 10 juni 2029 en hopelijk mijn laatste examendag ooit. Eigenlijk was ik liever thuisgebleven — en deze keer niet uit angst voor een buis. Het is de weg naar de aula die mij schrik inboezemt; sinds enkele weken zijn de straten levensgevaarlijk door een heuse zombie-apocalyps. Helaas, thuisblijven en de deuren barricaderen is geen optie, want deze situatie geldt niet als overmacht bij examens: “Een zombievirus is geen excuus om niet te komen opdagen op een examen. Dat is het alleen wanneer het om een onverwachte uitbraak gaat en studenten niet tijdig voor wapens kunnen zorgen”, aldus UAntwerpen.
Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie kijken we hemelwaarts om poolshoogte te nemen.
De wereld is ontploft en robots zijn de baas op de brokstukken. Dat is de premisse van de stoomwereld, die ondertussen haar naam heeft gegeven aan een ronduit eclectische collectie games. Het merendeel van die games draait overigens rond het vinden van water. Aangezien water robots doet roesten en hun tere elektrische schakelborden doet kortsluiten, duurde het even voor ik doorhad dat stoom gewoon een andere aggregatietoestand is van water en bijgevolg noodzakelijk is om de boel - letterlijk - te doen vooruitgaan (studenten Fysica schudden nu meewarig het hoofd). De robots in Steamworld zijn met andere woorden geen hoogtechnologische Terminators, maar wel stoommachines in hun stalen hart en gietijzeren nieren. Natuurlijk luistert het literair genre waarin de technologie is blijven stilstaan bij het verbranden van kolen (en al de rest niet), naar de naam steampunk (studenten Letterkunde schudden nu meewarig het hoofd). In het Steamworld-universum ontbreekt ook de typische stijl van de klassieke steampunk, die gekenmerkt wordt door deprimerende visuele elementen. Voorbeelden hiervan zijn herkenbare variaties van grijs, bruin en zwart die doen denken aan de effecten van zure regen op onze monumenten in de jaren tachtig. Ik kan maar hopen dat hierin de voornaamste oorzaak ligt van mijn initiële cognitieve dissonantie en niet in afnemende geestesvermogens ten gevolge van zijn immer voortschrijdende leeftijd (studenten Geneeskunde schudden meewarig het hoofd).
“Vanaf nu gaat alles anders zijn”, “ik ga alles bijhouden en plannen”; ik hoor het mezelf vaak zeggen. Maar ook dit semester is mijn "alles veranderde toen de Vuurnatie aanviel"-moment uitgebleven. In vergelijking met vorig semester is er, buiten dat ik iets ouder ben en een nieuwe crush heb, weinig veranderd – misschien bén ik zelf wel de Vuurnatie. En is dat waarom er niets verandert.